126
A.To e t s P .
Om de parkeerstand in te schakelen.
B. To e t s Unlock .
Om de transmissie te deblokkeren en
vanuit stand P , met ingetrapt rempedaal,
een andere stand in te schakelen, of
stand R in te schakelen.
Houd deze toets ingedrukt voordat u
de
selectiehendel beweegt.
C. To e t s M .
Om vanuit de automatische stand D over
te schakelen op de handbediende stand.
D. Verklikkerlampjes voor de
transmissiestand (P, R, N, D) .Beweeg de impulsselectiehendel één of twee
keer naar voren (
N of R) of naar achteren ( N of
D ), indien nodig tot voorbij het weerstandspunt.
Zodra u
de impulsselectiehendel loslaat, keert
hij terug naar zijn oorspronkelijke positie.
U kunt bijvoorbeeld op twee manieren vanuit stand
P stand R selecteren: door de impulsselectiehendel
twee keer naar voren te bewegen tot aan het
weerstandspunt of één keer naar voren te bewegen
tot voorbij het weerstandspunt.
-
I
n het eerste geval wordt de transmissie vanuit
stand P in stand N en ver volgens vanuit stand N
in stand R gezet.
-
I
n het tweede geval wordt de transmissie vanuit
stand P direct in stand R gezet.
Stuurkolomschakelaars
In stand M of D kan de bestuurder met de
schakelflippers handmatig schakelen.
Met de flippers is het niet mogelijk de
neutraalstand en de achteruitversnelling in
te schakelen of uit de achteruitversnelling te
schakelen. F
B
eweeg de flipper "
+" of " -" kort naar u toe
om een lagere of hogere versnelling in te
schakelen.
Weergave op het instrumentenpaneel
Als het contact aan staat, wordt de stand
van de transmissie weergegeven op het
instrumentenpaneel:
P : parkeerstand.
R : achteruitversnelling.
N : neutraalstand.
D1…D8 : automatische stand.
S : programma Sport
M1…M 8 : handbediende stand.
- : schakelcommando van de bestuurder in de
handbediende stand niet opgevolgd.
Als het contact aan staat, wordt bij het openen
van het bestuurdersportier een melding
weergegeven waarin u
wordt gevraagd de
transmissie in stand P te zetten.
Bij het afzetten van het contact blijft de stand
van de transmissie nog enkele seconden
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Werking
Als bij draaiende motor het rempedaal moet worden
ingetrapt en/of de toets Unlock moet worden
ingedrukt om van stand te veranderen, wordt dit
aangegeven met een waarschuwingsmelding op het
instrumentenpaneel.
Alleen de verzoeken voor het veranderen van de
stand die correct uitvoerbaar zijn, worden uitgevoerd.
Impulsselectiehendel
Rijden
128
Starten en wegrijden
Vanuit stand P:
F H oud het rempedaal volledig ingetrapt.
F
S
tart de motor.
F
H
oud het rempedaal ingetrapt en druk op de
toets Unlock .
F
B
eweeg de selectiehendel twee keer naar
achteren om de automatische stand D te
selecteren of twee keer naar voren om de
achteruitversnelling R in te schakelen.
Vanuit de neutraalstand N :
F
H
oud het rempedaal volledig ingetrapt.
F
S
tart de motor.
F
H
oud het rempedaal ingetrapt, druk de
selectiehendel naar achteren om de
automatische stand D te selecteren of naar
voren ter wijl u
de toets Unlock indrukt om
de achteruit R in te schakelen.
Ver volgens, vanuit stand D of R :
F
L
aat het rempedaal los.
F
G
eef geleidelijk gas om de elektrische
parkeerrem automatisch vrij te zetten.
De auto begint onmiddellijk te rijden.
Laat onder winterse omstandigheden
(temperatuur lager dan -23°C) de motor
enkele minuten stationair draaien alvorens
weg te rijden. Dit is belangrijk voor de
goede werking en de levensduur van de
motor en de transmissie. Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met een automatische
transmissie niet toegestaan.
Parkeren van de auto
Ongeacht de stand van de transmissie wordt bij
het afzetten van het contact automatisch stand
P ingeschakeld,
Alleen als de transmissie in stand N staat,
wordt stand P na 5
seconden ingeschakeld (om
de vrijloop te kunnen activeren).
Controleer of stand P inderdaad is
ingeschakeld en of de elektrische parkeerrem
automatisch is aangetrokken; zo niet, trek de
parkeerrem dan handmatig aan.
De desbetreffende lampjes van de
selectiehendel en de hendel van
de elektrische parkeerrem en de
lampjes op het instrumentenpaneel
moeten branden.
Storingen
Storing van de transmissie
Als het contact aan staat, wordt een
storing aangegeven door het branden
van dit lampje, in combinatie met een
melding en een geluidssignaal.
Neem zo snel mogelijk contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Rijd niet sneller dan 100
km/h, waar dat is
toegestaan.
De transmissie gaat over op het
noodprogramma: de transmissie wordt
geblokkeerd in de derde versnelling van
stand D , de schakelflippers werken niet meer
en stand M kan niet meer worden gebruikt.
U kunt dan een hevige schok voelen bij het
inschakelen van de achteruitversnelling. Dit is
niet schadelijk voor de transmissie.
Storing van de selectiehendel
Kleine storing
U wordt gewaarschuwd door het
branden van dit lampje in combinatie
met een melding en een geluidssignaal.
Rijd voorzichtig en neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
In bepaalde gevallen gaan de lampjes van de
selectiehendel niet branden, maar wordt de status
van de transmissie nog wel weergegeven in het
instrumentenpaneel.
Grote storing
U wordt gewaarschuwd door het
branden van dit lampje.
Rijden