2.2.11 Wanneer de normale procedure voor laden niet kan worden
uitgevoerd
Als het laden niet start, ook al is de normale procedure gevolgd, controleer dan elk van de
onderstaande items.
Als er een waarschuwingsmelding verschijnt op het multi-informatiedisplay, raadpleeg
dan ook blz. 140.
Wanneer de normale procedure voor laden niet kan worden uitgevoerd
Raadpleeg de volgende tabel en voer de desbetreffende correctieprocedure uit.
Het controlelampje Power op het CCID (Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem) gaat niet branden, zelfs niet als de stekker is
aangesloten op een externe voedingsbron.
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De stekker is niet goed aangesloten op de
contactdoosControleer of de stekker goed is aangesloten
op de contactdoos.
De elektriciteit is uitgevallenVoer de laadprocedure nogmaals uit als er
weer elektriciteit beschikbaar is.
De op afstand bedienbare schakelaar is uitge-
schakeldSchakel de op afstand bedienbare schakelaar,
indien aanwezig, in.
De zekering in het gebouw is doorgeslagen en
de elektriciteit is uitgevallenControleer of de zekering in orde is en, als dat
het geval is, of de auto geladen kan worden
via een andere contactdoos.
Als laden mogelijk is, kan de eerste contact-
doos defect zijn. Neem contact op met de be-
heerder of een elektricien.
Kortsluiting tussen het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) en de stekkerStop onmiddellijk met laden en neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar be-
horen gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Het waarschuwingslampje storing van het CCID (Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem) knippert.
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Lekstroomdetectiefunctie of zelfdiagnose-
functie in werking en voeding onderbrokenAls de spanning te laag is, kan het waarschu-
wingslampje storing gaan knipperen als er
interferentie is. Voer een resetprocedure uit
en sluit aan op een geschikte voedingsbron.
(→Blz. 97)
Als het laden niet start, stop dan onmiddellijk
met laden en neem contact op met een er-
kende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
2.2 Laden
137
2
Plug-in hybridesysteem
Gebruik van de toets ODO TRIP
Wanneer u op de toets ODO/TRIP drukt,
wordt geschakeld tussen de
onderwerpen op het display van de
kilometerteller, dagteller A, dagteller B en
de helderheid van de verlichting van het
instrumentenpaneel.
• Als de dagteller wordt weergegeven,
wordt deze gereset als de toets
ingedrukt wordt gehouden.
• Wanneer het display van de regeling
van de verlichting van het
instrumentenpaneel wordt
weergegeven, kunt u de helderheid
van de verlichting van het
instrumentenpaneel afstellen door de
toets ingedrukt te houden.
Afstellen helderheid
instrumentenpaneel
De helderheid van de verlichting van het
instrumentenpaneel kan afzonderlijk
worden aangepast wanneer de
achterlichten branden en wanneer de
achterlichten uit zijn. Wanneer de
omgeving echter licht is (bijvoorbeeld
overdag), wordt de helderheid van de
verlichting van het instrumentenpaneel
niet aangepast wanneer de
achterlichten worden ingeschakeld.
Afstellen van de klok
De klok kan worden ingesteld via het
navigatie-/multimediasysteem.
Raadpleeg de handleiding voor het
navigatie- en multimediasysteem of de
handleiding voor het multimediasysteem.3.1.3 Multi-informatiedisplay
Het multi-informatiedisplay wordt
gebruikt om informatie met betrekking
tot het brandstofverbruik en
verschillende soorten rijgerelateerde
informatie weer te geven. Het
multi-informatiedisplay kan ook worden
gebruikt voor het wijzigen van de
display-instellingen en andere
instellingen.
Informatie op display
De onderstaande informatie wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
AInformatie ondersteunend systeem
Geeft herkende verkeersborden weer
terwijl het RSA-systeem (indien
aanwezig) in werking is. (→Blz. 298)
Geeft een afbeelding weer wanneer
de onderstaande systemen in
werking zijn en een ander
menu-icoon dan
wordt
geselecteerd:
• LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 289)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien
aanwezig) (→blz. 302)
• Cruise control (indien aanwezig)
(→blz. 313)
• Snelheidsbegrenzer (indien
aanwezig) (→blz. 315)
3.1 Instrumentenpaneel
156
BInformatiedisplayzone
Er kunnen verschillende soorten
informatie worden weergegeven door
een menu-icoon te selecteren.
Daarnaast kunnen in bepaalde
situaties pop-updisplays met
waarschuwingen of suggesties/tips
worden weergegeven.
CMenu-iconen (→blz. 157)
Het multi-informatiedisplay wordt
weergegeven wanneer
Het contact AAN staat.
Bij het wijzigen van de rijmodus
• De achtergrondkleur van het
multi-informatiedisplay wijzigt
overeenkomstig de geselecteerde
rijmodus. (→Blz. 355)
• De achtergrondkleur van het
multi-informatiedisplay wijzigt
overeenkomstig de geselecteerde
rijmodus of wanneer de Trail-modus
wordt ingeschakeld. (→Blz. 355,
blz. 356)
LCD-scherm
Op het scherm kunnen kleine vlekjes of
lichte puntjes verschijnen. Dit
verschijnsel is kenmerkend voor
LCD-schermen en u kunt het scherm
zonder problemen blijven gebruiken.
De weergave wijzigen
Het multi-informatiedisplay wordt
bediend met de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel.
AScrol door het scherm*/wijzig het
scherm*/beweeg de cursor
BIndrukken: Invoeren/instellen
Ingedrukt houden: Resetten/
weergeven van de aan de
persoonlijke voorkeur aanpasbaar
items
CTerugkeren naar het vorige scherm
DWeergeven van verzonden/
ontvangen oproepen en
oproepgeschiedenis (indien
aanwezig)
Wanneer het handsfree-systeem is
aangesloten, worden de verzonden en
ontvangen oproepen weergegeven.
Raadpleeg de handleiding voor het
navigatie- en multimediasysteem of
de handleiding voor het
multimediasysteem voor meer
informatie over het handsfree-
systeem.
*Op schermen waar doorheen kan
worden gescrold en waarvan de weergave
kan worden veranderd, wordt een
scrollbar of een rond icoon met het aantal
geregistreerde schermen weergegeven.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor het gebruik
tijdens het rijden
Probeer uit veiligheidsoverwegingen
tijdens het rijden de bedieningstoets
van het instrumentenpaneel zo min
mogelijk te bedienen en blijf tijdens het
rijden niet continu naar het
multi-informatiedisplay kijken. Breng
de auto tot stilstand en bedien de
bedieningstoets van het
instrumentenpaneel. Als u dat niet
doet, kunt u een stuurfout maken,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
Menu-iconen
Informatie met betrekking tot elk icoon
kan worden weergegeven door met de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel het icoon te
selecteren.
3.1 Instrumentenpaneel
157
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Afhankelijk van de situatie wordt
bepaalde informatie mogelijk
automatisch weergegeven.
Icoon Weergave
Weergave rij-informatie
(→blz. 157)
Weergave informatie onder-
steunend systeem
(→blz. 161)
Aan audiosysteem gekop-
pelde weergave (→blz. 161)
Weergave rij-informatie
(→blz. 162)
Weergave instellingen
(→blz. 163)
Weergave waarschuwings-
melding (→blz. 166)
Weergave rij-informatie
Hiermee kunt u de verbruiksgegevens op
verschillende manieren weergeven.
Energieverbruik/brandstofverbruik
De weergave is in de EV-modus of AUTO
EV-/HV-modus anders dan in de
HV-modus.
EV-modus of AUTO EV-/HV-modus
AActieradius elektrisch rijden
Geeft de actieradius voor elektrisch
rijden weer bij de resterende lading
van het batterijpakket
(tractiebatterij). (→Blz. 87)
BActieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
(→Blz. 161)
CGemiddeld energieverbruik
Geeft het gemiddelde
energieverbruik weer sinds de functie
is gereset of het gemiddelde
energieverbruik sinds starten.
*1, 2, 3
Het gemiddelde energieverbruik dat
wordt geselecteerd via “Power
Consumption” (energieverbruik) op
het scherm
wordt weergegeven.
(→Blz. 163)
DActueel energieverbruik
Geeft het actuele energieverbruik
weer.
*1Gebruik het weergegeven
energieverbruik slechts ter referentie.
*2Het gemiddelde energieverbruik sinds
het resetten van de functie kan worden
gereset door
ingedrukt te houden.
*3Het gemiddelde energieverbruik sinds
starten wordt telkens wanneer het
hybridesysteem wordt uitgeschakeld
gereset.
3.1 Instrumentenpaneel
158
HV-modus
AActieradius elektrisch rijden
Geeft de actieradius voor elektrisch
rijden weer bij de resterende lading
van het batterijpakket
(tractiebatterij). (→Blz. 76)
BActieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
(→Blz. 161)
CGemiddeld brandstofverbruik
Geeft het gemiddelde
brandstofverbruik weer sinds de
functie is gereset of het gemiddelde
brandstofverbruik sinds starten of
tanken.
*1, 2, 3
Het gemiddelde brandstofverbruik
dat wordt geselecteerd via “Fuel
Economy” (brandstofverbruik) op het
scherm
wordt weergegeven.
(→Blz. 163)
DActueel brandstofverbruik
Geeft het actuele brandstofverbruik
weer.
*1Gebruik het weergegeven
brandstofverbruik slechts ter referentie.
*2Het gemiddelde brandstofverbruik
sinds het resetten van de functie kan
worden gereset door
ingedrukt te
houden.
*3Het gemiddelde brandstofverbruik
sinds starten wordt telkens wanneer het
hybridesysteem wordt uitgeschakeld
gereset.Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/“Eco Score”
Geeft een referentiewerkingsgebied weer
voor het gebruiken van het gaspedaal
overeenkomstig de rijomstandigheden,
en een score die een evaluatie geeft van
de huidige rijstatus.
ABegeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal
B“Eco Score”
Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal
AECO-gebied
Laat zien dat er milieuvriendelijk
wordt gereden.
BPower-gebied
Laat zien dat de grens van een bereik
voor milieuvriendelijk rijden wordt
overschreden (bij rijden op vol
vermogen en dergelijke).
CHuidige acceleratie
DReferentiewerkingsgebied
In het ECO-gebied wordt een blauwe
zone weergegeven die kan worden
3.1 Instrumentenpaneel
159
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
gebruikt als
referentiewerkingsgebied voor het
gebruiken van het gaspedaal
overeenkomstig de
rijomstandigheden, zoals bij
wegrijden en rijden met constante
snelheid.
Het display voor begeleiding
milieubewust bedienen gaspedaal
verandert overeenkomstig de
rijomstandigheden, zoals bij
wegrijden en rijden met constante
snelheid.
Het is gemakkelijker om
milieuvriendelijk te rijden door te
rijden overeenkomstig het display dat
de bedieningen van het gaspedaal
toont en binnen het
referentiewerkingsbereik te blijven.
“Eco Score”
De rijstatus voor de volgende 3 situaties
wordt geëvalueerd op 5 niveaus: soepel
accelereren bij wegrijden (“Start”), rijden
zonder plotseling accelereren (“Cruise”
(Constant)) en soepel stoppen (“Stop”).
Elke keer dat de auto tot stilstand wordt
gebracht, wordt een score weergegeven
op basis van een perfecte score van
100 punten.
AScore
B“Start”
C“Cruise” (constant)
D“Stop”
De 3 situaties worden tijdens het
rijden met de iconen weergegeven.Lezen van het staafdisplay:
Score Staafdisplay
Niet be-
oordeeld
Laag
Hoog
Na het wegrijden wordt de “Eco Score”
pas weergegeven als de rijsnelheid hoger
wordt dan ongeveer 20 km/h.
Telkens als de auto wegrijdt, wordt de
“Eco Score” gereset en wordt een nieuwe
evaluatie gestart.
Als het hybridesysteem stopt, wordt de
huidige totaalscore weergegeven.
*
*
De score wordt alleen weergegeven
wanneer “Eco Score” wordt geselecteerd
voor “Closing Display” (afsluitend
scherm). (→Blz. 163)
EV-verhouding/EV-rijverhouding
AVerstreken tijd sinds starten
Weergave van de verstreken tijd sinds
het starten van het hybridesysteem.
*
BEV-rijverhouding sinds starten
Weergave van het percentage dat
elektrisch is gereden sinds het
starten van het hybridesysteem.
*
*
Telkens als het hybridesysteem stopt,
wordt dit gereset.
3.1 Instrumentenpaneel
160
Weergave voertuiginformatie
Rij-informatie
2 items die worden geselecteerd met
behulp van de instelling van de “Drive
Info Items” (rij-informatie-items)
(gemiddelde rijsnelheid, afstand en totale
tijd) kunnen verticaal worden
weergegeven. De weergegeven
informatie wijzigt overeenkomstig de
instelling van “Drive Info Type” (rij-info
type) (sinds het starten van het systeem
of tussen resets). (→Blz. 163)
Gebruik de weergegeven informatie
slechts ter referentie.
De volgende items worden weergegeven.
• “Trip” (rit)
– “Average Speed” (gemiddelde
rijsnelheid): Geeft de gemiddelde
rijsnelheid sinds het starten van het
hybridesysteem weer
*
– “Distance” (afstand): Geeft de
gereden afstand sinds het starten
van het hybridesysteem weer
*
– “Total Time” (totale tijd): Geeft de
verstreken tijd sinds het starten van
het hybridesysteem weer
*
*
Deze items worden telkens wanneer
het hybridesysteem wordt
uitgeschakeld gereset.
• “Total” (totaal)
– “Average Speed” (gemiddelde
rijsnelheid): Geeft de gemiddelde
rijsnelheid sinds het resetten van de
weergave weer
*
– “Distance” (afstand): Geeft de
afgelegde afstand sinds het
resetten van het display weer
*
– “Total Time” (totale tijd): Geeft de
verstreken tijd sinds het resetten
van het display weer
*
*
Geef om te resetten het gewenste item
weer en houdingedrukt.
Energiemonitor
→Blz. 171Bandenspanning
→Blz. 425
Display AWD-systeem
AWeergave richting voorwielen
Geeft de mate van bediening van het
stuurwiel en de bedieningsrichting
van het stuurwiel weer via
wijzigingen aan de voorwielen op het
display.
BWeergave koppelverdeling
Geeft de status van de aandrijving
van elk wiel weer in 6 stappen van
0 tot 5.
CWeergave G-krachten*
Geeft de G-krachten op de auto en de
richting ervan weer via wijzigingen
aan de positie van de bal op het
display.
DKoers maximale G-kracht*
Dit item is gekoppeld aan de
weergave van de G-krachten; de
koers van de vorige beweging van de
bal wordt weergegeven.
Houd
ingedrukt om de registratie
te resetten.
EWeergave doorslippen van
aangedreven wielen
Wanneer een band doorslipt, wijzigt
het icoon ervan op het display van
kleur en gaat het knipperen.
*Dit item wordt alleen weergegeven
wanneer de rijmodus is ingesteld op de
sportmodus.
3.1 Instrumentenpaneel
162
op het bovenste en onderste deel
van het rij-informatiescherm.
Hierbij kunt u kiezen uit drie items:
gemiddelde rijsnelheid, afstand en
totale tijd.
• “Closing Display” (eindscherm)
Hiermee kunt u de weergegeven
onderwerpen instellen wanneer het
contact UIT staat.
• “Pop-Up Display” (pop-updisplay)
(indien aanwezig)
Hiermee kunt u de volgende
pop-updisplays in- of uitschakelen.
Deze displays kunnen in bepaalde
situaties verschijnen.
– Display van de
kruispuntenbegeleiding van het aan
het navigatiesysteem gekoppelde
systeem (indien aanwezig)
– Display van binnenkomende
oproepen van het handsfree-
systeem (indien aanwezig)
– Bediening audio
– Bediening volume
– Spraakbediening (indien aanwezig)
• “Calender” (kalender)
Hiermee kunt u de kalender instellen.
Dit kan alleen worden ingesteld als
GPS-kalibratie van de klok is
uitgeschakeld in de instellingen van
het multimediasysteem.
• “MID OFF” (MID uit)
Er wordt een leeg scherm
weergegeven
• “Default Settings” (standaardinst.)
Hiermee kunnen de instellingen van
de weergave van het
instrumentenpaneel worden gereset.
Onderbreking van de weergave van de
instellingen
• In de volgende situaties wordt de
bediening van het instellingendisplay
tijdelijk uitgeschakeld.
– Wanneer er een
waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay verschijnt.
– Wanneer de auto begint te rijden• Instellingen voor functies waarmee de
auto niet is uitgerust, worden niet
weergegeven.
• Als een functie is uitgeschakeld,
kunnen de instellingen voor de
desbetreffende functie niet worden
geselecteerd.
WAARSCHUWING!
Waarschuwing bij het instellen van
het display
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie,
aangezien het hybridesysteem tijdens
het instellen van het display moet
draaien. In een afgesloten ruimte, zoals
een garage, kunnen uitlaatgassen die
het schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het instellen van het display
Zorg ervoor dat het hybridesysteem
draait tijdens het instellen van het
display om te voorkomen dat de
12V-accu leeg raakt.
Weergave waarschuwingsmelding
Hiermee kunnen
waarschuwingsmeldingen en te nemen
maatregelen worden weergegeven als
een storing wordt gesignaleerd.
(→Blz. 474)
Comfortvoorzieningen
(suggestiefunctie)
Hiermee worden suggesties voor de
bestuurder weergegeven in de
onderstaande situaties. U kunt een
reactie op de weergegeven suggestie
selecteren met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
3.1 Instrumentenpaneel
166