Page 33 of 292

31
Boordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit (actieradius,
brandstofverbruik, gemiddelde snelheid enz.).Verschillende tabbladen van de
boordcomputer weergeven
Met instrumentenpaneel met meters
De weergave van boordcomputergegevens kan
geselecteerd worden door op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar te drukken of aan de
rolknop links op het stuur wiel te draaien.
F Druk herhaaldelijk op de knop op het
uiteinde van de ruitenwisserschakelaar
om de verschillende tabbladen
achtereenvolgend weer te geven.
Weergave van informatie op
het instrumentenpaneel- Actuele informatie: • d e actieradius,
•
h
et actuele brandstofverbruik,
•
d
e teller van het Stop & Start-systeem.
-
T
raject " 1" met:
•
de
gemiddelde snelheid,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
d
e afgelegde afstand,
tijdens het eerste traject.
-
T
raject " 2" met:
•
de
gemiddelde snelheid,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
d
e afgelegde afstand,
tijdens het tweede traject.
Traject resetten
F Druk langer dan 2 seconden op de knop op
het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar
wanneer het gewenste traject wordt
weergegeven.
Traject "1 " en "2" zijn onafhankelijk en kunnen
op dezelfde manier worden gebruikt.
Met CITROËN Connect Nav
F Druk op deze toets om het menu "Instellingen " te selecteren.
F
Sel
ecteer " OPTIES ".
F
Sel
ecteer " Schermconfiguratie ".
F
S
electeer het tabblad " Lichtsterkte".
F
S
tel de lichtsterkte af door op de
pijlen te drukken of de cursor te
bewegen.
F
D
ruk op deze toets om op te slaan
en af te sluiten.
U kunt ook het scherm uitschakelen: F
D
ruk op deze toets om het menu
" Instellingen " te selecteren.
F
Sel
ecteer " Scherm
uitschakelen ".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
F
D
ruk nogmaals op het scherm (op een
willekeurig gedeelte) om het weer in te
schakelen.
Met digitaal instrumentenpaneel
De gegevens van de dagteller worden
permanent weergegeven als u
de
weergavemodus "RIJDEN" of "PERSOONLIJK"
(afhankelijk van de uitvoering) hebt geselecteerd.
Druk bij alle andere weergavemodi op de toets
op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar
om deze informatie tijdelijk op een specifiek
scherm weer te geven.
1
Instrumentenpaneel
Page 34 of 292

32
Gemiddeld brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)B erekend sinds de laatste reset van
de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Berekend sinds de laatste reset van
de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)
Berekend sinds de laatste reset van
de trajectgegevens.
Teller Stop & Start-systeem
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start,
registreert een teller hoelang de STOP-stand
tijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u
het contact
aanzet weer op nul gezet.
Actueel brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
B erekend over de laatste seconden.
Deze waarde kan variëren door een
gewijzigde rijstijl of het rijden op
een helling, waardoor het actuele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display.
Na het tanken van minimaal 5
liter brandstof
wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100
km
bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden streepjes in plaats van waarden
worden weergegeven, dient u contact met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats op te nemen.
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
- p ermanente weergave van de tijd en de
buitentemperatuur (er verschijnt een blauw
symbool bij kans op gladheid),
-
b
ediening van de ver warming/
airconditioning,
-
t
oegang tot de configuratiemenu's van de
functies en systemen van de auto,
-
b
ediening van het audiosysteem en de
telefoonfuncties, en weergave van de
bijbehorende informatie,
-
w
eergave van de parkeerhulpfuncties
(grafische weergave van de parkeerhulp,
Park Assist enz.),
-
T
oegang tot de internetdiensten en
weergave van de bijbehorende informatie.
En bovendien, afhankelijk van de uitvoering:
-
d
e modus en instelling van de massage-
intensiteit van de voorstoelen,
-
d
e bediening van het navigatiesysteem en
weergave van de bijbehorende informatie.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30
km/h.
Enkele definities…
Actieradius
(km of mijl)
Aantal kilometers dat
u
nog met de resterende
hoeveelheid brandstof kunt
rijden (afhankelijk van het
gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Instrumentenpaneel
Page 35 of 292

33
Gebruik de toetsen onder het touchscreen om
de hoofdmenu's te openen en druk ver volgens
op de op het touchscreen weergegeven
toetsen.
Bepaalde menu's kunnen op twee pagina's
worden weergegeven: druk op de toets
"OPTIES " om de tweede pagina te bekijken.
Om veiligheidsredenen mag de
bestuurder handelingen die zijn
volledige aandacht vragen uitsluitend
uitvoeren bij stilstaande auto.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar
als de auto rijdt.
Werkingsprincipes
Druk op "
ON" of " OFF" om een functie in of uit
te schakelen.
Als gedurende enkele seconden geen handelingen
op de tweede pagina worden uitgevoerd, wordt
automatisch de eerste pagina weer weergegeven.
Menu's
Radio Media.
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Airconditioning.
De instellingen voor de temperatuur,
luchtopbrengst, enz.
Rijden of Auto. **
Activeren, deactiveren en
configureren van bepaalde functies. Telefoon.
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Applicaties.
Weergave van beschikbare
Connected Ser vices en toegang tot
de functie Eco-coaching .
Bevestigen.
Terug naar de vorige pagina of
bevestigen. Online navigatie
.*
Zie de rubriek "Audio en telematica". **
A
fhankelijk van de uitvoering.
De via dit menu beschikbare functies zijn
verdeeld onder twee tabbladen: " Rijfuncties"
en " Voertuiginstellingen ".
Instellen van een functie.
Toegang tot aanvullende informatie
over de functie. *
D
e beschikbaarheid van de online
navigatiediensten wordt bevestigd door de
weergave van het TomTom Traffic-logo op
de kaart. Raadpleeg de rubriek over online
navigatie voor meer informatie.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken
voor informatie over de handbediende
airconditioning en de automatische
airconditioning met gescheiden regeling.
Instellen van het volume/
onderbreken van het geluid.
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Druk met drie vingers op het touchscreen
om alle menuknoppen weer te geven.
Raadpleeg voor andere functies de rubriek
"Audio en telematica".
Informatiebalk(en)
Bepaalde informatie wordt permanent
weergegeven in de informatiebalk(en) van het
touchscreen.
1
Instrumentenpaneel
Page 36 of 292

34
Zijbalken CITROËN Connect Nav
Linkerzijde
- B uitentemperatuur (er gaat een blauw
lampje branden bij kans op gladheid).
-
T
oegang tot de instellingen voor
het touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel (datum/tijd, taal,
eenheden enz.).
-
B
asisinformatie van de airconditioning,
en rechtstreekse toegang tot het
desbetreffende menu.
Rechterzijde
-
Tijd.
-
Berichten.
-
B
asisinformatie van de airconditioning,
en rechtstreekse toegang tot het
desbetreffende menu.
Datum en tijd instellen
Met CITROËN Connect
Radio
F Selecteer het menu Instellingen
in de bovenste menubalk van het
het touchscreen.
F
Sel
ecteer " Configuratie ".
F
Sel
ecteer " Datum en tijd ".
F
Sel
ecteer " Datum" of "Tijd".
F
S
electeer het formaat van de weergave.
F
W
ijzig de datum en/of de tijd met het
numerieke toetsenbord.
F
Be
vestig met " OK".
Met CITROËN Connect Nav
Het instellen van de datum en tijd is alleen
mogelijk als de GPS-synchronisatie is
uitgeschakeld.
F
S
electeer het menu Instellingen
in de menubalk van het
touchscreen.
F
D
ruk op de toets " OPTIES" om de
secundaire pagina te openen. F
Sel
ecteer "
Instellen tijd-
datum ".
F
S
electeer het tabblad "
Datum" of "Tijd".
F
W
ijzig de datum en/of de tijd met het
numerieke toetsenbord.
F
Be
vestig met "
OK".
Andere instellingen
U kunt:
-
D e tijdzone bepalen.
-
D
e weergave-indeling voor de datum en tijd
(12h/24h) instellen.
-
D
e regelfunctie voor de zomertijd activeren
of deactiveren (+ 1
uur).
-
S
ynchroniseren met GPS (UTC).
Het systeem schakelt niet automatisch
over op zomertijd/wintertijd (afhankelijk
van het verkoopland).
Bovenste balk CITROËN Connect
Radio
- Tijd en buitentemperatuur (er gaat een blauw lampje branden bij kans op gladheid).
-
B
asisinformatie van de airconditioning,
en rechtstreekse toegang tot het
desbetreffende menu.
-
B
asisinformatie over de menu's Radio
Media en Telefoon .
-
Berichten.
-
T
oegang tot de instellingen voor
het touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel (datum/tijd, taal,
eenheden enz.).
Instrumentenpaneel
Page 37 of 292

35
Elektronische sleutel met
afstandsbediening en
ingebouwde fysieke sleutel
Afstandsbedieningsfunctie
De afstandsbediening bevat een mechanische
sleutel om de centrale vergrendeling/
ontgrendeling van de auto via het slot te
bedienen en de motor te starten en af te zetten.De noodprocedures zorgen er voor dat in het
geval van een defect van de afstandsbediening,
de centrale vergrendeling, de accu enz. de
auto kan worden vergrendeld of ontgrendeld.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de noodprocedures
.
Geïntegreerde sleutel
Afhankelijk van de uitvoering heeft de
afstandsbediening de volgende functies:
- ontgrendelen/vergrendelen/supervergrendelen
van de auto en de brandstofvulklep,
-
o
ntgrendelen/openen/sluiten van de
achterklep,
-
o
p afstand inschakelen van de verlichting,
-
in
schakelen/uitschakelen van het
alarmsysteem,
-
l
okaliseren van de auto,
-
o
penen/sluiten van de ruiten,
-
s
luiten van het schuif-/kanteldak en het
zonnescherm,
-
l
okaliseren van de auto,
-
s
tartblokkering inschakelen van de auto.
De in de afstandsbediening geïntegreerde
sleutel kan worden gebruikt voor (afhankelijk
van de uitvoering):
-
ontgrendelen/vergrendelen/
supervergrendelen van de auto.
-
in
schakelen/uitschakelen van de
mechanische kinderbeveiliging.
-
in
schakelen/uitschakelen van de airbag
vóór aan passagierszijde.
-
o
ntgrendelen/vergrendelen van de portieren
(noodprocedure).
Zonder Keyless entr y and star t Met Keyless entr y and star t
Ontgrendelen van de auto
Met de afstandsbediening
F Druk op de knop om de sleutel uit of in te
klappen. F
H
oud de knop uitgetrokken om de sleutel te
verwijderen of terug te plaatsen.
F
D
ruk op deze knop om de auto te
ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt aangegeven door het
gedurende enkele seconden snel knipperen
van de richtingaanwijzers. Afhankelijk van de
uitvoering worden de buitenspiegels uitgeklapt
en wordt de instapverlichting ingeschakeld.
2
Toegang tot de auto
Page 38 of 292

36
Selectief ontgrendelen
Bestuurdersportier en brandstofvulklep
F
D
ruk op de ontgrendelknop.
F
D
ruk nogmaals op de ontgrendelknop om
de andere portieren en de achterklep te
ontgrendelen.
Afhankelijk van de uitvoering wordt de volledige
of selectieve ontgrendeling en uitschakeling
van het alarm bevestigd door het knipperen van
de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Openen van de ruiten
Met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier richting de voorzijde
van de auto om deze te ontgrendelen.
Selectief ontgrendelen en
openen van de achterklep
Het selectief ontgrendelen en elektrisch
openen van de achterklep kan worden
ingesteld in het configuratiemenu van de auto. F
H
oud deze knop ingedrukt om
de achterklep te ontgrendelen en
elektrisch te openen.
Als de selectieve ontgrendeling van de achterklep
is uitgeschakeld, wordt bij het indrukken van de
knop de auto volledig ontgrendeld.
Als de elektrische werking van de achterklep
is uitgeschakeld, wordt de achterklep bij het
indrukken van de knop op een kier gezet.
Om de auto te kunnen vergrendelen, moet
u
de achterklep weer sluiten.
Vergrendelen van de auto
Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de auto te vergrendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer twee seconden branden
van de richtingaanwijzers. De buitenspiegels
worden ingeklapt (afhankelijk van de uitvoering).
Als een van de portieren of de achterklep
geopend is, werkt de centrale vergrendeling
niet: u hoort de sloten dan direct na het
vergrendelen weer openspringen.
Als de auto is vergrendeld en wordt
ontgrendeld zonder dat een portier of
de achterklep wordt geopend, wordt
deze na 30
seconden automatisch weer
vergrendeld.
Het automatisch inklappen en uitklappen
van de buitenspiegels bij het vergrendelen
en ontgrendelen kan worden uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de auto.
Met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier naar de achterzijde van
de auto om deze te vergrendelen.
Controleer of de portieren en de
achterklep goed zijn gesloten.
Sluiten van de ruiten en het schuif- /kanteldak
Door de vergrendelknop ingedrukt te houden
kunnen de ruiten en, afhankelijk van de
uitvoering, het schuif-/kanteldak worden gesloten.
Het sluiten stopt zodra u
de knop loslaat.
Hierbij wordt ook het zonnescherm van het
schuif-/kanteldak gesloten.
Afhankelijk van de uitvoering worden
de ruiten geopend door de knop
langer dan 3
seconden in te drukken.
Het openen van de ruiten stopt zodra u
de knop
loslaat. Standaard is het selectief ontgrendelen van
de achterklep geactiveerd en de elektrische
bediening gedeactiveerd.
De portieren en de brandstofvulklep blijven
vergrendeld.
Toegang tot de auto
Page 39 of 292

37
Zorg er voor dat het sluiten van de ruiten
en het schuif-/kanteldak niet gehinderd
wordt door voorwerpen of personen.
Als u bij een uitvoering met alarmsysteem
de ruiten en/of het schuif-/kanteldak bij het
verlaten van de auto op een kier wilt laten
staan, moet u
eerst de interieurbeveiliging
van het alarmsysteem uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het alarmsysteem .
Supervergrendeling
De supervergrendeling schakelt de buiten-
en binnenportiergrepen uit en de knop
voor de centrale vergrendeling op het
dashboard.
De claxon blijft werken.
Schakel daarom nooit de
supervergrendeling in als er zich iemand
in de auto bevindt.
Als uw auto van een alarmsysteem is
voorzien, wordt het inschakelen bevestigd
door het gedurende enkele seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Met de afstandsbediening
F Druk binnen 5 seconden
nogmaals op de knop om
de supervergrendeling in te
schakelen.
Met de sleutel
F Draai binnen 5 seconden de sleutel
nogmaals in de richting van de achterzijde
van de auto om de super vergrendeling in te
schakelen.
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw auto op afstand
l okaliseren, met name bij weinig licht. De auto
dient hiervoor wel vergrendeld te zijn.
F
D
ruk op deze toets. De
plafonniers worden ingeschakeld
en de richtingaanwijzers gaan
enkele seconden knipperen.
Instapverlichting
De beschikbaarheid van deze functie is
afhankelijk van de uitvoering. F
D
ruk kort op deze knop. De
parkeerlichten, het dimlicht,
de kentekenplaatverlichting
en de instapverlichting in de
buitenspiegels gaan gedurende
30
seconden branden.
Door de knop nogmaals in te drukken ter wijl
de verlichting nog brandt, wordt de verlichting
onmiddellijk uitgeschakeld.
Keyless entry and start
Systeem waarmee de auto ontgrendeld
(geopend), vergrendeld (gesloten) en gestart
kan worden met de elektronische sleutel
binnen het detectiebereik " A".
2
Toegang tot de auto
Page 40 of 292

38
De elektronische sleutel kan ook worden
gebruikt als afstandsbediening. Zie
de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de afstandsbediening.
Ontgrendelen van de auto
Volledige ontgrendeling
F Zorg dat de elektronische sleutel zich in de
detectiezone A bevindt en breng uw hand
achter de portiergreep van één van de
voorportieren of druk op de schakelaar voor
het openen van de achterklep (linker deel
van de knop).
Als op de schakelaar voor het openen van
de elektrisch bedienbare achterklep wordt
gedrukt, gaat de achterklep automatisch open. Openen van de ruiten
Afhankelijk van de uitvoering kunt u
de ruiten
tot in de gewenste positie openen door uw
hand achter de handgreep te houden of de
schakelaar voor het openen van de achterklep
in te drukken.
Het gedurende enkele seconden knipperen van
de richtingaanwijzers geeft aan dat:
-
d
e auto is ontgrendeld bij uitvoeringen
zonder alarmsysteem,
-
h
et alarmsysteem is uitgeschakeld (overige
uitvoeringen).
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Selectieve ontgrendeling
Bestuurdersportier en brandstofvulklep
F
L
eg uw hand achter de portiergreep van het
bestuurdersportier.
F
W
anneer u de volledige auto wilt
ontgrendelen, legt u
uw hand achter
de portiergreep van een van de
passagiersportieren terwijl de elektronische
sleutel zich in de buurt van dit portier
bevindt, of drukt u
op de schakelaar voor
het openen van de achterklep ter wijl de
elektronische sleutel zich in de buurt van de
achterzijde van de auto bevindt.
De selectieve ontgrendeling van het
bestuurdersportier kan worden geconfigureerd
via het configuratiemenu van de auto.
Tijdens het ontgrendelen van het
bestuurdersportier knipperen de richtingaanwijzers
gedurende enkele seconden om aan te geven dat:
-
d
e auto selectief is ontgrendeld (uitvoeringen
zonder alarmsysteem),
-
h
et alarmsysteem is uitgeschakeld (overige
uitvoeringen).
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Selectief ontgrendelen van de
achterklep
F Druk op de schakelaar voor het openen van de achterklep om uitsluitend de achterklep
te ontgrendelen.
De portieren blijven vergrendeld.
Als de selectieve ontgrendeling van de achterklep
is uitgeschakeld, worden bij het indrukken van
deze schakelaar ook de portieren ontgrendeld.
De selectieve ontgrendeling van
de achterklep kan worden in- of
uitgeschakeld via het menu Auto/
Rijden van het het touchscreen.
Toegang tot de auto