IOntgrendelingshendel
stuurverstelling blz. 212
Verstellen blz. 212
JAirconditioning blz. 372
Gebruik blz. 372
Achterruitverwarming blz. 373
KAudiosysteem*
LOntgrendelschakelaar tankdopklep
blz. 270
*Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem of de handleiding
voor het multimediasysteem.
Schakelaars (auto's met linkse besturing)
AToetsen ergonomisch
geheugen*1blz. 209
BBlokkeerschakelaar ruitbediening
blz. 226
CSchakelaars ruitbediening blz. 223
DSchakelaars centrale vergrendeling
blz. 185
ESchakelaars buitenspiegels blz. 222
FToets ODO TRIP blz. 156
GAutomatic High
Beam-schakelaar*1blz. 262
HSchakelaar
voorruitverwarming*1Blz. 377
ISchakelaar
voorruitontwaseming*1blz. 377
JCameraschakelaar*1, 2
KSchakelaar
stuurwielverwarming*1blz. 382
LToets elektrisch bedienbare
achterklep*1blz. 190
*1Indien aanwezig
*2Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem of de handleiding
voor het multimediasysteem.
Overzicht
12
ABedieningstoetsen
instrumentenpaneel blz. 157
BPaddle shift-schakelaars*1blz. 253
CTelefoontoets*2
DToets LTA (Lane Tracing
Assist)*1blz. 289
EAfstandsschakelaar*1blz. 307
FCruise control-schakelaars*1
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik*1blz. 302
Cruise control*1blz. 313
Hoofdschakelaar
snelheidsbegrenzer
*1blz. 315
GAfstandsbediening audiosysteem*2
HSpraaktoets*2
*1Indien aanwezig
*2Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem of de handleiding
voor het multimediasysteem.
Overzicht
13
Overzicht
IBedieningshendel stuurverstelling
blz. 212
Verstellen blz. 212
JAirconditioning blz. 372
Gebruik blz. 372
Achterruitverwarming blz. 373
KAudiosysteem*
LOntgrendelschakelaar tankdopklep
blz. 270
*Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem of de handleiding
voor het multimediasysteem.
Schakelaars (auto's met rechtse besturing)
AToets ODO TRIP blz. 156
BToetsen ergonomisch
geheugen*1blz. 209
CSchakelaars buitenspiegels blz. 222
DBlokkeerschakelaar ruitbediening
blz. 226
ESchakelaars ruitbediening blz. 223
FSchakelaars centrale vergrendeling
blz. 185
GAutomatic High
Beam-schakelaar*1blz. 262
HCameraschakelaar*1, 2
ISchakelaar
voorruitverwarming*1Blz. 377
JSchakelaar
stuurwielverwarming*1blz. 382
KToets elektrisch bedienbare
achterklep*1blz. 190
*1Indien aanwezig
*2Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem of de handleiding
voor het multimediasysteem.
Overzicht
18
ABedieningstoetsen
instrumentenpaneel blz. 157
BPaddle shift-schakelaars*1blz. 253
CTelefoontoets*2
DToets LTA (Lane Tracing Assist)
blz. 289
EAfstandsschakelaar blz. 307
FCruise control-schakelaars
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik blz. 302
GAfstandsbediening audiosysteem*2
HSpraaktoets*2
*1Indien aanwezig
*2Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem of de handleiding
voor het multimediasysteem.
Overzicht
19
Overzicht
voorzien van een afscherming voor
elektromagnetische golven en zenden
ongeveer net zo veel
elektromagnetische golven uit als
conventionele auto's met een
benzinemotor, of elektronische
huishoudapparatuur.
• Uw auto kan storingen veroorzaken in
niet-originele audio-onderdelen.
Effect van magnetische krachten
Als objecten die sterke magnetische
krachten genereren, zoals grote
luidsprekers, in de bagageruimte worden
geplaatst of in de buurt ervan worden
geïnstalleerd, kunnen de gegenereerde
magnetische krachten het
hybridesysteem negatief beïnvloeden.
Batterijpakket (tractiebatterij)
(lithium-ionbatterij)
De levensduur van het batterijpakket
(tractiebatterij) is niet onbeperkt.
De capaciteit van het batterijpakket
(tractiebatterij) (de mogelijkheid om
geladen te blijven) neemt op den duur
door het gebruik af, net als bij gewone
oplaadbare batterijen. De mate waarin
de capaciteit afneemt, hangt
grotendeels af van de omgeving
(omgevingstemperatuur, enz.) en de
gebruiksomstandigheden, zoals hoe er
met de auto wordt gereden en hoe het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
geladen. Dit is een natuurlijk kenmerk
van lithium-ionbatterijen en duidt niet
op een defect. Hoewel de actieradius in
de EV-modus afneemt als de capaciteit
van het batterijpakket (tractiebatterij)
afneemt, nemen de prestaties van de
auto nagenoeg niet af.
Om te voorkomen dat de capaciteit
afneemt, moet u de richtlijnen volgen op
blz. 116, “Afname capaciteit
batterijpakket (tractiebatterij)”.Starten van het hybridesysteem in een
extreem koude omgeving
Als het batterijpakket (tractiebatterij)
extreem koud is (temperatuur lager dan
ongeveer -30°C) als gevolg van de
buitentemperatuur, kan het
hybridesysteem mogelijk niet gestart
worden. Probeer in dat geval het
hybridesysteem nogmaals te starten
nadat de temperatuur van het
batterijpakket is opgelopen omdat
bijvoorbeeld de buitentemperatuur is
gestegen.
Declaration of conformity
De uitstoot van waterstof van dit model
voldoet aan reglement ECE100 (voor de
veiligheid van elektrisch aangedreven
auto's met batterijen).
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen
hoogspanningssysteem
De auto heeft zowel
hoogspanningssystemen (wissel- en
gelijkspanning) als een 12V-systeem.
Beide hoogspanningssystemen
(wissel- en gelijkspanning) zijn zeer
gevaarlijk en kunnen zeer ernstig letsel,
ernstige brandwonden en elektrische
schokken veroorzaken.
• Verwijder of vervang nooit
hoogspanningscomponenten,
hoogspanningskabels en de stekkers
ervan, raak ze niet aan en haal ze niet
uit elkaar.
• Het hybridesysteem wordt na het
starten heet, aangezien het systeem
gebruikmaakt van hoogspanning.
Wees alert op zowel hoogspanning
als hoge temperaturen en volg altijd
de aanwijzingen op
waarschuwingslabels op.
2.1 Plug-in hybridesysteem
81
2
Plug-in hybridesysteem
• Bij gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”. (→Blz. 134)
• Tijdens het laden is de stroom
uitgevallen.
• Er is een onderbreking in de
stroomvoorziening.
• Er is sprake van een spanningsval bij
de externe voedingsbron.
• De lading van de 12V-accu is te laag,
bijvoorbeeld omdat er gedurende
langere tijd niet met de auto is
gereden.
• De maximale laadstroom is ingesteld
op8Aof16A
*via “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen). (→Blz. 108)
• Als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is.
(→Blz. 111)
• Als de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) in werking is geweest
vóór het laden. (→Blz. 111)
• Als de stekker warmte genereert door
een losse aansluiting, enz.
*Alleen auto's met 6,6 kW
tractiebatterijlader
Gebruik van een gelijkstroomlader
Gelijkstroomladers kunnen niet worden
gebruikt voor deze auto.
Elektriciteit voor laden
Deze auto kan worden geladen tot
maximaal ongeveer 3,3 kW of 6,6 kW
*.
Afhankelijk van de gebruikte lader of de
AC-laadkabel wordt de elektriciteit voor
laden mogelijk beperkt.
*Alleen auto's met 6,6 kW
tractiebatterijlader
Laadgekoppelde functies
Deze auto is uitgerust met meerdere
functies die aan het laden gekoppeld zijn.“Mijn ruimte-modus” (→blz. 134)
Als de AC-laadkabel is aangesloten op de
auto, kunnen elektrische componenten,
zoals de airconditioning of het
audiosysteem, worden gebruikt met de
externe voedingsbron
*.
*Afhankelijk van de situatie kan de
energie van het batterijpakket
(tractiebatterij) worden gebruikt.
“Battery Heater” (batterijverwarming)
Als de buitentemperatuur laag is en de
AC-laadkabel is aangesloten op de auto,
verwarmt deze functie automatisch het
batterijpakket (tractiebatterij) totdat
deze een bepaalde temperatuur bereikt of
overschrijdt.
De “Battery Heater” (batterijverwarming)
werkt als “Battery Heater”
(batterijverwarming) van de “Charging
Settings” (oplaadinstell.) op het
multi-informatiedisplay aan is.
(→Blz. 164)
Opwarmregeling batterijpakket
(tractiebatterij) (alleen Groenland)
Deze regeling treedt in werking als de
AC-laadkabel gedurende 3 dagen op de
auto aangesloten blijft en de “Battery
Heater” (batterijverwarming)
automatisch stopt. De regeling isoleert
het batterijpakket (tractiebatterij)
automatisch bij extreem lage
temperaturen.
• Deze regeling stop 31 dagen nadat de
AC-laadkabel is aangesloten, zelfs als
hij nog steeds is aangesloten op de
auto.
• Als deze regeling in werking is, worden
de instellingen van het laadschema
genegeerd en start het laden.
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
Als het batterijpakket (tractiebatterij)
heet is en de AC-laadkabel is aangesloten
op de auto, koelt deze functie het
batterijpakket (tractiebatterij) voordat
het laden wordt uitgevoerd.
2.2 Laden
111
2
Plug-in hybridesysteem
7. Als de laadindicator van de
laadaansluiting knippert nadat de
laadstekker aangesloten is: Er is een
laadschema geregistreerd (→blz. 125).
Verwijder de laadstekker tijdelijk en sluit
hem na ongeveer 5 seconden weer aan.
(→Blz. 120)
Als het waarschuwingslampje storing van
het CCID (Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) tijdens het laden knippert,
raadpleeg dan blz. 97 en volg de juiste
procedure.
De laadindicator dooft zodra het laden is
voltooid.
De laadindicator dooft ook als het laden
om de een of andere reden wordt
onderbroken voordat het laden is
voltooid. Zie in dat geval blz. 137.Als de laadindicator van de
laadaansluiting knippert na het
aansluiten van de AC-laadkabel
Er is een laadschema (→blz. 125)
geregistreerd en het laden kan niet
worden uitgevoerd. Om het laden middels
het laadschema uit te schakelen en te
beginnen met laden moet een van de
onderstaande procedures worden
uitgevoerd.
• Zet “Charge Now” (nu opladen) aan
(→blz. 131)
• Verwijder de laadstekker en sluit hem
binnen 5 seconden weer aan terwijl de
laadindicator knippert
Als de laadstekker niet in het
AC-laadcontact kan worden gestoken
→Blz. 106
Laadtijd
→Blz. 110
Veiligheidsfunctie
Het laden wordt niet gestart als de
laadstekker niet vergrendeld is. Als de
laadindicator niet gaat branden nadat de
laadstekker aangesloten is, verwijder
dan de stekker en sluit hem opnieuw
aan. Controleer of de laadindicator van
de laadaansluiting nu wel brandt.
De laadtijd kan toenemen
→Blz. 110
Tijdens het laden
Als het contact AAN wordt gezet en de
energiemonitor wordt weergegeven op
het scherm van het audiosysteem, wordt
2.2 Laden
120
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor het instellen
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie als
het hybridesysteem tijdens het
instellen in werking is. In een
afgesloten ruimte, zoals een garage,
kunnen uitlaatgassen die het
schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het instellen
Zorg ervoor dat bij het instellen bij
uitgeschakeld hybridesysteem de
12V-accu niet ontladen raakt.
2.2.10 Gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”
Als de AC-laadkabel is aangesloten op de
auto, kunnen elektrische componenten,
zoals de airconditioning of het
audiosysteem, worden gebruikt met de
externe voedingsbron.
Inschakelen van de “Mijn
ruimte-modus”
1. Sluit de AC-laadkabel aan op de auto
en begin met laden
2. Zet het contact AAN tijdens het laden
Het instelscherm van de “Mijn
ruimte-modus” wordt automatisch
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer JA en
druk vervolgens op
.
De “Mijn ruimte-modus” wordt
ingeschakeld en systemen als de
airconditioning en het audiosysteem
kunnen in de auto worden gebruikt.Selecteer NEE en druk vervolgens op
als u de “Mijn ruimte-modus” niet
gebruikt.
Zet het contact UIT om de “Mijn
ruimte-modus” uit te schakelen.
Weergave van informatie over de
energiebalans bij het gebruik van de
“Mijn ruimte-modus”
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
ingeschakeld, wordt het scherm voor de
weergave van de resterende lading voor
het batterijpakket (tractiebatterij)
automatisch weergegeven op het
multi-informatiedisplay. De geschatte
energiebalans (balans tussen
energievoorziening en -verbruik) bij het
gebruik van de “Mijn ruimte-modus” kan
worden gecontroleerd aan de hand van
de kleur en de grootte van de pijlen.
AOntlaadstatus
BLaadstatus
Als de energievoorziening van de
AC-laadkabel hoger is dan het
energieverbruik in de auto, wordt
B
2.2 Laden
134