Page 385 of 889

4–197
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Rijden hervatten
Wanneer het voorliggende voertuig gaat rijden terwijl uw auto stilstaat met geactiveerde in-
stilstandpositie-houden regeling, druk op de RES schakelaar of trap het gaspedaal in om de
in-stilstandpositie-houden regeling te annuleren en verder te rijden.
OPMERKING
Wanneer u het rijden hervat door de RES schakelaar in te drukken, gaat de auto pas
rijden wanneer de afstand tussen uw auto en het voorliggende voertuig de opgegeven
afstand of langer bedraagt.
De motor start automatisch wanneer een van de acties om het rijden te hervatten
worden uitgevoerd terwijl i-stop operationeel is.
Als MRCC met Stop & Go-functie tijdelijk is geannuleerd terwijl de in-
stilstandpositie-houden regeling actief was, kunt u het rijden niet hervatten door te
drukken op de RES schakelaar wanneer er geen voorliggende voertuigen zijn. Trap het
gaspedaal in en hervat het rijden.
Informatie met betrekking tot hervatten van rijden
Als u het rijden niet binnen enkele seconden hervat nadat het voorliggende voertuig gaat
rijden, knippert de indicatie voorliggend voertuig in de multi-informatiedisplay om de
bestuurder te informeren dat deze het rijden moet hervatten.
Page 386 of 889

4–198
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Kruissnelheidsregelaarfunctie
Terwijl deze functie in werking
is, wordt de volgafstandregeling
uitgeschakeld en werkt alleen de
kruissnelheidsregelaarfunctie.
De rijsnelheid kan op hoger dan ongeveer
25 km/h worden ingesteld.
Gebruik de kruissnelheidsregelaarfunctie
op snelwegen en overige autowegen
waarbij niet veel herhaalde acceleratie en
snelheidsmindering vereist is.
WAARSCHUWING
Gebruik de
kruissnelheidsregelaarfunctie niet in de
volgende locaties:
Anders kan dit een ongeluk tot gevolg
hebben.
Wegen met scherpe bochten
en met druk verkeer waar er
onvoldoende ruimte is tussen de
voertuigen. (Rijden onder deze
omstandigheden met gebruik van de
kruissnelheidsregelaarfunctie is niet
mogelijk)
Steile afdalingen (het is mogelijk
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden omdat niet voldoende
op de motor kan worden afgeremd)
Gladde wegen zoals met ijs of
sneeuw bedekte wegen (de banden
kunnen gaan slippen waardoor
u de macht over het stuur kunt
verliezen).
WAARSCHUWING
Rijd altijd voorzichtig:
De waarschuwingen en remregeling
zullen na het uitschakelen van
de volgafstandregeling niet
functioneren en het systeem wordt
overgeschakeld naar alleen de
kruissnelheidsregelaarfunctie. Trap het
rempedaal in om snelheid te minderen
overeenkomstig de verkeerssituatie
en houd een veiliger afstand aan ten
opzichte van uw voorligger en rijd altijd
voorzichtig.
Overschakelen naar de
kruissnelheidsregelaarfunctie
Wanneer de MODE schakelaar
wordt ingedrukt terwijl MRCC met
Stop & Go-functie is ingeschakeld,
schakelt het systeem over naar de
kruissnelheidsregelaarfunctie.
Wanneer het systeem overschakelt naar
de kruissnelheidsregelaarfunctie, stelt de
indicator en multi-informatiedisplay de
bestuurder als volgt op de hoogte:
De instelindicatie (groen) van
MRCC met Stop & Go-functie
of de hoofdindicatie (wit) van
MRCC met Stop & Go-functie gaat
uit en de hoofdindicatie van de
kruissnelheidsregelaar (wit) licht op.
Er verschijnt een bericht in de multi-
informatiedisplay.
Page 387 of 889

4–199
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
WAARSCHUWING
Schakel de
kruissnelheidsregelaarfunctie altijd uit
wanneer deze niet wordt gebruikt:
Het ingeschakeld laten van de
kruissnelheidsregelaarfunctie wanneer
deze niet wordt gebruikt is gevaarlijk,
aangezien deze onvoorzien in werking
zou kunnen treden wat een ongeluk
kan veroorzaken.
Instellen van de snelheid
Stel het systeem af op de gewenste
rijsnelheid met behulp van het gaspedaal.
Wanneer de SET
of SET schakelaar
wordt ingedrukt, licht de instelindicatie
(groen) van de kruissnelheidsregelaar op
en begint de volgafstandregeling.
OPMERKING
Het is mogelijk dat het systeem de
ingestelde snelheid niet constant
kan aanhouden, afhankelijk van de
rijomstandigheden zoals bij steile
hellingen of afdalingen.
Wanneer de SET schakelaar wordt
ingedrukt en vastgehouden zal de
snelheid blijven toenemen. Wanneer
de SET
schakelaar wordt ingedrukt
en vastgehouden zal de snelheid
blijven afnemen.
Verhogen van de ingestelde snelheid
Door het volgen van onderstaande
bedieningsstappen kan de ingestelde
snelheid worden verhoogd:
Verhogen van de snelheid met behulp
van de SET
schakelaar
Houd de SET
schakelaar ingedrukt en
laat de schakelaar bij de gewenste snelheid
los.
De ingestelde snelheid kan stapsgewijs
afgesteld worden (in stappen van 1 km/h)
door het indrukken en onmiddellijk
weer loslaten van de schakelaar. Als
bijvoorbeeld de schakelaar 4 maal wordt
ingedrukt, neemt de ingestelde snelheid
met ongeveer 4 km/h toe.
Verhogen van de snelheid met behulp
van het gaspedaal
Trap het gaspedaal in en druk de SET
of
SET
schakelaar bij de gewenste snelheid
in.
Als de schakelaar niet wordt bediend,
keert het systeem terug naar de ingestelde
snelheid nadat u uw voet van het
gaspedaal heeft afgehaald.
Verlagen van de ingestelde snelheid
Houd de SET
schakelaar continu
ingedrukt en laat de schakelaar bij de
gewenste snelheid los.
De ingestelde snelheid kan stapsgewijs
afgesteld worden (in stappen van 1 km/h)
door het indrukken en onmiddellijk
weer loslaten van de schakelaar. Als
bijvoorbeeld de schakelaar 4 maal wordt
ingedrukt, neemt de ingestelde rijsnelheid
met ongeveer 4 km/h af.
Page 388 of 889

4–200
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Uitschakelen van de functie
Uitschakelen met behulp van de OFF/
CAN schakelaar
Wanneer de OFF/CAN schakelaar
eenmaal wordt ingedrukt, wordt de
kruissnelheidsregelaarfunctie geannuleerd.
Uitschakelen met behulp van de MODE
schakelaar
Wanneer de MODE schakelaar
wordt ingedrukt, wordt de
kruissnelheidsregelaarfunctie geannuleerd
en wordt de volgafstandregelfunctie voor
gebruik beschikbaar gemaakt.
De kruissnelheidsregelaarfunctie wordt
in de volgende gevallen automatisch
uitgeschakeld. Als de RES schakelaar
wordt ingedrukt terwijl de rijsnelheid 25
km/h of hoger is, keert de snelheid terug
naar de oorspronkelijk ingestelde snelheid.
De OFF/CAN schakelaar wordt eenmaal
ingedrukt.
Het rempedaal is ingedrukt.
De handrem is aangetrokken.
De keuzehendel wordt verplaatst naar de
stand P of N.
OPMERKING
Als de rijsnelheid afneemt met
ongeveer 15 km/h of meer dan de
ingestelde snelheid, bestaat de kans
dat de kruissnelheidsregelaarfunctie
wordt uitgeschakeld.
Wanneer de rijsnelheid minder
is dan 21 km/h, wordt de
kruissnelheidsregelaarfunctie
uitgeschakeld. In dit geval zal, als
bij acceleratie van de auto tot 25
km/h of hoger de RES schakelaar
wordt ingedrukt, de rijsnelheid niet
terugkeren naar de oorspronkelijk
ingestelde snelheid. Terugstellen van
de kruissnelheidsregelaarfunctie.
Page 389 of 889

4–201
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingswaarschuwingssysteem (LDWS)
*
Het LAS&LDWS systeem waarschuwt de bestuurder dat de kans bestaat dat de auto van
zijn rijstrook afwijkt en biedt assistentie bij de besturing om de bestuurder te helpen binnen
de rijstroken te blijven.
De vooruitrijcamera (FSC) bespeurt de witte strepen (gele strepen) van de rijstrook waarin
de auto zich op dat moment bevindt en als het systeem bepaalt dat de auto mogelijk van zijn
rijstrook afwijkt wordt de elektrische stuurbekrachtiging geactiveerd om de bestuurder bij
de besturing te assisteren. Het systeem waarschuwt de bestuurder ook door middel van de
activering van een rijstrookafwijkingwaarschuwingsgeluid, het trillen van het stuurwiel en
het tonen van een waarschuwing in de display.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-241 .
De stuurwielbediening van het LAS&LDWS systeem heeft ”Laat” en “Vroeg” functies voor
instelling van het tijdstip van de besturingsassistentie.
Bij de “Laat” instelling assisteert het systeem de bestuurder bij de besturing als de
mogelijkheid bestaat dat de auto van zijn rijstrook afwijkt.
Bij de “Vroeg” instelling assisteert het systeem de bestuurder constant bij de besturing zodat
de auto in de buurt van het midden van de rijstrook blijft.
Het tijdstip voor “Laat” en “Vroeg” kan worden gewijzigd (tijdstip waarop
besturingsassistentie wordt verleend) door de instelling te wijzigen.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-12 .
functie functie
Page 390 of 889