Page 201 of 292

199
De krik mag uitsluitend worden gebruikt voor het
ver wisselen van een wiel met een beschadigde
band.
Gebruik niet een andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de originele krik,
neem dan contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats, om de door
de fabrikant voorgeschreven krik aan te schaffen.
De krik voldoet aan de Europese regelgeving
zoals deze is vastgelegd in de Richtlijn 2006/42/
EG over machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Overzicht van de gereedschappen
1.Wielblokken om het wegrollen van de auto te
voorkomen (afhankelijk van de uitvoering).
2.Dop voor de slotbouten (in het dashboardkastje)
(afhankelijk van de uitvoering).
Hiermee kunnen met behulp van de wielsleutel
de speciale slotbouten worden verwijderd.
3.Sleepoog en gereedschap voor het openen van
de afdekkapjes van de sleepoogaansluiting aan
de voor- en achterzijde.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het slepen van de auto
en het gebruik van het afneembare sleepoog.
Met bandenreparatieset
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de bandenreparatieset.
Met reservewiel
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het reser vewiel.
4.
Een 12V-compressor met een flacon
afdichtmiddel en een sticker met de
snelheidslimiet.
Voor het tijdelijk repareren en het op
spanning brengen van een band. 5.
Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden
verwijderd en kunnen de wielbouten
worden losgedraaid.
6. Krik met geïntegreerde slinger.
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
7. Gereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen van wielbouten (afhankelijk
van de uitvoering).
Hiermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
verwijderd.
Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om
v erklarende video's te bekijken.
8
In geval van pech
Page 202 of 292

200
De bandenreparatieset bestaat uit een
compressor en een flacon met afdichtmiddel.
Hiermee kunt u de band tijdelijk repareren ,
zodat u
de dichtstbijzijnde garage kunt
bereiken.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke
banden worden gerepareerd, als het lek zich in
het loopvlak van de band bevindt.
De elektrische installatie van de auto biedt
de mogelijkheid een compressor aan te
sluiten en te gebruiken voor de duur die
nodig is om een gerepareerde lekke band
op spanning te brengen.
Samenstelling van de set
1. 12V-compressor, met geïntegreerde
manometer.
2. Flacon met afdichtmiddel, met
geïntegreerde slang.
3. Sticker met snelheidslimiet.
Reparatiemethode
F Parkeer de auto zonder het verkeer te
belemmeren en trek de parkeerrem aan.
F
V
olg de veiligheidsinstructies
(alarmknipperlichten, gevarendriehoek,
dragen van een reflecterend veiligheidsvest,
enz.) conform de regels die gelden in het
land waar u
zich bevindt.
F
Z
et het contact af.
F
R
ol de slang uit die onder de compressor is
opgeborgen.
Verwijder niet het voorwerp (bijv. spijker,
schroef enz.) dat de lekkage heeft
veroorzaakt uit de band.
F
S
luit de slang van de compressor aan op de
flacon met afdichtmiddel. F
H
aal het dopje van het ventiel van de lekke
band en bewaar het op een schone plaats.
F
K
eer de flacon met afdichtmiddel om en
bevestig deze aan de desbetreffende
uitsparing van de compressor.
F
S
luit de slang van de flacon met
afdichtmiddel aan op het ventiel van de
lekke band en zet deze stevig vast.
In geval van pech
Page 203 of 292

201
F Controleer of de schakelaar van de compressor in stand " O" staat.
F
R
ol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
F
S
luit de stekker van de compressor aan op
één van de 12V-aansluitingen in de auto.
F
B
evestig de sticker met de
snelheidslimiet.
De sticker met de snelheidslimiet moet
in het interieur, in het gezichtsveld van
de bestuurder, worden geplakt om hem/
haar te herinneren aan het feit dat de band
tijdelijk is gerepareerd. F
Z et het contact aan.
Als na ongeveer 7 minuten de
bandenspanning niet 2
bar is, is de band
niet te repareren; neem voor verdere hulp
contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. F
V erwijder de set.
F V er wijder de flacon met afdichtmiddel en
berg deze op.
Let op: het afdichtmiddel is schadelijk bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van het middel
staat op de flacon vermeld.
Gooi de flacon na gebruik niet weg, maar
lever deze in bij het CITROËN-netwerk of
een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats een
nieuwe flacon met afdichtmiddel te kopen.
Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven. F
S
chakel de compressor in door de
schakelaar in stand " l" te zetten en wacht
tot de bandenspanning 2
bar bedraagt. Het
afdichtmiddel wordt onder druk in de band
gespoten; neem gedurende deze handeling
de slang niet los van de aansluiting (kans op
spatten).
F
Ze
t de schakelaar in stand "O".
F
H
aal de stekker van de compressor uit de in
de auto.
F
P
laats de dop op het ventiel.F
R
ijd direct ongeveer 5 kilometer met matige
snelheid (tussen 20
en 60 km/h), zodat het
afdichtmiddel het lek kan dichten.
8
In geval van pech
Page 204 of 292

202
Rijd na het repareren van een band met
de bandenreparatieset niet sneller dan
80
km/h.
Controleren/aanpassen
bandenspanning
U kunt de compressor, zonder inspuiting
van het afdichtmiddel, ook gebruiken om
de bandenspanning te controleren of de
banden op spanning te brengen.
F
V
er wijder het dopje van het ventiel van de
band en bewaar het op een schone plaats.
F
R
ol de slang uit die onder de compressor is
opgeborgen. F
C
ontroleer of de schakelaar van de
compressor in stand " O" staat.
F
R
ol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
F
S
luit de stekker van de compressor aan op
één van de 12V-aansluitingen in de auto.
F
Z
et het contact aan.
Als na 7
minuten de bandenspanning
niet 2 bar is, is de band niet te repareren;
neem voor verdere hulp contact op
met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
F Z et, zodra de gewenste bandenspanning is
bereikt, de schakelaar in stand " O".
F
V
er wijder de set en berg deze op.
F
Z
et de auto stil, controleer de reparatie en
meet de bandenspanning met de set.F
S
luit de slang aan op het ventiel en zet deze
stevig vast.
Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
F
S
chakel de compressor in door de
schakelaar in stand " I" te zetten en breng de
band op de spanning die staat aangegeven
op de bandenspanningssticker van de auto. Om de bandenspanning te verlagen:
druk op de zwarte knop op de slang van
de compressor, bij de aansluiting op het
ventiel.
Rijd met een gerepareerde band niet meer
dan 200
km; neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om de band te laten ver vangen.
Als de spanning van één of meer
banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem .
In geval van pech
Page 205 of 292

203
Reservewiel
Scan de QR-code op pagina 3 om
v erklarende video's te bekijken.
In het geval van een lekke band kunt u
het wiel
met het bij de auto geleverde gereedschap
verwisselen volgens de onderstaande
procedure.
Toegang tot het reservewiel
Het reser vewiel bevindt zich onder de vloer van
de bagageruimte.
Raadpleeg voordat u
het reser vewiel gebruikt
de rubriek Boordgereedschap .
Afhankelijk van de uitvoering is er een standaard
formaat stalen of lichtmetalen reser vewiel aanwezig.
Afhankelijk van het land van verkoop kan dit ook een
noodreservewiel zijn.
Verwijderen van het wiel
F Draai de centrale moer los.
F
V erwijder het bevestigingssysteem (moer en
bout).
F
T
il het reser vewiel aan de achterzijde op en
trek het naar u
toe.
F
N
eem het wiel uit de bagageruimte.
Terugplaatsen van het wiel
F Leg het wiel terug in de reser vewielbak.
F D raai de moer op de bout een aantal
omwentelingen los. Als er geen wiel in de reser vewielbak ligt,
kan het bevestigingssysteem (moer en
bout) niet teruggeplaatst worden.
Verwijderen van het wiel
Wiel met wieldop
Demonteren
: ver wijder eerst de wieldop
door deze met behulp van de wielsleutel
bij de ventielopening los te wippen en
ver volgens los te trekken.
Monteren : haal de wielbouten aan en
breng daarna de wieldop aan; plaats
daartoe de opening in lijn met het ventiel
en druk de wieldop vervolgens rondom
vast met de palm van uw hand.
F
P
laats het bevestigingssysteem (moer en
bout) op het midden van het wiel.
F
D
raai de centrale moer vast om het
reservewiel goed te bevestigen.
F
B
erg de gereedschapskist op in het midden
van het wiel en klik de kist vast.
8
In geval van pech
Page 206 of 292

204
Stilzetten van de auto
Parkeer de auto op een plaats waar u het
verkeer niet hindert en zorg er voor dat deze
op een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond staat.
Trek de parkeerrem aan, tenzij deze in
de automatische stand staat; zet het
contact af en schakel bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak de eerste
versnelling in om de wielen te blokkeren.
Trek de parkeerrem aan, tenzij deze in de
automatische stand staat; zet het contact
af en selecteer bij een auto met een
automatische transmissie stand P om de
wielen te blokkeren.
Controleer of de lampjes van het
remsysteem op het instrumentenpaneel
permanent branden.
De inzittenden moeten de auto hebben
verlaten en zich op een veilige plaats
bevinden.
Plaats indien nodig een wielblok achter het
wiel kruislings tegenover het te verwisselen
wiel.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen
op de krik steunt; gebruik een bok.
F Ver wijder de sierdop van de wielbouten met gereedschap 7 (lichtmetalen velgen).
F
Be
vestig dop 2 op wielsleutel 5 en draai de
slotbout een omwenteling los.
F
D
raai de overige wielbouten alleen met
behulp van wielsleutel 5
een omwenteling
los. F
P laats het voetstuk van krik 6 op de grond,
recht onder een van de twee steunpunten
aan de voorzijde A of achterzijde B . Gebruik
het steunpunt dat zich het dichtste bij het te
verwisselen wiel bevindt.
In geval van pech
Page 207 of 292

205
Zorg er voor dat de krik stabiel staat. Op
een gladde of losse ondergrond kan de
krik wegglijden of wegzakken – Kans op
letsel!
Plaats de krik precies onder een van
de krikpunten A of B onder de auto, en
controleer of de kop van de krik goed
tegen het midden van het contactvlak van
het krikpunt drukt. Anders kan de auto
beschadigd raken en/of de krik wegzakken
– Kans op letsel!
Monteren van een wiel
F Ver wijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats weg.
F
D
raai krik 6 uit tot de kop van de krik
krikpunt A of B raakt; het contactvlak
van krikpunt A of B moet correct in het
middelste deel van de kop van de krik
steken.
F
K
rik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het (niet
lekke) reservewiel te monteren. F
V
erwijder het wiel.
Bevestiging van het stalen reser vewiel of
het noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van lichtmetalen
velgen is het normaal dat bij het monteren van
het reser vewiel de ringen van de bouten de
stalen velg of het noodreser vewiel niet raken.
Als de bouten volledig zijn aangedraaid, zorgt
het conische draagvlak van de bouten dat het
reservewiel stevig vastzit.
F Plaats het wiel op de naaf.
F
D raai de bouten met de hand vast.
F
D
raai de slotbout met wielsleutel 5 voorzien
van dop 2
handvast.
F
D
raai de overige wielbouten handvast met
alleen wielsleutel 5 .
F
L
aat de auto weer volledig zakken.
F
V
ouw krik 6 op en ver wijder deze.
8
In geval van pech
Page 208 of 292

206
Na het verwisselen van een wiel
Berg het wiel met de lekke band op in de
bagageruimte of, afhankelijk van de uitvoering,
ver wijder de naafdop van het wiel en berg het
op de plaats van het reser vewiel op.Met een "
noodreservewiel "
Het rijden met meer dan één
noodreservewiel is verboden.
Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment
van de wielbouten en de bandenspanning
van het reservewiel controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Laat de lekke band controleren. Na
nadere inspectie kan de technicus
u vertellen of de band gerepareerd kan
worden of moet worden vervangen.
F
D
raai de slotbout geheel vast met
wielsleutel 5 voorzien van dop 2
.
F
D
raai de overige wielbouten geheel vast
met alleen wielsleutel 5.
F
B
evestig de doppen op de wielbouten
(afhankelijk van de uitvoering).
F
B
erg het gereedschap op. Doe het volgende:
-
s
chakel bepaalde rijhulpsystemen
(Active Safety Brake, adaptieve
snelheidsregelaar, enz.) uit, zoals
aangegeven op de sticker op het wiel,
-
r
ijd niet sneller dan 80 km/h.
Een lamp vervangen
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
F
r
einig de koplampen nooit met een
droge of schurende doek en gebruik
geen oplosmiddelen,
F
g
ebruik een spons met zeepwater of
een pH-neutraal product,
F
w
anneer u met een hogedrukreiniger
hardnekkig vuil probeert te verwijderen,
houd de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten en de
randen er van gericht, om beschadiging
van de vernislaag en de afdichtrubbers
te voorkomen.
Bij het ver vangen van lampen moet
het contact en de verlichting minstens
enkele minuten zijn uitgeschakeld – om
brandwonden te voorkomen!
F
R
aak de lamp niet met de vingers aan,
maar gebruik een niet-pluizende doek.
Het is van belang dat u
uitsluitend lampen
van het type anti-ultraviolet (UV) toepast
om beschadiging van de koplamp te
voorkomen.
Ver vang een kapotte lamp altijd door een
nieuwe lamp met dezelfde specificaties.
In geval van pech