Page 25 of 292

23
+
+Hill Start Assist
Branden permanent. Er is een storing in het systeem. Voer (3) uit.
StuurbekrachtigingBrandt permanent.Er is een storing met betrekking tot
de stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer dan
(3) uit.
Stop & Star t
Brandt permanent,
in combinatie met de
weergave van een melding.Het Stop & Start-systeem is
uitgeschakeld.De volgende keer dat de auto tot stilstand komt, wordt de motor niet
meer afgezet.
Druk op de toets om het Stop & Start-systeem opnieuw te activeren.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje Status
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Groene lampjes
Stop & Star tBrandt permanent.Het Stop & Start-systeem heeft bij het tot stilstand
komen de motor in de STOP-stand gezet.
Knippert tijdelijk. De STOP-stand is momenteel niet
beschikbaar of de START-stand
wordt automatisch geactiveerd.
(1) : zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af. (3)
: ga naar een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
(2): neem contact op met een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
Page 26 of 292
24
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Park Assist Brandt permanent. De functie is actief.
Lane
Positioning
Assist Brandt permanent.
De functie is geactiveerd. Er is aan alle voor waarden voldaan: het systeem is in
werking.
RichtingaanwijzersKnippert met
geluidssignaal.De richtingaanwijzers zijn
ingeschakeld.
Parkeerlichten Brandt permanent. De lampen zijn ingeschakeld.
Dimlicht Brandt permanent. De lampen zijn ingeschakeld.
+
of
GrootlichtassistentBranden permanent. Het systeem is geactiveerd via het
touchscreen (menu Rijden /Auto ).
De lichtschakelaar staat in de stand
"AUTO ".
Instrumentenpaneel
Page 27 of 292
25
Mistlampen
vóórBrandt permanent.
De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld.
Automatische
ruitenwissers Brandt permanent.
De automatische stand van de
ruitenwissers vóór is geactiveerd.
Blauwe lampjes
GrootlichtBrandt permanent. Het grootlicht is ingeschakeld.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Status
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Zwarte/witte lampjes
(grijs)Hill Assist
Descent Control
Brandt permanent.
De functie is geactiveerd, maar de
werking is onderbroken omdat de
snelheid te hoog is. Verlaag de snelheid van de auto tot minder dan
30
km/h.
1
Instrumentenpaneel
Page 28 of 292

26
Meters
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator wordt weergegeven op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de uitvoering van de auto:
- d e kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan of de afgelegde
afstand sinds de verstreken onderhoudsdatum, voorafgegaan door het teken "-".
-
e
en waarschuwingsmelding geeft de resterende kilometers en de tijd tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt
aan of geeft aan dat het onderhoudsinter val is overschreden.
Waarschuwings-
resp. verklikkerlampjeStatus OorzaakActies/Opmerkingen
OnderhoudssleutelGaat tijdelijk branden
bij het aanzetten van
het contact.De afstand tot de
eerstvolgende beurt
is 3000
tot 1000 km.
Brandt permanent, bij
het aanzetten van het
contact.
De onderhoudsbeurt
moet binnen 1000 km
worden uitgevoerd.Laat spoedig een
onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
+
Onderhoudssleutel
knippertKnippert en brandt vervolgens
permanent, bij het aanzetten van
het contact.
(Bij uitvoeringen met de BlueHDi-
dieselmotor, in combinatie met
het lampje Service).Het inter val voor de
onderhoudsbeurt is
overschreden. Laat zo spoedig
mogelijk een
onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
Resetten van de
onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator worden gereset.
Als u
de onderhoudsbeurt van uw auto zelf
hebt uitgevoerd:
F
zet
het contact af,
F
d
ruk op deze knop en houd hem ingedrukt.
F
z
et het contact aan; de teller begint terug te
tellen,
F
l
aat de knop los als het display =0
aangeeft;
de sleutel verdwijnt.
Als u
na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5
minuten. Het resetten
van de onderhoudsindicator zal anders
niet worden geregistreerd.
Instrumentenpaneel
Page 29 of 292

27
Opvragen van
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven op het instrumentenpaneel.
De weergegeven afstand (in kilometers of mijlen)
wordt berekend op basis van het aantal afgelegde
kilometers en de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudsbeurt.
De waarschuwing kan ook worden weergegeven als
het einde van het onderhoudsinterval in tijd nadert.
F Druk op deze knop om de onderhoudsinformatie tijdelijk weer te
geven.
Motorolieniveaumeter
(Afhankelijk van de uitvoering).
Bij uitvoeringen met een elektrische
motorolieniveaumeter wordt bij het aanzetten
van het contact eerst de onderhoudsindicator
weergegeven en vervolgens gedurende enkele
seconden het motorolieniveau. Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30
minuten niet heeft gedraaid.
Te laag olieniveau
Als het motorolieniveau te laag is, wordt een
melding met het verzoek om bij te vullen
op het instrumentenpaneel weergegeven in
combinatie met het branden van het lampje
Ser vice en een geluidssignaal.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van de
niveaus
.
Storing in motorolieniveaumeter
Als de melding " Ongeldige meting
olieniveau " op het instrumentenpaneel wordt
weergegeven, duidt dit op een storing in de
motorolieniveaumeter.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. Als de motorolieniveaumeter niet
werkt, wordt het motoroliepeil niet meer
gecontroleerd.
Zolang het systeem niet werkt, moet u
het
motoroliepeil controleren met de peilstok
in de motorruimte.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van
de niveaus .
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Bij draaiende motor:
-
zone A, de temperatuur is in orde,
-
zone B, de temperatuur is te hoog; dit
waarschuwingslampje en het centrale STOP -
waarschuwingslampje gaan rood branden op
het instrumentenpaneel, in combinatie met
een melding en een geluidssignaal.
1
Instrumentenpaneel
Page 30 of 292

28
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats stil.
Wacht enkele minuten voordat u de motor
afzet.
Open nadat u
het contact hebt afgezet
voorzichtig de motorkap en controleer het
koelvloeistofniveau.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van
de niveaus .
AdBlue®-actieradiusindicatoren
(BlueHDi)
De BlueHDi-dieselmotoren zijn uitgerust
met een systeem waarbij het roetfilter wordt
gecombineerd met het SCR-systeem (Selective
Catalytic Reduction) voor de nabehandeling
van de uitlaatgassen. Deze kunnen niet
functioneren zonder de vloeistof AdBlue
®.
Het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem wordt
automatisch geactiveerd zodra het
AdBlue
®-reser voir leeg is. De motor kan
pas weer worden gestart nadat AdBlue® is
bijgevuld tot het minimale peil.
Handmatige weergave van de
actieradius
Een actieradius van meer dan 2400 km wordt
n iet automatisch weergegeven.
F
D
ruk op deze knop om de actieradius
tijdelijk weer te geven.
Benodigde maatregelen vanwege
te weinig AdBlue®
De volgende lampjes gaan branden wanneer
de hoeveelheid AdBlue® lager is dan het
reservepeil dat overeenkomt met een
actieradius van 2400
km.
Samen met de lampjes herinneren meldingen
regelmatig aan het bijvullen om te voorkomen
dat de motor niet meer kan worden gestart.
Raadpleeg het hoofdstuk Waarschuwings- en
verklikkerlampjes voor informatie over de
weergegeven meldingen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over AdBlue
® (BlueHDi-
motoren) , in het bijzonder met betrekking
tot het bijvullen.
Lampje(s)Actie Actieradius
Vul bij. Tussen
2400
km en
800
km
Vul zo snel
mogelijk bij. Tussen
800
km en
10 0
km
Bijvullen is
noodzakelijk ,
de kans bestaat
dat de motor
niet meer kan
worden gestart. Tussen
100
km en
0
km
Om de motor
weer te kunnen
starten moet het
reser voir met
minimaal 5
liter
AdBlue
® worden
gevuld. 0 km
Instrumentenpaneel
Page 31 of 292

29
Storing in SCR-
emissieregelsysteem
Storingsdetectie
Als een storing wordt gedetecteerd,
gaan deze lampjes branden in
combinatie met een geluidssignaal
en de melding "Storing
emissieregeling".
De waarschuwing wordt tijdens het rijden
gegeven zodra de storing voor de eerste keer
wordt gedetecteerd en ver volgens steeds bij
het aanzetten van het contact zolang de storing
niet is verholpen. In het geval van een tijdelijke
storing verdwijnt de waarschuwing
tijdens de volgende rit na controle
van de zelfdiagnose van het SCR-
emissieregelsysteem.
Storing bevestigd tijdens de
toegestane rijfase (tussen 1100 en
0
km)
Als 50 km is afgelegd met permanent brandend
l ampje, wordt de storing in het SCR-systeem
bevestigd. Laat het systeem zo snel mogelijk
controleren door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Starten geblokkeerd
Elke keer dat het contact wordt aangezet, wordt
de melding "Storing emissieregeling: Starten
geblokkeerd" weergegeven.
Om de motor weer te kunnen starten, moet
u
contact opnemen met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het lampje AdBlue gaat branden in combinatie
met de melding ("Storing emissieregeling:
Starten geblokkeerd over x km") die aangeeft
hoeveel kilometer of mijl u
nog kunt rijden met
de resterende hoeveelheid additief.
Tijdens het rijden wordt de melding elke
30
seconden weergegeven. De waarschuwing
wordt opnieuw weergegeven zodra het contact
wordt aangezet.
U kunt nog 1100
km rijden voordat het systeem
het star ten van de motor blokkeer t .Handmatige check van
het instrumentenpaneel
Met deze functie kunnen op elk moment
bepaalde indicatoren worden gecontroleerd en
het logboek van storingen worden weergegeven.
F Druk bij draaiende motor kort op deze knop.
De volgende gegevens verschijnen op het
instrumentenpaneel:
-
he
t motorolieniveau,
-
he
t onderhoudsinterval,
-
d
e actieradius van de AdBlue van het SCR-
systeem bij uitvoeringen met een BlueHDi-
dieselmotor,
-
d
e weergave van de bandenspanning,
-
de
actuele waarschuwingen.
Deze informatie verschijnt ook
automatisch elke keer wanneer u
het
contact aanzet.
1
Instrumentenpaneel
Page 32 of 292

30
Kilometerteller/dagteller
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30 seconden weergegeven bij het
afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en
ontgrendelen van de auto.
Voor reizen in het buitenland kunnen de
eenheden van afstand en snelheid worden
aangepast: de afstand en snelheid moeten
namelijk worden weergegeven in de
officiële eenheid van het land (km of mijl).
U kunt bij stilstaande auto de eenheid
wijzigen via het configuratiemenu van het
scherm.
Kilometerteller
Deze teller geeft de totale kilometerstand van
de auto aan.
Dagteller
Deze teller geeft het aantal gereden kilometers
weer sinds de bestuurder de teller op 0 heeft
gezet.
Dagteller op nul zetten
F
D
ruk bij aangezet contact op de knop tot de
dagteller op 0
staat.
Dimmer dashboardverlichting
Met dit systeem kunt u de lichtsterkte van de
da shboardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.
Met knoppen Met CITROËN Connect
Radio
F Druk op deze toets om het menu
"Instellingen " te selecteren.
F
Sel
ecteer " Lichtsterkte ".
F
S
tel de lichtsterkte af door op de
pijlen te drukken of de cursor te
bewegen.
De instellingen worden direct toegepast.
F
D
ruk buiten het instellingenvenster om af te
sluiten.
Druk, ter wijl de verlichting brandt, op
knop A om de dashboardverlichting en de
sfeerverlichting sterker te laten branden of op U kunt ook het scherm uitschakelen:
F
D
ruk op deze toets om het menu
" Instellingen " te selecteren.
F
Sel
ecteer " Dark".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
F
D
ruk nogmaals op het scherm (op een
willekeurig gedeelte) om het weer in te
schakelen.
knop B om de verlichting te dimmen.
Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte
is bereikt.
Instrumentenpaneel