Page 105 of 292

103
Adviezen
Houd u aan de onderstaande
veiligheidsvoorschriften voor een
maximale effectiviteit van de airbags.
Ga normaal en rechtop zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten, enz.) en bevestig
niets in de buurt van de airbags of in het
gebied waar de airbags afgaan. Dit kan
de inzittende bij het afgaan van de airbag
verwonden.
Wijzig niets aan het oorspronkelijke
ontwerp van uw auto, vooral niet in de
directe omgeving van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw
auto de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan de airbagsystemen
mogen uitsluitend door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan
op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag
wordt geactiveerd. De airbag wordt
namelijk zeer snel opgeblazen (binnen
enkele milliseconden) en loopt vervolgens
even snel leeg, waarbij de warme gassen
via de daar voor bestemde openingen naar
buiten stromen.
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken vast en
laat uw handen niet op het stuur wielkussen
rusten.
De voorpassagier mag zijn of haar voeten niet
op het dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende sigaretten
of een pijp brandwonden of ander letsel
veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen gaten
in de stuur wielbekleding en sla er niet op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op het
stuur wiel of op het dashboard. Deze kunnen bij
het afgaan van de airbags letsel veroorzaken.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op of aan de
hemelbekleding; dit zou bij het afgaan
van de window-airbags kunnen leiden tot
hoofdletsel. Zijairbags
Breng uitsluitend goedgekeurde
stoelhoezen aan die compatibel zijn
met zijairbags. Voor informatie over
stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto
kunt u
zich wenden tot het CITROËN-
netwerk.
Bevestig nooit iets aan en hang nooit iets
over de rugleuning van de stoelen (kleding
enz.): dit zou bij het afgaan van de
zijairbags kunnen leiden tot verwondingen
aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
De portierpanelen van de voorportieren
bevatten de zijdelingse schoksensoren
van de auto.
Schade aan het portier of het uitvoeren
van werkzaamheden (wijzigingen of
reparaties) die niet aan de voorschriften
voldoen, kan ertoe leiden dat deze
sensoren niet meer goed werken – In dat
geval werken de zijairbags mogelijk niet!
Laat werkzaamheden aan de
voorportieren uitsluitend uitvoeren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
5
Veiligheid
Page 106 of 292

104
Algemene informatie met
betrekking tot kinderzitjes
De regelgeving met betrekking tot het
vervoer van kinderen verschilt per land.
Raadpleeg de in uw land geldende regels.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende
adviezen op:
-
C
onform de Europese wetgeving dienen
kinderen jonger dan 12
jaar of kleiner
dan 1,50
m in gehomologeerde, aan
het lichaamsgewicht aangepaste
kinderzitjes op met veiligheidsgordels of
ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen
te worden vervoerd.
-
D
e veiligste plaats voor het ver voeren
van een kind is volgens de statistieken
een plaats op de achterbank van uw
auto.
-
K
inderen tot 9 kg moeten zowel voor-
als achterin met de rug in de rijrichting
worden vervoerd.
Het is raadzaam om kinderen op de
achterzitplaatsen van uw auto te ver voeren:
-
t
ot 3 jaar "met de rug in de rijrichting ",
-
v
anaf 3 jaar "met het gezicht in de
rijrichting ".
Controleer of de veiligheidsgordel goed
gepositioneerd is en strak staat.
Zorg er bij kinderzitjes met een steun voor
dat de steun goed contact maakt met de
v l o e r.
Voorin: verstel indien nodig de
passagiersstoel.
Achterin: verstel indien nodig de
betreffende voorstoel.
Ver wijder de hoofdsteun en berg hem
op alvorens een kinderzitje met een
rugleuning te bevestigen op een zitplaats.
Plaats de hoofdsteun terug zodra het
kinderzitje is verwijderd.Veiligheidsvoorschriften
Een onjuist geïnstalleerd kinderzitje
kan de veiligheid van het kind in gevaar
brengen in het geval van een ongeval.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs bij
korte ritten, worden vastgemaakt waarbij
de speling ten opzichte van het lichaam
van het kind zoveel mogelijk moet worden
beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor
dat de veiligheidsgordel correct tegen het
kinderzitje is gespannen en dat de gordel
het kinderzitje stevig op zijn plaats houdt.
Schuif de passagiersstoel, wanneer deze
versteld kan worden, indien nodig naar
voren.
Verwijder de hoofdsteun alvorens
een kinderzitje met een rugleuning te
plaatsen op een passagiersstoel.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te
voorkomen dat de hoofdsteun door de
auto vliegt bij krachtig afremmen. Plaats
de hoofdsteun terug zodra het kinderzitje
is verwijderd.
Veiligheid
Page 107 of 292

105
Kinderzitje achterin
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende
ruimte tussen de voorstoel en:
-
e
en kinderzitje dat met de rug in de
rijrichting wordt geplaatst,
-
d
e voeten van het kind wanneer het
kinderzitje in de rijrichting wordt geplaatst.
Schuif daartoe de voorstoel naar voren en
zet de rugleuning er van, indien nodig, meer
rechtop.
Voor een optimale bevestiging van het
kinderzitje met "het gezicht in de rijrichting"
is het noodzakelijk dat de afstand tussen de
rugleuning van het kinderzitje en de rugleuning
van de stoel van de auto zo klein mogelijk is.
Een kinderzitje met ISOFIX- of i-Size-
bevestigingen mag nooit op de middelste
zitplaats achter worden bevestigd.
Kinderzitje voorin
Schakel de airbag vóór aan
passagierszijde uit zodra een kinderzitje
met de rug in de rijrichting op de
voorpassagiersstoel wordt geplaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
Er wordt aanbevolen een stoelverhoger
met rugleuning te gebruiken voorzien
van een gordelgeleider ter hoogte van de
schouder.
Extra beveiliging
Gebruik de kinderbeveiliging om te
voorkomen dat de portieren en de
portierruiten achter per ongeluk geopend
worden.
Zorg er voor dat de achterportierruiten niet
verder dan voor 1/3
deel worden geopend.
Plaats zonneschermen op de
achterportierruiten om jonge kinderen
tegen de zon te beschermen.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter
in een auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-
d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Kinderzitje op de voorpassagiersstoel
Zet als een kinderzitje op de
voorpassagiersstoel is geplaatst, de stoel in
de hoogste stand en in de achterste stand
van de verstelling in lengterichting, en zet
de rugleuning rechtop .
"Rug in de rijrichting "
De airbag vóór aan passagierszijde moet
zijn uitgeschakeld. Gebeurt dit niet, dan
kan het kind bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken .
"Gezicht in de rijrichting "
Schakel de airbag vóór aan
passagierszijde niet uit.
5
Veiligheid
Page 108 of 292

106
Uitschakelen van de airbag
vóór aan passagierszijde
U dient de volgende instructie in acht te nemen,
die op de waarschuwingssticker aan beide
zijden van de zonneklep aan passagierszijde
herhaald wordt:Plaats NOOIT een kind in een kinderzitje "met de rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel als de AIRBAG vóór
aan passagierszijde is INGESCHAKELD.
Het KIND kan in dat geval bij een aanrijding LEVENSGEVA ARLIJK GEWOND RAKEN.
Airbag passagierszijde UIT
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de airbags .
Uitschakelen/inschakelen van de
airbag vóór aan passagierszijde
Alleen de airbag vóór aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld.
De schakelaar bevindt zich in het dashboardkastje.
Bij afgezet contact:
F D raait u om de airbag uit te schakelen de
knop in de stand " OFF".
F
D
raait u om de airbag in te schakelen de
knop in de stand " ON".
Waarschuwingssticker – Airbag vóór aan
passagierszijde
Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag vóór aan passagierszijde altijd
uit als u een kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Als het contact wordt aangezet:
Gaat dit verklikkerlampje branden
om aan te geven dat de airbag is
uitgeschakeld.
Of
Gaat dit verklikkerlampje gedurende
ongeveer een minuut branden om aan
te geven dat de airbag is ingeschakeld.
Veiligheid
Page 109 of 292

107
Kinderzitje achterin
"Met de rug in de rijrichting " en
" Met het gezicht in de rijrichting "
Schuif als u een kinderzitje "met de rug in de
r ijrichting" of "met het gezicht in de rijrichting"
op een zitplaats achter plaatst de voorstoel
naar voren en zet de rugleuning van de
voorstoel rechtop, zodat de benen van het kind
de voorstoel niet raken.
Middelste zitplaats achter
Een kinderzitje met steun mag nooit op de
middelste zitplaats achter worden bevestigd.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje is
de bescherming van het kind bij een
aanrijding niet meer gewaarborgd.
Overzicht voor de bevestiging van universele, ISOFIX-
en i-Size-kinderzitjes
Zoals vereist door de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden aan voor het
bevestigen met de veiligheidsgordel van een universeel gehomologeerd kinderzitje (a) , evenals de
grotere ISOFIX - en i-Size-kinderzitjes op zitplaatsen die zijn voorzien van ISOFIX -bevestigingen in
de auto.
Nummer van de zitplaats
Voor stoelen Achterstoelen
1 3
(b), (c), (e) 4
56
3 1
(b), (c), (e) 4
56
Zitplaats geschikt voor
universele (a) kinderzitjes NeeJa
(f ) Ja Ja Ja
Zitplaats geschikt voor i-Size -
kinderzitjes Nee
Ja Ja NeeJa
Zitplaats uitgerust met een TOP
TETHER -bevestiging Nee
Ja Ja NeeJa
Kinderzitje van het type
" reiswieg " Nee Nee Nee Nee Nee
ISOFIX -kinderzitje "met de rug
in de rijrichting" NeeR3
(d) R2
Nee R2
ISOFIX -kinderzitje "met het
gezicht in de rijrichting" NeeF3
(d) F3
Nee F3
5
Veiligheid
Page 110 of 292

108
Regels:
- E en zitplaats geschikt voor i-Size is ook
geschikt voor R1 , R2
en F2X, F2.
-
E
en zitplaats geschikt voor R3
is ook
geschikt voor R1
en R2.
-
E
en zitplaats geschikt voor F3
is ook
geschikt voor F2X en F2.
(a)Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in
alle auto's met de veiligheidsgordel kan
worden bevestigd.
(b) Als een kinderzitje met de " rug in de
rijrichting " op deze zitplaats wordt
geplaatst, MOET de airbag vóór aan
passagierszijde worden uitgeschakeld
" OFF ".
(c) Uitsluitend een kinderzitje met het
"gezicht in de rijrichting " van groep
1, 2
of 3 is op deze zitplaats toegestaan
met de airbag vóór aan passagierszijde
ingeschakeld " ON".
(d) Zet de rugleuning in een stand van 45° en
bevestig het kinderzitje.
Zet de rugleuning rechtop totdat deze
contact met de rugleuning van het
kinderzitje maakt.
(e) Het is niet toegestaan een kinderzitje
met het "gezicht in de rijrichting " van
groep 0
of 0+ (gewicht van kind minder
dan 13
kg) op deze zitplaats te plaatsen
als de airbag vóór aan passagierszijde
ingeschakeld " ON" is.
(f ) Zet een in hoogte verstelbare stoel in de
hoogste stand.
Legenda
Zitplaats waarop het plaatsen van
een kinderzitje verboden is. ISOFIX
-kinderzitje dat "met het
gezicht in de rijrichting" wordt
geplaatst:
-
F2
X: ISOFIX -kinderzitje voor
peuters .
-
F2:
ISOFIX-kinderzitje laag .
-
F3:
ISOFIX-kinderzitje hoog .
Airbag vóór aan passagierszijde
uitgeschakeld
.
Airbag vóór aan passagierszijde
ingeschakeld .
Zitplaats geschikt voor de bevestiging
van een universeel gehomologeerd
kinderzitje met een veiligheidsgordel,
met de "rug in de rijrichting " en/of het
"gezicht in de rijrichting ".
Zitplaats geschikt voor de bevestiging
van een universeel gehomologeerd
kinderzitje met een veiligheidsgordel,
met het "gezicht in de rijrichting ".
Zitplaats waarop het plaatsen van
een i-Size-kinderzitje toegestaan is.
Aanwezigheid van een TOP TETHER -
verankeringspunt aan de achterzijde van
de rugleuning voor de bevestiging van een
universeel ISOFIX-kinderzitje dat " met het
gezicht in de rijrichting " wordt geplaatst.
ISOFIX-kinderzitje dat "met de rug in
de rijrichting" wordt geplaatst:
-
R
1: ISOFIX -kinderzitje voor
baby's .
-
R2 :
ISOFIX-kinderzitje klein
formaat .
-
R3 :
ISOFIX -kinderzitje groot
formaat .
Veiligheid
Page 111 of 292
109
Aanbevolen kinderzitjes
Deze aanbevolen kinderzitjes kunnen met
een driepuntsveiligheidsgordel worden
vastgemaakt.
Groep 0+: vanaf de geboor te tot 13
kg
L1
"RÖMER Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst. Groep 2
en 3: 15-36 kg
L5
"RÖMER KIDFIX XP"
Kan aan de ISOFIX-verankeringen van de auto worden bevestigd.
Het kind wordt beschermd door de veiligheidsgordel.
Er kan een uitvoering met een ver wijderbare rugleuning gebruikt worden voor kinderen
die meer dan 25
kg wegen. Gebruik voor een
betere bescherming echter een stoelverhoger met rugleuning voor alle kinderen tot 36
kg.
5
Veiligheid
Page 112 of 292

110
Overzicht voor het bevestigen van kinderzitjes met de veiligheidsgordel
Overeenkomstig de Europese wetgeving toont dit overzicht de mogelijkheden voor het bevestigen met de veiligheidsgordel van een universeel
gehomologeerd kinderzitje (a) in uw auto, gerangschikt naar het gewicht van het kind en de plaats in de auto.
U Zitplaats geschikt voor de bevestiging van
een universeel gehomologeerd kinderzitje
met een veiligheidsgordel, met de "rug
in de rijrichting" en/of het "gezicht in de
rijrichting".
UF Zitplaats geschikt voor de bevestiging van
een universeel gehomologeerd kinderzitje
met een veiligheidsgordel, met het
"gezicht in de rijrichting".
X
Zitplaats die niet geschikt is voor een kinderzitje
voor de aangegeven gewichtscategorie.
(a) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in
alle auto's met de veiligheidsgordel kan
worden bevestigd.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10
kg.
Reiswiegen en "autobedjes" mogen
niet op de voorpassagiersstoel worden
bevestigd.
(c) Raadpleeg de wettelijke bepalingen van
uw land alvorens een kinderzitje op deze
plaats te bevestigen. (d)
Als u een kinderzitje met de rug of
het gezicht in de rijrichting op een
achterzitplaats bevestigt, moet u
de
voorstoel naar voren schuiven en de
rugleuning er van rechtop zetten zodat er
voldoende ruimte is voor het kinderzitje en
de benen van het kind.
(e) Een kinderzitje met steun mag nooit op
de middelste zitplaats achter worden
bevestigd.
(1) Zet de stoel in de hoogste stand.
Gewicht van het kind
/leeftijdsindicatie
Zitplaats Airbag
voorpassagier < 13 kg
(groep 0 (b)
e n 0 +)
Tot ongeveer 1
j
aar
9 -18
kg
(g r o e p 1)
Van 1 tot ongeveer
3 jaar
15 -25
kg
(groep 2)
Van 3 tot ongeveer
6 jaar
22-36 kg
(groep 3)
Van 6 tot ongeveer
10
jaar
Zitrij 1
(c)
Passagiersstoel Uitgeschakeld
"OFF " U (1)
U (1)U (1)U (1)
Ingeschakeld " ON" X U F (1) U F (1)U F (1)
Zitrij 2
(d) (e)
UUUU
Veiligheid