• Het wordt aangeraden om kinderen
op de achterstoelen te vervoeren om
te voorkomen dat ze per ongeluk
tegen onderdelen aankomen, zoals de
selectiehendel, de
ruitenwisserschakelaar, enz.
• Gebruik het kinderslot van het
achterportier of de
blokkeerschakelaar van de
ruitbediening om te voorkomen dat
kinderen het portier openen tijdens
het rijden of per ongeluk de elektrisch
bedienbare ruit bedienen. (→Blz. 186,
blz. 226)
• Laat kleine kinderen geen onderdelen
bedienen waarbij lichaamsdelen vast
kunnen komen te zitten of bekneld
kunnen raken, zoals de elektrisch
bedienbare ruiten, de motorkap, de
achterklep, de stoelen enz.
WAARSCHUWING!
Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
Laat kinderen nooit alleen in de auto
achter en laat ze nooit met de sleutel
spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de
auto te starten of de neutraalstand in te
schakelen. Er bestaat ook het risico dat
kinderen letsel oplopen wanneer ze
met de zijruiten, het panoramadak
(indien aanwezig) of andere
voorzieningen in de auto spelen. Verder
kan de temperatuur in de auto zo hoog
oplopen of zo ver dalen dat dat
kinderen fataal kan worden.
1.2.3 Baby- en kinderzitjes
Voordat u een baby- of kinderzitje in de
auto plaatst, zijn er
voorzorgsmaatregelen die u in acht moet
nemen, verschillende soorten baby- en
kinderzitjes en verschillende
plaatsingsmethoden, enz. Deze staan
beschreven in deze handleiding.
• Gebruik een baby- of kinderzitje
wanneer er een klein kind in de automeerijdt dat nog niet op de juiste
wijze gebruik kan maken van een
veiligheidsgordel. Plaats voor de
veiligheid van het kind het baby- of
kinderzitje op een achterstoel. Zorg
ervoor dat u de plaatsingsmethode
opvolgt die in de handleiding van het
baby- of kinderzitje staat.
• Wij raden het gebruik van een
origineel baby- of kinderzitje van
Toyota aan, aangezien deze in het
gebruik veiliger is in deze auto. De
originele baby- of kinderzitjes van
Toyota zijn speciaal gemaakt voor
auto's van Toyota. U kunt ze kopen bij
een Toyota-dealer.
Inhoudsopgave
Punten om rekening mee te houden:
blz. 40
Bij gebruik van een baby- of kinderzitje:
blz. 41
Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor
elke zitpositie: blz. 43
Plaatsingsmethode baby- of kinderzitje:
blz. 48
• Vastgezet met een veiligheidsgordel:
blz. 49
• Vastgezet met een onderste
ISOfix-bevestigingspunt: blz. 51
• Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel: blz. 52
Punten om rekening mee te houden
• Geef prioriteit aan de
waarschuwingen en neem deze in
acht. Houd u daarnaast ook aan de
wetgeving en voorschriften met
betrekking tot baby- en kinderzitjes.
• Gebruik een baby- of kinderzitje tot
het kind groot genoeg is om de
standaard gemonteerde
veiligheidsgordel op de juiste wijze te
gebruiken.
• Kies een baby- of kinderzitje dat past
bij de leeftijd en de lengte van het
kind.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
40
Geschiktheid van elke zitpositie bij een
baby- of kinderzitje
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
*1, 2, 3*4
*2, 3
*2, 3
*2, 3
Geschikt voor een “univer-
seel” baby- of kinderzitje
vastgezet met een veilig-
heidsgordel.
Geschikt voor een baby- of
kinderzitje dat is vermeld in
de tabel m.b.t. geschiktheid
en aanbevolen baby- en
kinderzitjes (→blz. 47).
Geschikt voor i-Size- en
ISOfix-baby- of kinderzitjes.
Met een bevestigingspunt
voor de bovenste gordel.
Gebruik nooit een tegen de
rijrichting in geplaatst
baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel als de
aan/uit-schakelaar voor de
airbag in stand ON staat.
*1Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de
passagiersstoel kan worden versteld, dan
moet deze in de hoogste positie staan.
*2Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van een
in de rijrichting geplaatst kinderzitje een
opening aanwezig is tussen het
kinderzitje en de rugleuning, stel de
rugleuning dan af totdat het zitje en de
rugleuning goed contact maken.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
45
1
Veiligheid en beveiliging
*3Verwijder indien mogelijk de
hoofdsteun indien deze de werking van
het baby- of kinderzitje hindert.
Zet anders de hoofdsteun in de hoogste
stand.
*4Gebruik alleen een in de rijrichting
geplaatst baby- of kinderzitje als de
aan/uit-schakelaar voor de airbag in
stand ON staat.
Meer informatie over het plaatsen van baby- en kinderzitjes
Zitpositie
Stoelpositienummer
Aan/uit-schakelaar airbag
ON OFF
Zitpositie geschikt voor
universele zitje vastge-
zet met gordel (Ja/Nee)Ja
Alleen in de
rijrichtingJa Ja Ja Ja
Zitpositie i-Size (Ja/Nee) Nee Nee Ja Nee Ja
Zitpositie geschikt voor
zijwaarts geplaatst zitje
(L1/L2/Nee)Nee Nee Nee Nee Nee
Geschikte bevestiging
voor tegen de rijrichting
in geplaatst zitje (R1/
R2X/R2/R3/Nee)Nee NeeR1, R2X,
R2, R3NeeR1, R2X,
R2, R3
Geschikte bevestiging
voor in de rijrichting ge-
plaatst zitje (F2X/F2/
F3/Nee)Nee NeeF2X, F2,
F3NeeF2X, F2,
F3
Geschikte bevestiging
voor zitkussen (B2/B3/
Nee)Nee Nee B2, B3 Nee B2, B3
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigingen”. Het
baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in de bovenstaande
tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onderstaande tabel voor het soort
“bevestiging”. Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de
informatie niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voertuiglijst”
van het baby- of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of informeer bij de
verkoper van uw kinderzitje.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
46
Plaatsingsmethode Bladzijde
Bevestiging onderste
ISOfix-bevestigingspunt
Blz. 51
Bevestiging bevestigings-
punt bovenste gordel
Blz. 52
Baby- of kinderzitje vastgezet met een
veiligheidsgordel
Een baby- of kinderzitje plaatsen met
behulp van een veiligheidsgordel
Plaats het baby- of kinderzitje aan de
hand van de bijgesloten handleiding. Als
het desbetreffende baby- of kinderzitje
niet binnen de “universele” categorie valt
(of de benodigde informatie staat niet in
de tabel), raadpleeg dan de “voertuiglijst”
van de fabrikant van het baby- of
kinderzitje voor de diverse mogelijke
montageposities of doe navraag naar de
compatibiliteit bij de verkoper van het
zitje. (→Blz. 44, blz. 45)
1. Als het plaatsen van een baby- of
kinderzitje op de voorpassagiersstoel
onvermijdelijk is, raadpleeg dan
blz. 41 voor het afstellen van de
voorpassagiersstoel.2. Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van
een in de rijrichting geplaatst
kinderzitje een opening aanwezig is
tussen het kinderzitje en de
rugleuning, stel de rugleuning dan af
totdat het zitje en de rugleuning goed
contact maken.
3. Verwijder indien mogelijk de
hoofdsteun indien deze de plaatsing
van het baby- of kinderzitje hindert.
Zet anders de hoofdsteun in de
hoogste stand. (→Blz. 211)
4. Voer de veiligheidsgordel door het
baby- of kinderzitje en steek de gesp
in de gordelsluiting. Controleer of de
gordel niet gedraaid is. Maak de
veiligheidsgordel goed vast aan het
baby- of kinderzitje aan de hand van
de bijgesloten handleiding.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
49
1
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Volg bij het plaatsen van een baby-
of kinderzitje altijd de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Baby- of kinderzitje vastgezet met een
onderste ISOfix-bevestigingspunt
Onderste ISOfix-bevestigingspunten
(ISOfix-baby- of kinderzitje)
Voor de buitenste zitplaatsen achter zijn
onderste bevestigingspunten aanwezig.
(Labels geven aan waar de
bevestigingspunten zich in de stoelen
bevinden.)
Plaatsing van onderste ISOfix-
bevestigingspunt (ISOfix-baby- of
kinderzitje)
Plaats het baby- of kinderzitje aan de
hand van de bijgesloten handleiding. Als
het desbetreffende baby- of kinderzitje
niet binnen de “universele” categorie valt
(of de benodigde informatie staat niet in
de tabel), raadpleeg dan de “voertuiglijst”
van de fabrikant van het baby- of
kinderzitje voor de diverse mogelijke
montageposities of doe navraag naar de
compatibiliteit bij de verkoper van het
zitje. (→Blz. 44, blz. 45)
1. Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van
een in de rijrichting geplaatst
kinderzitje een opening aanwezig is
tussen het kinderzitje en de
rugleuning, stel de rugleuning dan af
totdat het zitje en de rugleuning goed
contact maken.2. Verwijder indien mogelijk de
hoofdsteun indien deze de plaatsing
van het baby- of kinderzitje hindert.
Zet anders de hoofdsteun in de
hoogste stand. (→Blz. 211)
3. Controleer de posities van de speciale
stangen en plaats het zitje op de stoel.
De stangen bevinden zich in de
opening tussen de zitting en de
rugleuning.
4. Beweeg het baby- of kinderzitje na
het plaatsen naar achteren en naar
voren om te controleren of het goed
vastzit. (→Blz. 49)
WAARSCHUWING!
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Verstel de rugleuning niet meer
nadat het baby- of kinderzitje is
geplaatst.
• Controleer bij het gebruik van de
onderste bevestigingspunten of er
geen vreemde voorwerpen rond de
bevestigingspunten aanwezig zijn en
of de gordel niet klem zit achter het
zitje.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
51
1
Veiligheid en beveiliging
Slepen met een lepelwagen.....463
Starten van het
hybridesysteem........501
,502
Starten van het hybridesysteem in
noodgevallen.............498
Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren................500
Vervangen van wiel met een lekke
band..................492
Vervoeren op een
autoambulance............464
Verwijderen van de
bandenreparatieset.........482
Verwijderen van de krik.......491
Verwijderen van het
gereedschap..............491
Verwijderen van het reservewiel . .492
Voordat u de band repareert. . . .479
Voor het opkrikken van de auto . .490
Zichtbare symptomen........465
T
Tanken...................269
Openen van de tankdop. . . .269,270
Sluiten van de tankdop.......271
Voor het tanken............269
Ter informatie................5
Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen
Airbags voor voorpassagier
uitschakelen
Baby- en kinderzitjes.........40
Baby- of kinderzitje vastgezet met
een onderste ISOfix-
bevestigingspunt............51
Baby- of kinderzitje vastgezet met
een veiligheidsgordel.........49
Bij gebruik van een baby- of
kinderzitje................41
Geschiktheid baby- en kinderzitjes
voor elke zitpositie...........43
Handmatig in-/uitschakelsysteem
airbag...................38
Inhoudsopgave.............40
Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel............52
Plaatsingsmethode baby- of
kinderzitje................48Punten om rekening mee te
houden..................40
Rijden met kinderen in de auto....39
Systeemonderdelen..........39
V
Verklaringen...............537
Verstellen van de stoelen.......206
Achterstoelen.............207
Afstellen in verticale richting. . . .211
Ergonomisch geheugen*......208
Hoofdsteunen.............211
Opslaan/oproepen van een
rijpositie................209
Plaatsen van de hoofdsteunen . . .212
Procedure voor het
verstellen............206
,207
Registreren/oproepen/uitschakelen
van een rijpositie in een
elektronische sleutel
(geheugenoproepfunctie).....210
Rugleuningen achter
neerklappen..............207
Verwijderen van de
hoofdsteunen.............212
Voorstoelen..............206
Verstellen van het stuurwiel en de
buitenspiegels..............212
Afstellen van de hoogte van de
binnenspiegel.............213
Afstellen van de spiegel.......216
Als u bepaalde verschijnselen
opmerkt................220
Antiverblindingsstand........213
Binnenspiegel*............213
Buitenspiegels............222
Claxonneren..............213
Digitale binnenspiegel*.......214
Inklappen van de buitenspiegels . .223
Procedure voor het verstellen . . .212
,222
Schoonmaken van de digitale
binnenspiegel.............218
Stuurwiel................212
Systeemonderdelen.........214
Wijzigen van de modus.......215
Voordat u gaat rijden..........232
Aansluiten
aanhangwagenverlichting.....240
Trefwoordenlijst
599
Trefwoordenlijst