Page 177 of 292

175
F Rijd langzaam en volg de instructies tot het systeem een vrij parkeer vak vindt.
F
S
chakel de richtingaanwijzer in aan de
zijde van het gekozen parkeer vak om de
meetfunctie te activeren. Zorg er daarbij
voor dat u een afstand van 0,5 tot 1,5 meter
tussen de geparkeerde auto's en uw auto
aanhoudt. F
R
ijd langzaam vooruit tot er een
geluidssignaal klinkt en er een melding
wordt weergegeven die u verzoekt de
achteruitversnelling in te schakelen.
F S chakel de achteruitversnelling in, laat het
stuur wiel los en laat de auto rijden met een
snelheid van maximaal 7
km/h.F
D
e geassisteerde parkeermanoeuvre is
bezig.
Rijd niet sneller dan 7 km/h voor of
achteruit en houd de aanwijzingen van
de "Parkeerhulp" in de gaten tot wordt
aangegeven dat de manoeuvre is voltooid.
F Als de manoeuvre is voltooid, gaat het verklikkerlampje van de functie op het
instrumentenpaneel uit en wordt een melding
weergegeven in combinatie met een geluidssignaal.
De assistentie wordt gedeactiveerd: u kunt het stuur
weer overnemen.
6
Rijden
Page 178 of 292

176
Hulp bij uitparkeren na
fileparkeren
F Start als u vanuit een fileparkeer vak wilt
wegrijden eerst de motor.
F
S
electeer bij stilstaande auto
" Park Assist " in het menu Auto/
Rijden van het touchscreen om
de functie te activeren.
Bij een digitaal instrumentenpaneel
gaat dit lampje branden om te
bevestigen dat de functie is
geactiveerd.
F
D
ruk op " Uitparkeren " op het scherm. F
D
e geassisteerde parkeermanoeuvre is
bezig. Rijd niet sneller dan 5
km/h voor
of achteruit en houd de waarschuwingen
van de "Parkeerhulp" in de gaten tot wordt
aangegeven dat de manoeuvre is voltooid.
Hulp parkeren in een vak haaks
op de rijbaan
F Als u wilt parkeren, selecteer dan
" Park Assist " in het menu Auto/
Rijden van het touchscreen om
de functie te activeren.
Bij een digitaal instrumentenpaneel
gaat dit lampje branden om te
bevestigen dat de functie is
geactiveerd.
F
R
ijd niet sneller dan 20 km/h en selecteer
" Parkeren in een vak haaks op de
rijbaan " op het scherm.
F
S
chakel de richtingaanwijzer in aan de zijde
van de rijbaan.
F
S
chakel de achteruitversnelling of een
versnelling vooruit in en laat het stuur wiel
los. De manoeuvre is voltooid zodra beide
voor wielen van de auto zich buiten het
parkeervak bevinden.
Als de manoeuvre is voltooid, gaat het
verklikkerlampje van de functie op het
instrumentenpaneel uit en wordt een melding weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal.
De assistentie wordt gedeactiveerd: u kunt het
stuur weer overnemen.
Rijden
Page 179 of 292

177
F Rijd langzaam en volg de instructies tot het systeem een vrij parkeer vak vindt.
F
S
chakel de richtingaanwijzer in aan de
zijde van het gekozen parkeer vak om de
meetfunctie te activeren. Zorg er daarbij
voor dat u een afstand van 0,5 tot 1,5 meter
tussen de geparkeerde auto's en uw auto
aanhoudt.
Als er meerdere parkeer vakken naast
elkaar worden gedetecteerd, wordt uw
auto naar het laatste parkeer vak geleid. F
R
ijd langzaam vooruit tot er een
geluidssignaal klinkt en er een melding
wordt weergegeven die u verzoekt de
achteruitversnelling in te schakelen.
F
S
chakel de achteruitversnelling in, laat het
stuur wiel los en laat de auto rijden met een
snelheid van maximaal 7
km/h.F
D
e geassisteerde parkeermanoeuvre is
bezig.
Rijd niet sneller dan 7 km/h, volg de
instructies op het instrumentenpaneel
en let op de waarschuwingen van de
"Parkeerhulp" tot wordt aangegeven dat de
manoeuvre is voltooid.
Als de manoeuvre is voltooid, gaat het
verklikkerlampje van de functie op het
instrumentenpaneel uit en wordt een
melding weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal.
De assistentie wordt gedeactiveerd: u kunt het
stuur weer overnemen.
Tijdens het haaks inparkeren wordt
de functie Park Assist automatisch
gedeactiveerd zodra de achterzijde van de
auto een obstakel tot minder dan 50
cm is
genaderd.
6
Rijden
Page 180 of 292

178
Uitschakelen
Het systeem kan worden gedeactiveerd door
op de toets te drukken.
Het systeem wordt automatisch gedeactiveerd:
-
a
ls het contact wordt afgezet,
-
a
ls de motor afslaat,
-
a
ls de veiligheidsgordel van de bestuurder
niet is vastgemaakt,
-
a
ls er binnen 5 minuten na het selecteren
van het type manoeuvre niet wordt gestart
met een manoeuvre,
-
a
ls de auto tijdens de manoeuvre langdurig
blijft stilstaan,
-
a
ls de antispinregeling (ASR) in werking
treedt,
-
a
ls de maximaal toegestane snelheid wordt
overschreden,
-
a
ls de bestuurder het stuur wiel tegenhoudt,
-
n
a meer dan 4 parkeercycli,
-
a
ls het bestuurdersportier wordt geopend,
-
a
ls één van de voor wielen op een obstakel
stuit.
Het lampje van de functie op het
instrumentenpaneel gaat uit en er wordt een
melding weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal.
De bestuurder moet nu het stuur weer
overnemen.
Als het systeem tijdens een manoeuvre wordt
gedeactiveerd, moet de bestuurder het systeem
weer activeren om de meting voort te zetten.
Uitschakelen
Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld:
- b ij het trekken van een aanhangwagen
(aangesloten op de trekhaakaansluiting),
-
a
ls het bestuurdersportier wordt geopend,
-
b
ij een wagensnelheid van meer dan
70
km/h.
Raadpleeg om het systeem voor langere duur
te laten uitschakelen het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Storingen
Als de functie niet ingeschakeld is,
knippert het lampje tijdelijk (auto met
digitaal instrumentenpaneel) en/of
klinkt er een geluidssignaal om een
storing in het systeem aan te geven.
Als de storing optreedt tijdens het gebruik van
het systeem, gaat het lampje uit.
Laat in het geval van een storing het systeem
controleren door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
In het geval van een storing in
de stuurbekrachtiging wordt
dit lampje weergegeven op het
instrumentenpaneel in combinatie
met een waarschuwing. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats. Neem contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Rijden
Page 181 of 292
ZORGELOOS
BIJVULLEN
MET TOTAL QUARTZ-
SMEERMIDDELEN
Al meer dan 45 jaar delen TOTAL
en CITROËN dezelfde waarden:
topprestaties, creativiteit en technische
innovatie.
In het kader hiervan heeft TOTAL een
serie TOTAL QUARTZ-smeermiddelen
ontwikkeld die geschikt zijn voor
motoren van het merk CITROËN. Deze
smeermiddelen dragen er toe bij dat het
brandstofverbruik wordt verminderd en
het milieu zo min mogelijk wordt belast.
TOTAL en CITROËN testen de
betrouwbaarheid en de prestatie van hun
producten tijdens autosportwedstrijden
onder extreme omstandigheden.
Kies TOTAL QUARTZ-
smeermiddelen voor het onderhoud
van uw auto; deze garanderen een
optimale levensduur en uitstekende
prestaties van uw motor.
Page 182 of 292

180
/2
1 1
Brandstoftank
Inhoud van de tank: Ongeveer 53 liter.
Laag brandstofniveau
Als het brandstofniveau te
laag is, gaat dit lampje op het
instrumentenpaneel branden in
combinatie met een melding en een
geluidssignaal. Als het lampje gaat
branden, bevindt zich nog ongeveer
6
liter brandstof in de tank.
Ta n k e n
Er moet minimaal 5 liter aan brandstof worden
g etankt, anders wordt de stijging van het
brandstofniveau niet weergegeven op de
brandstofniveaumeter.
Bij het openen van de brandstofvuldop kan een
aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn. Dit is Om veilig te tanken:
F
Z
et altijd eerst de motor af.
F
D
ruk als de auto is ontgrendeld op het
midden van het achterste deel van de
brandstofvulklep om deze te openen.
F
K
ies bij het tankstation de juiste brandstof
(deze staat vermeld op de sticker aan de
binnenzijde van de brandstofvulklep van uw
auto).
F
D
raai de vuldop linksom.
F
V
er wijder de brandstofvuldop en plaats
deze op de steun (aan de klep).
F
S
teek het vulpistool tot de aanslag in
de vulopening alvorens het vulpistool te
bedienen (om spatten te voorkomen).
F V ul de brandstoftank. Laat het vulpistool
maximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden.
F
P
laats de vuldop.
F
D
raai de dop rechtsom.
F
D
ruk de brandstofvulklep dicht.Uw auto is voorzien van een katalysator die de
uitstoot van schadelijke stoffen vermindert.
Bij benzinemotoren mag uitsluitend
loodvrije benzine worden gebruikt.
Door de vernauwde vulpijp kan alleen loodvrije
benzine worden getankt.
Als uw auto is uitgerust met het Stop &
Start-systeem, tank dan nooit als de motor
in de STOP-stand is gezet. Zet in dat
geval altijd het contact af.
Tankbeveiliging (diesel)
(Afhankelijk van het verkoopland.)
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met
een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is
om benzine te tanken.
Werking
Zolang er nog niet voldoende brandstof is getankt,
zal dit lampje steeds bij het aanzetten van het
contact gaan branden in combinatie met de
weergave van de melding en het geluidssignaal.
Tijdens het rijden worden deze melding en dit
geluidssignaal steeds vaker herhaald naarmate
het niveau 0
dichter wordt genaderd.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat
u
met een lege tank strandt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een lege brandstoftank (diesel) .
volkomen normaal en wordt veroorzaakt door
de onderdruk die ontstaat door de afdichting
van het brandstofcircuit.
Praktische informatie
Page 183 of 292

181
Het vullen van de brandstoftank met
behulp van een jerrycan is wel mogelijk.
Reizen naar het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het tanken
van diesel per land kunnen verschillen,
kan de aanwezigheid van een
tankbeveiliging op de auto er toe leiden
dat tanken niet mogelijk is.
Niet alle auto's met een dieselmotor
zijn voorzien van een tankbeveiliging.
Daarom adviseren wij u voordat u naar
het buitenland afreist bij het CITROËN-
netwerk te informeren of uw auto geschikt
is om in het desbetreffende land te kunnen
tanken.
Wanneer u
bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep.
Daardoor blijft het pistool vergrendeld en kan er
dus niet getankt worden.
Probeer in dat geval niet toch te tanken
maar kies een dieseltankpistool.
Compatibiliteit van
brandstoffen
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie …)
is nadrukkelijk verboden (kans op schade
aan de motor en het brandstofcircuit). Alleen het gebruik van brandstofadditieven
die voldoen aan norm B715001
(benzine)
of B715000 (diesel) is toegestaan.
Benzine conform richtlijn EN228 die
respectievelijk 5% en 10% ethanol bevat.
Diesel conform respectievelijk richtlijn EN590,
EN16734 en EN16709 en die respectievelijk
7%, 10%, 20% en 30% vetzuurmethylester
bevat. Als de brandstof B20 of B30, ook al is
het slechts incidenteel, wordt gebruikt, moeten
de bijzondere onderhoudsvoorschriften (voor
"Zware rijomstandigheden") strikt worden
nageleefd.
Paraffinehoudende diesel conform richtlijn
EN159 40.
Diesel bij lage buitentemperaturen
Bij temperaturen beneden het vriespunt kan
paraffine in zomerdiesel vlokvorming en
storingen in de motor veroorzaken. Bij deze
temperaturen is het raadzaam winterdiesel te
tanken en de tank voor minimaal 50% gevuld
te houden.
Bij temperaturen beneden -15°C is het beter om
de auto binnen te parkeren (ver warmde garage)
om problemen bij het starten te voorkomen.
Reizen naar het buitenland
Bepaalde brandstoffen kunnen de motor
van uw auto beschadigen.
In bepaalde landen kan het nodig zijn een
specifieke brandstofsoor t te gebruiken
(specifiek octaangetal, specifieke
commerciële benaming enz.) om de goede
werking van de motor te garanderen.
Neem voor meer informatie contact op met uw
dealer.
7
Praktische informatie
Page 184 of 292

182
Houd u aan het maximale
a anhangergewicht dat is vermeld op
het kentekenbewijs van uw auto, op het
constructeursplaatje en in de rubriek
Technische gegevens van dit boekje.
De maximale kogeldruk geldt ook
voor de montage op de trekhaak van
accessoires als een fietsendrager of
een bagageplateau.
Houd u
aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Auto met elektrisch bedienbare achterklep
met de functie " Handsfree toegang "
Om te voorkomen dat de achterklep
ongewenst opengaat bij het trekken van een
aanhanger:
-
s
chakel vooraf de functie Handsfree
toegang uit via het configuratiemenu van
de auto,
-
o
f ver wijder de elektronische sleutel uit de
detectiezone als de achterklep gesloten is.
Trekhaak
Gewichtsverdeling
F V erdeel het gewicht in de caravan/
aanhanger gelijkmatig, plaats zware
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en
probeer de maximaal toegestane kogeldruk
zo dicht mogelijk te benaderen zonder deze
te overschrijden.
Door een geringere luchtdichtheid nemen de
prestaties van de motor af als men op grotere
hoogte boven de zeespiegel komt. Trek
daarom voor elke 1000
m hoogte 10% van het
maximale aanhangergewicht af.
Maak gebruik van trekhaken en de
desbetreffende bedrading die door
CITROËN zijn goedgekeurd. Wij adviseren
de montage te laten uitvoeren door een
CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door een
bedrijf dat niet tot het CITROËN-netwerk
behoort, moet de montage altijd volgens
de voorschriften van de fabrikant worden
uitgevoerd.
Belangrijk: wanneer er geen originele
CITROËN-trekhaak is gemonteerd, moet bij
uitvoeringen met een elektrisch bedienbare
achterklep met de functie "Handsfree
toegang" het detectiesysteem opnieuw
worden gekalibreerd door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats:
risico van storingen in de functie "Handsfree
toegang".
Sommige rij- of parkeerhulpfuncties worden
automatisch uitgeschakeld wanneer een
goedgekeurde trekhaak wordt gebruikt.
Praktische informatie