OPMERKING
Wanneer de accessoireaansluiting niet
in gebruik is
Sluit de accessoireaansluiting af met het
kapje als de aansluiting niet in gebruik is,
om schade aan de accessoireaansluiting
te voorkomen.
Vreemde voorwerpen of vloeistoffen die
in de accessoireaansluiting
terechtkomen, kunnen kortsluiting
veroorzaken.
Voorkomen van doorgebrande
zekering
• 12 V: Sluit geen accessoires aan die
meer dan 12 V/10 A verbruiken.
• 220 VAC: Gebruik geen 220 VAC
apparaat dat meer dan 150 W
verbruikt. Als een 220 VAC apparaat
wordt gebruikt dat meer dan 150 W
verbruikt, zorgt het beveiligingscircuit
ervoor dat de voeding wordt
uitgeschakeld.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de accessoireaansluiting niet
langer dan noodzakelijk is als het
hybridesysteem niet ingeschakeld is.
Apparaten die mogelijk niet goed
werken (220 VAC)
De volgende 220 VAC apparaten werken
mogelijk niet goed, zelfs als hun
stroomverbruik lager is dan 150 W:
• Apparaten met hoog
beginpiekvermogen
• Meetinstrumenten die nauwkeurige
gegevens verwerken
• Overige apparaten die een extreem
stabiele voeding vereisen
USB-laadaansluitingen type C
De USB-laadaansluitingen type C worden
gebruikt om externe apparaten bij 5 V van
3 A aan stroom te voorzien. De
USB-laadaansluitingen type C zijn
uitsluitend bedoeld voor opladen. Ze zijn
niet ontworpen voor het overbrengen
van gegevens of andere doeleinden.Afhankelijk van het draagbare apparaat
wordt er mogelijk niet goed opgeladen.
Raadpleeg de handleiding van het
apparaat voordat u de laadaansluiting
gebruikt.
Gebruik van de USB-laadaansluitingen
type C
Consolevak (indien aanwezig)
Achter
Open het klepje.
De USB-laadaansluitingen type C
kunnen worden gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Situaties waarin de USB-
laadaansluitingen type C mogelijk niet
goed werken
• Als er een apparaat dat meer dan 3 A
bij 5 V verbruikt, wordt aangesloten
• Als er een apparaat dat is ontworpen
voor communicatie met een pc, zoals
een USB-geheugen, wordt
aangesloten
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
395
6
Voorzieningen in het interieur
• Als het aangesloten externe apparaat
wordt uitgeschakeld (afhankelijk van
het apparaat)
• Als de temperatuur in de auto hoog is,
bijvoorbeeld nadat de auto in de zon
heeft gestaan
Over aangesloten externe apparaten
Afhankelijk van het aangesloten externe
apparaat wordt het opladen mogelijk
een enkele keer onderbroken en
vervolgens weer gestart. Dit wijst niet
op een storing.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de
USB-laadaansluitingen type C
• Steek geen vreemde voorwerpen in de
aansluitingen.
• Mors geen water of andere
vloeistoffen in de aansluitingen.
• Sluit de klepjes als de USB-
laadaansluitingen type C niet worden
gebruikt. Vreemde voorwerpen of
vloeistoffen die in een aansluiting
terechtkomen, kunnen kortsluiting
veroorzaken.
• Oefen geen overmatige kracht uit op
de USB-laadaansluitingen type C en
stel ze niet bloot aan hevige schokken.
• Demonteer of wijzig de
USB-laadaansluitingen type C niet.
Voorkomen van schade aan externe
apparaten
• Laat externe apparaten niet achter in
de auto. De temperatuur in de auto
kan hoog oplopen, waardoor het
externe apparaat beschadigd kan
raken.
• Druk niet op een extern apparaat of de
kabel ervan en oefen er geen
onnodige druk op uit terwijl het
apparaat is aangesloten.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de USB-laadaansluitingen type
C niet gedurende lange tijd wanneer het
hybridesysteem is uitgeschakeld.Draadloze lader (indien aanwezig)
U kunt een draagbaar apparaat opladen
door een standaard Wireless Qi-lader die
compatibel is met draagbare apparaten,
bijvoorbeeld smartphones en accu's voor
mobiele telefoons, op het laadgebied te
plaatsen overeenkomstig de
voorschriften van het Wireless Power
Consortium.
Deze functie kan niet worden gebruikt
met draagbare apparaten die groter zijn
dan het oplaadvak. Ook werkt de functie
mogelijk niet normaal, afhankelijk van het
draagbare apparaat. Lees de handleiding
van de te gebruiken draagbare apparaten.
Het “Qi”-logo
Het “Qi”-logo is een handelsmerk van het
Wireless Power Consortium.
Namen van alle onderdelen
ALaadgebied*
BOplaadvak
CVoedingsschakelaar
DWerkingsindicator
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
396
Pasjeshouder (auto's met rechtse
besturing)...............389
Plaats van de
opbergmogelijkheden........386
Voorzieningen in de
bagageruimte.............390
Gebruik van de overige voorzieningen
in het interieur..............393
Accessoireaansluiting........394
Armsteun...............402
Draadloze lader (indien
aanwezig)...............396
Handgrepen..............402
Kledinghaakjes............403
Make-upspiegels...........393
Overige voorzieningen in het
interieur................393
Uitneembare asbak (indien
aanwezig)...............393
USB-laadaansluitingen type C . . .395
Zonnekleppen.............393
I
Informatie over sleutels........178
Afstandsbediening..........180
Gebruik van de mechanische
sleutel.................181
Sleutels.................178
Soorten sleutels...........178
Initialisatie................531
Overzicht van te initialiseren
onderdelen..............531
Te initialiseren onderdelen.....531
Instrumentenpaneel..........146
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave................161
Afstellen van de klok.........156
Comfortvoorzieningen
(suggestiefunctie)..........166
Controlelampjes...........148
De weergave wijzigen........157
Energiemonitor............171
Energiemonitor/
verbruiksscherm...........171
Gebruik van de toets ODO TRIP . .156
Gebruik van het head-up display. .168
Head-up display*...........167Hybridesysteemindicator/
toerenteller..............171
Informatie ondersteunend
systeem/aan navigatiesysteem
gekoppelde displayzone (indien
aanwezig)...............169
Informatie op display........156
Instrumentenpaneel.........146
Menu-iconen.............157
Meters en tellers...........151
Multi-informatiedisplay.......156
Pop-updisplay.............170
Systeemonderdelen......167
,171
Verbruik................173
Waarschuwingslampjes.......147
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes............146
Weergave informatie ondersteunend
systeem................161
Weergave instellingen........163
Weergave instrumentenpaneel . .151
Weergave rij-informatie.......158
Weergave voertuiginformatie . . .162
Weergave
waarschuwingsmelding.......166
L
Laden....................90
Aarden (AC-laadkabel Mode 2)....96
AC-laadkabel*.............92
Als de laadschemafunctie niet
normaal werkt.............138
Als er een laadgerelateerde melding
wordt weergegeven.........140
Bekijken van informatie met
betrekking tot het laden.......114
Bijlage (AC-laadkabel Mode 2) . . .101
Controleer voorafgaand aan het laden
het volgende.............115
Controlelampjes CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
(AC-laadkabel modus 2)........97
Controleren en onderhouden van de
AC-laadkabel.............100
Controleren van de AC-laadkabel .116
De namen van alle onderdelen van de
AC-laadkabel..............94
Trefwoordenlijst
595
Trefwoordenlijst