Page 57 of 292

55
Hoek verstellen
Model met "verstelling in vier
richtingen"
Omlaag:
F h oud knop B ingedrukt en duw de
hoofdsteun omlaag tot de gewenste hoogte.
F
h
oud knop B ingedrukt en duw het onderste
deel van de hoofdsteun vooruit of achteruit.
Een hoofdsteun verwijderen
F druk vervolgens pal(len) A (afhankelijk van de uitvoering) in om de hoofdsteun te
ontgrendelen en beweeg hem helemaal
omhoog.
F
B
erg de hoofdsteun veilig op.
Een hoofdsteun aanbrengen
F Steek de pennen van de hoofdsteun in de geleiders van de desbetreffende rugleuning.
F
D
uw de hoofdsteun omlaag tot tegen de aanslag.
F
D
ruk pal(len) A in (afhankelijk van de uitvoering)
om de hoofdsteun te ontgrendelen en duw de
hoofdsteun omlaag.
F
S
tel de hoogte van de hoofdsteun af.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn
ver wijderd. Deze moeten zijn aangebracht
en correct zijn afgesteld voor de
desbetreffende inzittende.
Handmatig verstelbare stoelen
F Beweeg de hoofdsteun omhoog tot tegen de aanslag.
Lengterichting
F Beweeg de stang omhoog en schuif de stoel naar voren of naar achteren. F
D
raai de knop naar voren of naar achteren.
Lendensteun
(alleen bestuurder)
F Draai de knop naar voren of naar achteren
om de lendensteun in de gewenste stand te
zetten.
Hoek rugleuning
F Laat de stang los om de stoel in de betreffende positie te vergrendelen.
3
Ergonomie en comfort
Page 58 of 292

56
Hoogte
F Trek de hendel omhoog of duw deze omlaag tot de gewenste stand is bereikt.
Elektrisch verstelbare
stoelen
Voer deze elektrische verstellingen alleen
bij draaiende motor uit om te voorkomen
dat de accu ontladen raakt.
Verstelling in lengterichting Verstellen van de rugleuning
F Duw de schakelaar naar voren of naar
achteren.
Elektrisch verstelbare
lendensteun
Met deze schakelaar kan de lendensteun zowel
in diepte als in hoogte worden ingesteld.
F
H
oud het voorste of het achterste
gedeelte van de schakelaar
ingedrukt om de mate van steun
voor de lendenen te vergroten of
te verkleinen.
F
H
oud het bovenste of onderste
gedeelte van de knop
ingedrukt om de positie van de
lendensteun te verhogen of te
verlagen.
Verstelling van de hoogte en
hoek van de zitting
Comfortfuncties
Zitposities in het geheugen
opslaan
(Afhankelijk van het verkoopland.)
Deze functie, die is gekoppeld aan de
elektrisch verstelbare bestuurdersstoel,
biedt de mogelijkheid om twee standen van
de bestuurdersstoel in het geheugen op te
slaan. Dit vergemakkelijkt het instellen van de
stoel als de auto regelmatig door een andere
bestuurder wordt gebruikt.
Naast de stand van de elektrisch verstelbare
stoel wordt ook die van de buitenspiegels
opgeslagen.
F
D
uw de schakelaar naar voren of naar
achteren om de stoel in lengterichting te
verplaatsen tot de gewenste positie is
verkregen. F
D
uw de achterzijde van de schakelaar
omhoog of omlaag om de gewenste hoogte
te verkrijgen.
F
D
uw de voorzijde van de schakelaar
omhoog of omlaag om de gewenste hoek
van de zitting te verkrijgen.
Ergonomie en comfort
Page 59 of 292

57
Met de knoppen M/1/2
F N eem plaats op de stoel en zet het contact
aan.
F
Z
et de stoel en de buitenspiegels in de
gewenste stand.
F
D
ruk op knop M en vervolgens binnen
4
seconden op knop 1 of 2.
Het opslaan wordt bevestigd door een
geluidssignaal.
Het opslaan van een andere stand annuleert de
vorige, in het geheugen opgeslagen stand.
Oproepen van een opgeslagen
zitpositie
Contact aan of draaiende motor
F D ruk op knop 1 of 2 om de desbetreffende
zitpositie op te roepen.
Een geluidssignaal geeft aan dat de
opgeslagen zitpositie is ingenomen.
U kunt de huidige beweging onderbreken
door te drukken op knop M , 1
of 2 of door een
stoelschakelaar te gebruiken.
U kunt een zitpositie niet oproepen tijdens het
rijden.
Het opvragen van een opgeslagen zitpositie is
tot ongeveer 45
seconden na het afzetten van
het contact mogelijk.
Stoelverwarming
F Druk op de toets voor uw stoel.
F E lke keer dat u op de toets drukt, wijzigt
de sterkte van de ver warming; het
bijbehorende aantal lampjes gaat branden
(zwak/gemiddeld/sterk).
F
D
ruk nogmaals op de toets tot alle lampjes
uit zijn.
De status van de functie wordt opgeslagen bij
het afzetten van het contact.
Gebruik de functie niet als de stoel niet
wordt gebruikt.
Zet de stoelver warming zo snel mogelijk
in een lagere stand.
Schakel de functie uit zodra de
temperatuur van de stoelen en het
interieur op een aangenaam niveau
is gekomen. Dit vermindert het
stroomverbruik waardoor ook het
brandstofverbruik lager wordt.
Langdurig gebruik wordt afgeraden voor
personen met een gevoelige huid.
Personen waar van de warmtewaarneming
beperkt is (ziekte, medicijnen enz.) kunnen
brandwonden krijgen.
Het systeem kan over verhit raken als
materiaal met isolerende eigenschappen zoals
kussens of stoelhoezen wordt gebruikt.
Gebruik het systeem niet:
-
a
ls vochtige kleding wordt gedragen,
-
al
s kinderzitjes zijn aangebracht.
Om beschadiging van het
verwarmingselement in de stoel te voorkomen:
-
p
laats geen zware voor werpen op de stoel,
-
k
niel of sta niet op de stoel,
-
p
laats geen scherpe voor werpen op de
stoel,
-
m
ors geen vloeistoffen op de stoel.
Voorkomen van kortsluiting:
-
g
ebruik geen vloeibare producten om de
stoel te reinigen,
-
g
ebruik de ver warmingsfunctie nooit
wanneer de stoel vochtig is.
Multipoint-massagefunctie
Systeem waarbij kan worden gekozen uit
verschillende massagesoorten en waarbij
de intensiteit van de massage kan worden
ingesteld.
Dit systeem werkt bij draaiende motor en in de
STOP-stand van het Stop & Start-systeem.
3
Ergonomie en comfort
Page 60 of 292

58
Via het touchscreen kunnen de instellingen van
de massagefunctie worden aangepast.
De functie wordt geactiveerd met de toets op
de voorstoel.F
D
ruk op deze toets. Het
verklikkerlampje gaat branden.
De functie wordt onmiddellijk geactiveerd
waarbij de laatst opgeslagen instellingen
worden gebruikt. Bovendien wordt de pagina
voor het wijzigen van de instellingen geopend
op het touchscreen.
Als de instellingen naar uw zin zijn, hoeft
u
niets te doen en zal deze pagina automatisch
weer sluiten.
Als u
de instellingen wilt wijzigen:
F
se
lecteer een andere soort massage; u hebt
de keuze uit vijf soorten,
F
se
lecteer een massage-intensiteit. U hebt
de keuze uit drie verschillende niveaus: " 1"
(L aag), " 2" (Medium) of " 3" (Hoog).
De wijzigingen worden direct toegepast.
Zodra het systeem is ingeschakeld, wordt
een één uur durende massagecyclus gestart,
bestaande uit sessies van 6
minuten massage
en 4
minuten pauze.
Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld
aan het einde van de cyclus; het lampje van de
toets gaat uit.Stuurwielverstelling
F Zorg dat de auto stilstaat en trek aan hendel A om het verstelmechanisme van het stuur wiel te
ontgrendelen.
F
V
erstel het stuur wiel in hoogte en diepte voor een
optimale zithouding.
F
D
uw tegen hendel A om het verstelmechanisme
van het stuurwiel te vergrendelen.
Deze afstellingen mogen om
veiligheidsredenen alleen worden
uitgevoerd als de auto stilstaat.
Spiegels
Buitenspiegels
De verstelbare buitenspiegels zorgen voor
het benodigde zicht naar achteren bij een
inhaalmanoeuvre of het parkeren van de auto.
Ontwasemen – ontdooien
Als uw auto voorzien is van
spiegelver warming, kunt u deze
inschakelen door op de toets van de
achterruitverwarming te drukken.
Instellingen
De buitenspiegels kunnen ook worden
ingeklapt voor het parkeren in krappe ruimtes.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het ontwasemen en
ontdooien van de achterruit .
F
B
eweeg schakelaar A naar rechts of links
om de desbetreffende buitenspiegel te
selecteren.
F
D
uw schakelaar B in een van de vier
richtingen om de spiegel af te stellen.
F
Ze
t schakelaar A weer in de middenstand.
Ergonomie en comfort
Page 61 of 292

59
Uit veiligheidsover wegingen moet u de
s piegels zo afstellen dat de dode hoek
minimaal is.
De objecten die u
in de spiegel ziet, zijn
dichterbij dan ze lijken.
Hiermee moet rekening worden
gehouden om de afstand ten opzichte van
achteropkomend verkeer goed in te schatten.
Inklappen
F Van buitenaf: vergrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel.
F
V
anuit het interieur: trek
bij aangezet contact
schakelaar A vanuit de
middelste stand naar
achteren.
Als de buitenspiegels zijn ingeklapt met
behulp van schakelaar A , worden ze niet
automatisch uitgeklapt als de auto wordt
ontgrendeld. Trek hiervoor opnieuw aan
schakelaar A .
Uitklappen
F Van buitenaf: ontgrendel de auto met de
afstandsbediening of de sleutel.
F
V
an binnenuit: trek bij aangezet contact
schakelaar A vanuit de middenstand naar
achteren. Het in- en uitklappen van de
buitenspiegels bij het vergrendelen of
ontgrendelen van de auto kan worden
uitgeschakeld via het configuratiemenu
van de auto.
Indien nodig kunnen de buitenspiegels
handmatig worden ingeklapt.
Automatisch kantelen van het
glas van de buitenspiegels bij het
achteruitrijden
Het glas van de buitenspiegels kan bij het
achteruit inparkeren automatisch naar de grond
worden gericht.
Zodra bij draaiende motor de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld, wordt het spiegelglas naar
de grond gericht.
Ze keren terug naar de oorspronkelijke stand:
-
e
nkele seconden nadat uit de
achteruitversnelling is geschakeld,
-
z
odra sneller wordt gereden dan 10 km/h,
-
a
ls de motor wordt afgezet.
Deze functie kan worden
geactiveerd of gedeactiveerd via
het tabblad Voertuiginstellingen
in het menu Rijden/Auto van het
touchscreen.
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
antiverblindingsstand waardoor de spiegel
donkerder wordt en de bestuurder minder hinder
onder vindt van bijvoorbeeld de zon en van de
koplampen van achteropkomend verkeer.
Handbediend model
Instellingen
F S tel de spiegel af als deze in de dagstand
staat.
Dag-/nachtstand
F
T
rek aan het hendeltje om de spiegel in de
nachtstand te zetten.
F
D
uw het hendeltje naar voren om de spiegel
terug te zetten in de dagstand.
3
Ergonomie en comfort
Page 62 of 292

60
Achterstoelen
De drie stoelen van de tweede zitrij zijn
onafhankelijk en hebben dezelfde breedte.
De rugleuning van deze stoelen kan worden
neergeklapt om de bagageruimte aan te
passen.
Hoofdsteunen achter
De hoofdsteunen achter kunnen worden
verwijderd.
Verwijderen van een hoofdsteun:
F
b
eweeg de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag,
F
d
ruk ver volgens de pallen A in om de
hoofdsteun te ontgrendelen en beweeg hem
helemaal omhoog,
F
b
erg de hoofdsteun op.
Terugplaatsen van een hoofdsteun:
F s teek de pennen van de hoofdsteun in de
geleiders van de desbetreffende rugleuning,
F
d
uw de hoofdsteun omlaag tot aan de
aanslag,
F
d
ruk de pallen A in om de hoofdsteun te
ontgrendelen en duw de hoofdsteun omlaag.
Ga nooit rijden met passagiers op de
achterbank als de hoofdsteunen zijn
verwijderd; de hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en in de hoge stand staan.
In lengterichting verstellen
Het neerklappen en rechtop zetten van de stoelen
mag uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande auto.
Elke stoel kan afzonderlijk worden versteld.
F
T
rek de beugel omhoog en schuif de stoel in
de gewenste stand.
Er zijn twee standen:
- de hoge stand (gebruiksstand):
F
b
eweeg de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag.
-
de lage stand (opgeborgen stand), als de
zitplaats onbezet is:
F
d
ruk de pallen A in om de hoofdsteun te
ontgrendelen en duw de hoofdsteun omlaag.
Nadat de rugleuning is neergeklapt, kan
de stoel niet meer worden verschoven.
" Elektrochromatische "
binnenspiegel
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die
vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel
valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de nachtstand.
Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in de
dagstand gezet voor een maximaal zicht
naar achteren.
Ergonomie en comfort
Page 63 of 292

61
Rugleuninghoek
Er zijn meerdere standen beschikbaar.
F
B
eweeg de stoel naar voren.
F
T
rek de riem naar voren en zet ver volgens
de rugleuning in de gewenste stand.
Neerklappen van de rugleuningen
De rugleuningen van de stoelen mogen alleen
worden neergeklapt wanneer de auto stilstaat.
Voorbereidende handelingen:
F z et de hoofdsteunen omlaag,
F
s
chuif indien nodig de voorstoelen naar
voren,
F
z
org er voor dat de rugleuningen
ongehinderd kunnen worden neergeklapt
(verwijder kleding, bagage, enz.),
De rugleuningen in de
oorspronkelijke stand terugzetten
Pak de veiligheidsgordel en houd deze
tijdens de procedure vast alvorens de
rugleuning van de buitenste stoelen in de
normale stand te zetten.
F
c
ontroleer of de buitenste veiligheidsgordels
correct aanliggen langs de stijlen,
of de middelste veiligheidsgordel is
opgeborgen en of de gespen van de drie
veiligheidsgordels correct zijn opgeborgen.
F
T
rek stevig aan riem 1 om de rugleuning te
ontgrendelen.
F
B
eweeg rugleuning 2 naar voren tot hij
horizontaal ligt.
F Zet rugleuning 2 rechtop en druk hem stevig
aan zodat hij wordt vergrendeld.
Let op: als de rugleuning niet goed is
vergrendeld, komt bij een noodstop of een
aanrijding de veiligheid van de passagiers
ernstig in het geding.
Voor werpen in de bagageruimte kunnen
naar voren worden geslingerd – Kans op
ernstig letsel!
F Controleer of riem 1 voor de ontgrendeling
correct is gepositioneerd.
F
C
ontroleer of de buitenste veiligheidsgordels
niet klem komen te zitten bij het
terugplaatsen van de rugleuning.
Verwarming en ventilatie
Toevoer van buitenlucht
De lucht in het interieur wordt gefilterd
en wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur
gerecirculeerd.
Bediening
De ver warming en ventilatie kan worden
bediend via het menu " Airconditioning" van
het touchscreen of via het bedieningspaneel
van de middenconsole.
3
Ergonomie en comfort
Page 64 of 292

62
Luchtverdeling6.Uitstroomopeningen voetenruimte
achterpassagiers.
7. Verstelbare ventilatieroosters met
aanjager, afhankelijk van de uitvoering.
Adviezen
1.Uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit.
2. Uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten vóór.
3. Afsluitbare en verstelbare buitenste
ventilatieroosters.
4. Afsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen voetenruimte
voorpassagiers.
Ventilatie- en airconditioningssysteem
gebruiken
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het
interieur de uitstroomopening
onder de voorruit, de verschillende
luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen alsmede de
ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
D
ek de zonnesensor op het dashboard
niet af; deze wordt gebruikt voor
het regelen van het automatische
airconditioningssysteem.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot
twee keer per maand 5
tot 10 minuten
aan om het systeem in per fecte staat te
houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken
van een aanhanger op een steile helling
bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld
voor een optimale trekkracht van de motor.
Vermijd het te lang rijden met een
uitgeschakelde aanjager of langdurig
gebruik van de recirculatiestand van de
interieurlucht – kans op het beslaan van de
ruiten en vermindering van de luchtkwaliteit!
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het interieur
hoog is opgelopen, is het raadzaam het
passagierscompartiment even te ventileren.
Zorg er voor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht
in het interieur goed ver verst wordt.
Condensvorming door de airconditioning kan
ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder
de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Ergonomie en comfort