Wanneer er een melding met
betrekking tot de “Mijn ruimte-
modus” wordt weergegeven
Volg de volgende correctieprocedures
als er een melding wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay terwijl de
“Mijn ruimte-modus” wordt gebruikt of
wordt geprobeerd deze in te schakelen.
• “Traction battery is too low for “My
Room Mode”” (lading tractiebatterij te
laag voor “Mijn ruimte-modus”)
Er is niet voldoende resterende lading
in het batterijpakket (tractiebatterij)
om de “Mijn ruimte-modus” in te
schakelen.
Wacht totdat de lading van het
batterijpakket (tractiebatterij)
toeneemt en schakel vervolgens de
“Mijn ruimte-modus” in.
• ““My Room Mode” has stopped due to
low traction battery” (“Mijn
ruimte-modus” is uitgeschakeld ten
gevolge van ontladen tractiebatterij)
De resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij) is
onvoldoende.
Schakel de “Mijn ruimte-modus” uit
en laad het batterijpakket
(tractiebatterij).
• ““My Room Mode” will stop when
traction battery is too low Reduce
power usage to continue using “My
Room Mode”” (“Mijn ruimte-modus
wordt uitgeschakeld als lading
tractiebatterij te laag is, beperk
energieverbruik om “Mijn
ruimte-modus” te blijven gebruiken)
Het energieverbruik in de auto is
hoger dan de energie waarmee het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
geladen en de resterende lading van
het batterijpakket (tractiebatterij) is
te laag.
*
– De “Mijn ruimte-modus” wordt
uitgeschakeld, tenzij het
energieverbruik in de auto wordt
verlaagd.
– Schakel, om de “Mijn ruimte-
modus” te blijven gebruiken,
systemen als de airconditioning en
het audiosysteem uit om de
resterende lading van het
batterijpakket (tractiebatterij) te
verhogen.
*De status van de energiebalans
tijdens het gebruik van de “Mijn
ruimte-modus” kan worden
gecontroleerd op het scherm voor de
weergave van de resterende lading
voor het batterijpakket
(tractiebatterij) dat wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kan dat zeer
schadelijk zijn voor de gezondheid en
zelfs dodelijk zijn.
• Laat nooit kinderen,
hulpbehoevenden of dieren in de
auto achter. Het systeem wordt
mogelijk automatisch uitgeschakeld,
zodat de temperatuur in de auto kan
stijgen of dalen, wat kan resulteren in
een zonnesteek, uitdroging of
onderkoeling. Systemen, zoals de
ruitenwissers, kunnen ook worden
gebruikt, hetgeen kan leiden tot
onbedoelde werking en ongevallen.
• Controleer vóór gebruik zorgvuldig
of de omgeving van de auto veilig is.
2.2 Laden
136
Als “Charging Stopped High Energy Use See Owner’s Manual” (laden gestopt, hoog
energieverbruik, zie handleiding) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Er wordt vermogen verbruikt door elektrische
componenten van de autoControleer de volgende items en voer de
laadprocedure nogmaals uit.
■Als de koplampen en het audiosysteem
ingeschakeld zijn, schakel ze dan uit.
■Zet het contact UIT.
Als het laden niet kan worden uitgevoerd,
zelfs niet na het uitvoeren van bovenstaande
stappen, is de accu mogelijk onvoldoende
geladen. Laat het hybridesysteem ongeveer
15 minuten of langer werken om de accu op
te laden.
Als “Charging System Malfunction See Owner’s Manual” (storing laadsysteem,
raadpleeg handleiding) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Storing opgetreden in laadsysteemLaat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Als “The Traction Battery Temp is low System put priority on charging to preserve
battery condition” (temperatuur tractiebatterij is laag, systeem geeft prioriteit aan
laden om conditie batterij op peil te houden) wordt weergegeven (alleen Groenland)
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De opwarmregeling van het batterijpakket
(tractiebatterij) was in werking (→blz. 111)Als de opwarmregeling van het batterijpakket
(tractiebatterij) in werking is, wordt het laad-
schema niet gebruikt en wordt er geladen.
Dit is een regeling om het batterijpakket
(tractiebatterij) te beschermen en geen
storing.
2.2 Laden
144
Afhankelijk van de situatie wordt
bepaalde informatie mogelijk
automatisch weergegeven.
Icoon Weergave
Weergave rij-informatie
(→blz. 157)
Weergave informatie onder-
steunend systeem
(→blz. 161)
Aan audiosysteem gekop-
pelde weergave (→blz. 161)
Weergave rij-informatie
(→blz. 162)
Weergave instellingen
(→blz. 163)
Weergave waarschuwings-
melding (→blz. 166)
Weergave rij-informatie
Hiermee kunt u de verbruiksgegevens op
verschillende manieren weergeven.
Energieverbruik/brandstofverbruik
De weergave is in de EV-modus of AUTO
EV-/HV-modus anders dan in de
HV-modus.
EV-modus of AUTO EV-/HV-modus
AActieradius elektrisch rijden
Geeft de actieradius voor elektrisch
rijden weer bij de resterende lading
van het batterijpakket
(tractiebatterij). (→Blz. 87)
BActieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
(→Blz. 161)
CGemiddeld energieverbruik
Geeft het gemiddelde
energieverbruik weer sinds de functie
is gereset of het gemiddelde
energieverbruik sinds starten.
*1, 2, 3
Het gemiddelde energieverbruik dat
wordt geselecteerd via “Power
Consumption” (energieverbruik) op
het scherm
wordt weergegeven.
(→Blz. 163)
DActueel energieverbruik
Geeft het actuele energieverbruik
weer.
*1Gebruik het weergegeven
energieverbruik slechts ter referentie.
*2Het gemiddelde energieverbruik sinds
het resetten van de functie kan worden
gereset door
ingedrukt te houden.
*3Het gemiddelde energieverbruik sinds
starten wordt telkens wanneer het
hybridesysteem wordt uitgeschakeld
gereset.
3.1 Instrumentenpaneel
158
Elektriciteitsverbruik
Als de eenheid is ingesteld op “km/h”:
Het elektriciteitsverbruik is het verbruik
van elektrische energie tijdens elektrisch
rijden en is vergelijkbaar met het
brandstofverbruik van auto's met een
benzinemotor. Voor deze auto wordt de
verbruikte elektriciteit per 100 km
(“kWh/100 km”) weergegeven als
elektriciteitsverbruik op elk scherm.
Als de eenheid is ingesteld op MPH
(indien van toepassing): Het
elektriciteitsverbruik is het verbruik van
elektrische energie tijdens elektrisch
rijden en is vergelijkbaar met het
brandstofverbruik van auto's met een
benzinemotor. Voor deze auto wordt de
gereden afstand per kWh (“miles/kWh”)
weergegeven als elektriciteitsverbruik op
elk scherm.
Actieradius elektrisch rijden
• Als het airconditioningsysteem in
werking is, wordt
weergegeven
naast de actieradius voor elektrisch
rijden en wordt de actieradius voor
elektrisch rijden met ingeschakelde
airconditioning weergegeven.
• De actieradius voor elektrisch rijden
kan kleiner worden, zelfs als er niet
wordt gereden, door energieverbruik
door het systeem.
• Zie “Actieradius elektrisch rijden”
voor meer informatie (→blz. 87)
Actieradius
• Deze afstand wordt berekend op basis
van het gemiddelde
brandstofverbruik. Hierdoor kan de
werkelijke afstand die nog kan worden
gereden, afwijken van de
weergegeven afstand.
• Als er een kleine hoeveelheid
brandstof wordt getankt, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT. Als
brandstof wordt getankt terwijl het
contact niet UIT staat, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.• Wanneer “Refuel” (tanken) wordt
weergegeven, kunnen de resterende
hoeveelheid brandstof en de afstand
die met de resterende brandstof kan
worden gereden niet worden
berekend. Ga direct tanken.
Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/“Eco Score” werkt niet
wanneer
In de volgende gevallen werkt
begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/“Eco Score” niet:
• De hybridesysteemindicator werkt
niet.
• Er wordt met de auto gereden terwijl
de Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik is
ingeschakeld.
Weergave informatie ondersteunend
systeem
Weergave informatie ondersteunend
systeem
Hiermee kan de werkingsstatus van de
volgende systemen worden
weergegeven:
• LTA (Lane Tracing Assist)
*(→blz. 289)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
*(→blz. 302)
• Cruise control*(→blz. 313)
• Snelheidsbegrenzer*(→blz. 315)*Indien aanwezig
Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kan de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde informatie
worden weergegeven.
• Routebegeleiding
• Kompasdisplay
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave
Hiermee kunt u een audiobron of
nummer selecteren op het display.
3.1 Instrumentenpaneel
161
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
– Systeeminstellingen
Hiermee kan de functie elektrisch
bedienbare achterklep worden in-
of uitgeschakeld.
– “Hands Free” (handsfree)
*
Hiermee kunt u de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep in-
of uitschakelen.
– “Opening Adjustment” (inst.
opening)
Selecteer de positie openen
wanneer de elektrisch bedienbare
achterklep geheel is geopend.
– “Volume”
Hiermee kunt u het volume instellen
van de zoemer die klinkt wanneer de
elektrisch bedienbare achterklep in
werking is.
*Auto's met handsfree elektrisch
bedienbare achterklep
• TPWS (bandenspanningswaarschu-
wingssysteem) (→blz. 425)
– “Setting Pressure” (inst. spanning)
Hiermee kan het bandenspannings-
waarschuwingssysteem worden
geïnitialiseerd.
– “Identifying Each Wheel & Position”
(elk wiel en positie identificeren)
Hiermee kunt u de
identificatiecodes van de
bandenspanningssensoren
registreren in het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem.
– “Setting Unit” (instel. eenheid)
Hiermee kunnen de weergegeven
meeteenheden worden gewijzigd.
• “Rear Seat Reminder” (herinnering
achterbank AAN/UIT) (→blz. 184)
Hiermee kunt u de
herinneringsfunctie voor de
achterstoel in- of uitschakelen.
Instellingen
• “Language” (taal)
Hiermee kunt u de taal op het
multi-informatiedisplay wijzigen.
• “Units” (eenheden)Hiermee kunnen de weergegeven
meeteenheden worden gewijzigd.
• “Meter Type” (type meter)
Hiermee kunt u de weergave van de
snelheidsmeter wijzigen.
•
(EV-controlelampje) (→blz. 76)
Hiermee kunt u de werking van het
EV-controlelampje in- of
uitschakelen.
•
(Instellingen weergave
rij-informatie)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
– “Hybrid System” (hybridesysteem)
Hiermee kunt u de begeleiding
milieubewust bedienen gaspedaal
in- en uitschakelen (→blz. 159).
– “Fuel Economy” (brandstofverbruik)
Hiermee kunt u de weergave van
het brandstofverbruik wijzigen
(→blz. 158).
– “Power Consumption”
(stroomverbruik)
Hiermee kunt u de weergave van
het energieverbruik wijzigen
(→blz. 158).
•
(Audio-instellingen)
Hiermee kunt u het scherm
in- of
uitschakelen.
•
(Instellingen weergave
voertuiginformatie)
– “Display Contents” (inhoud display)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
“Energy monitor” (energiemonitor):
Hiermee kunt u de energiemonitor
in- of uitschakelen (→blz. 171)
AWD:
Hiermee kunt u de weergave van
het AWD-systeem in- of
uitschakelen (→blz. 162).
– “Drive Info Type” (rij-info type)
Hiermee kunt u de weergave van
het rij-informatietype wijzigen
tussen de rit en het totaal.
(→Blz. 162).
– “Drive Info Items” (items rij-info)
Hiermee kunt u de items instellen
3.1 Instrumentenpaneel
165
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
op het bovenste en onderste deel
van het rij-informatiescherm.
Hierbij kunt u kiezen uit drie items:
gemiddelde rijsnelheid, afstand en
totale tijd.
• “Closing Display” (eindscherm)
Hiermee kunt u de weergegeven
onderwerpen instellen wanneer het
contact UIT staat.
• “Pop-Up Display” (pop-updisplay)
(indien aanwezig)
Hiermee kunt u de volgende
pop-updisplays in- of uitschakelen.
Deze displays kunnen in bepaalde
situaties verschijnen.
– Display van de
kruispuntenbegeleiding van het aan
het navigatiesysteem gekoppelde
systeem (indien aanwezig)
– Display van binnenkomende
oproepen van het handsfree-
systeem (indien aanwezig)
– Bediening audio
– Bediening volume
– Spraakbediening (indien aanwezig)
• “Calender” (kalender)
Hiermee kunt u de kalender instellen.
Dit kan alleen worden ingesteld als
GPS-kalibratie van de klok is
uitgeschakeld in de instellingen van
het multimediasysteem.
• “MID OFF” (MID uit)
Er wordt een leeg scherm
weergegeven
• “Default Settings” (standaardinst.)
Hiermee kunnen de instellingen van
de weergave van het
instrumentenpaneel worden gereset.
Onderbreking van de weergave van de
instellingen
• In de volgende situaties wordt de
bediening van het instellingendisplay
tijdelijk uitgeschakeld.
– Wanneer er een
waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay verschijnt.
– Wanneer de auto begint te rijden• Instellingen voor functies waarmee de
auto niet is uitgerust, worden niet
weergegeven.
• Als een functie is uitgeschakeld,
kunnen de instellingen voor de
desbetreffende functie niet worden
geselecteerd.
WAARSCHUWING!
Waarschuwing bij het instellen van
het display
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie,
aangezien het hybridesysteem tijdens
het instellen van het display moet
draaien. In een afgesloten ruimte, zoals
een garage, kunnen uitlaatgassen die
het schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het instellen van het display
Zorg ervoor dat het hybridesysteem
draait tijdens het instellen van het
display om te voorkomen dat de
12V-accu leeg raakt.
Weergave waarschuwingsmelding
Hiermee kunnen
waarschuwingsmeldingen en te nemen
maatregelen worden weergegeven als
een storing wordt gesignaleerd.
(→Blz. 474)
Comfortvoorzieningen
(suggestiefunctie)
Hiermee worden suggesties voor de
bestuurder weergegeven in de
onderstaande situaties. U kunt een
reactie op de weergegeven suggestie
selecteren met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
3.1 Instrumentenpaneel
166
Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Druk op
om het head-up display in of
uit te schakelen.
Wijzigen van de instellingen van het
head-up display
Houd
ingedrukt om het instelscherm
weer te geven en de volgende
instellingen te wijzigen:
• Helderheid en verticale positie van
het head-up display
Hiermee kunnen de helderheid en de
verticale positie van het head-up
display worden ingesteld.
• Informatie op het display
Hiermee kunt u de weergave wijzigen
tussen de onderwerpen:
– Geen inhoud
– Hybridesysteemindicator
– Toerenteller
Hiermee kan de weergave van de
volgende onderwerpen worden in-
of uitgeschakeld:
– Routebegeleiding naar de
bestemming (indien van
toepassing)
– Weergave informatie
ondersteunend systeem
– Kompas (indien aanwezig)
– Status bediening audiosysteem
• Hoek display
Hiermee kan de hoek van het head-up
display worden ingesteld.
Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Als het head-up display is uitgeschakeld,
blijft het uitgeschakeld als het contact
UIT en vervolgens weer AAN wordt gezet.
Helderheid display
De helderheid van het head-up display
kan worden ingesteld via het scherm
op het multi-informatiedisplay.
Bovendien wordt de helderheid
automatisch aangepast aan de
lichtsterkte van de omgeving.
WAARSCHUWING!
Waarschuwing met betrekking tot
het instellen van het head-up display
Als het hybridesysteem in werking is
tijdens het wijzigen van de
display-instellingen, dient de auto te
worden geparkeerd op een plaats met
voldoende ventilatie. In een afgesloten
ruimte, zoals een garage, kunnen
uitlaatgassen die het schadelijke
koolmonoxide (CO) bevatten, zich
ophopen en in de auto terechtkomen.
Dit kan leiden tot de dood of zeer
schadelijk zijn voor de gezondheid.
OPMERKING
Bij het wijzigen van de instellingen van
het head-up display
Zorg ervoor dat het hybridesysteem
tijdens het instellen van het head-up
display draait, om te voorkomen dat de
12V-accu ontladen raakt.
Informatie ondersteunend systeem/aan
navigatiesysteem gekoppelde
displayzone (indien aanwezig)
Weergave informatie ondersteunend
systeem
Hiermee wordt de status van de volgende
systemen weergegeven:
• LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 289)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien
aanwezig) (→blz. 302)
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het
instrumentenpaneel. Zie de beschrijving
van de desbetreffende systemen voor
meer informatie.
3.1 Instrumentenpaneel
169
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Aan navigatiesysteem gekoppelde
displayzone (indien aanwezig)
De volgende gegevens van het
navigatiesysteem worden weergegeven:
• Straatnaam
• Routebegeleiding naar bestemming
• Kompas
Pop-updisplay
Pop-updisplays voor de onderstaande
systemen worden indien nodig
weergegeven:
Ondersteunende systemen
Geeft een waarschuwing/melding/tip of
de bedrijfsstatus van een relevant
systeem weer.
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(indien aanwezig) (→blz. 281)
• Brake Override-systeem (→blz. 233)
• Wegrijregeling (→blz. 233)
• Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten) (indien
aanwezig) (→blz. 351)
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het multi-
informatiedisplay. Zie de beschrijving
van de desbetreffende systemen voor
meer informatie.
Icoon
/
De volgende aan het multi-
informatiedisplay gekoppelde iconen
kunnen worden weergegeven:
: Centrale waarschuwingsicoon
Wordt weergegeven als op het
multi-informatiedisplay een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven.
: Informatie-icoon
Wordt weergegeven als op het
multi-informatiedisplay een
pop-updisplay met een suggestie/tip
wordt weergegeven.Waarschuwingsmelding
Sommige waarschuwingsmeldingen
worden indien nodig weergegeven,
overeenkomstig bepaalde voorwaarden.
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het multi-
informatiedisplay. Zie de beschrijving van
de desbetreffende systemen voor meer
informatie.
Status bediening audiosysteem
Wordt weergegeven wanneer de
bedieningstoetsen voor het
audiosysteem op het stuurwiel worden
bediend.
Status handsfree-systeem (indien
aanwezig)
Wordt weergegeven als het
handsfree-systeem wordt bediend.
Weergave buitentemperatuur
Weergegeven als het contact AAN staat
of als het controlelampje lage
buitentemperatuur knippert.
Wanneer er een pop-updisplay wordt
weergegeven
Wanneer er een pop-updisplay wordt
weergegeven, wordt het actuele display
mogelijk niet langer weergegeven. In dat
geval keert het display terug zodra het
pop-updisplay is verdwenen.
Weergave buitentemperatuur
• Wanneer de omgevingstemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat
gedurende ongeveer 10 seconden
knipperen en dooft de weergave van
de buitentemperatuur.
• Onder de volgende omstandigheden
wordt mogelijk niet de juiste
buitentemperatuur weergegeven of
duurt het langer voordat de weergave
wordt gewijzigd:
– Wanneer de auto stilstaat (inclusief
wanneer “Mijn ruimte-modus”
wordt gebruikt) of met lage
snelheid rijdt (lager dan 20 km/h)
3.1 Instrumentenpaneel
170