Page 801 of 889

7–63
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
Signaal Waarschuwing Te nemen maatregel
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel
(voorzitting)
Het
veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
gaat branden als de bestuurdersstoel
of voorpassagierszitting bezet is en de
veiligheidsgordel niet vastgemaakt is
terwijl het contact op ON staat.
Als de veiligheidsgordel van de bestuurder
of de voorpassagier niet aangegespt is
(alleen wanneer de voorpassagierszitting
bezet is) en de snelheid van de auto
hoger is dan ongeveer 20 km/h, gaat het
waarschuwingslampje knipperen. Na een
korte tijd stopt het waarschuwingslampje
met knipperen, maar blijft branden. Als
een veiligheidsgordel niet aangegespt
blijft, gaat het waarschuwingslampje
opnieuw voor een bepaalde tijd knipperen.
OPMERKING
Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier
niet aangegespt wordt nadat
het waarschuwingslampje is
gaan branden en de rijsnelheid
hoger is dan 20 km/h, gaat het
waarschuwingslampje opnieuw
knipperen.
Door het plaatsen van zware voorwerpen
op de voorpassagierszitting kan de
veiligheidsgordelwaarschuwingsfunctie
van de voorpassagierszitting geactiveerd
worden, afhankelijk van het gewicht van
het voorwerp.
Geen extra zitkussen op
de voorpassagierszitting
plaatsen en gebruiken om
er voor te zorgen dat de
voorpassagiergewichtsensor
juist kan functioneren. De kans
bestaat dat de sensor niet goed
functioneert omdat het extra
zitkussen de werking van de
sensor zou kunnen hinderen.
Als een klein kind op de
voorpassagierszitting meerijdt,
bestaat de kans dat het
waarschuwingslampje niet werkt. Maak de veiligheidsgordels vast.
Page 802 of 889

7–64
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwing Te nemen maatregel
(Rood)
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel
(achterzitting)
* Als de veiligheidsgordels van de
achterzitting niet zijn vastgemaakt
en het contact op ON staat,
worden de bestuurder en de
passagier gewaarschuwd door het
waarschuwingslampje.
Het waarschuwingslampje werkt
ook als er zich geen passagier op de
achterzitting bevindt. OPMERKING
Als een veiligheidsgordel van de
achterzitting niet vastgemaakt
wordt binnen een bepaalde tijd
nadat de motor is gestart, gaat het
waarschuwingslampje uit. Maak de veiligheidsgordels vast.
Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
voor laag
sproeiervloeistofniveau
* Dit waarschuwingslampje geeft aan
dat er weinig sproeiervloeistof over is. Vul sproeiervloeistof bij (pagina 6-36 ).
Open-portier/
Open-achterklep
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje Het lampje gaat branden als een van
de portieren/achterklep niet goed is
gesloten. Het portier/de achterklep goed sluiten.
Waarschuwingslampje van het bandenspanningscontrolesysteem (gaat aan)
*
Neem de juiste maatregel en controleer dat het waarschuwingslampje uit gaat.
Page 803 of 889

7–65
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
Waarschuwing Te nemen maatregel
Wanneer het waarschuwingslampje brandt
en de waarschuwingszoemer klinkt, is de
bandenspanning in één of meerdere van de
banden te laag.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje van
het bandenspanningcontrolesysteem
gaat branden of knipperen of als de
waarschuwingszoemtoon voor lage
bandenspanning wordt gegeven,
onmiddellijk de rijsnelheid verminderen
en plotseling manoeuvreren en remmen
vermijden:
Als het waarschuwingslampje van
het bandenspanningcontrolesysteem
gaat branden of knipperen of als de
waarschuwingszoemtoon voor lage
bandenspanning wordt gegeven, is het
gevaarlijk met hoge snelheden te rijden of
plotseling te manoeuvreren of te remmen.
De kans bestaat dat u de macht over het
stuur verliest en een ongeluk veroorzaakt.
Om te bepalen of u een langzaam
leeglopende band of een lekke band heeft,
de auto op een veilige plaats parkeren
waar u visueel de toestand van de band
kunt controleren en bepalen of de band
voldoende lucht heeft om verder te gaan
naar een plaats waar lucht bijgevuld
kan worden en het systeem opnieuw
gecontroleerd kan worden door een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een of ¿ ciële Mazda reparateur of een
bandenreparatiewerkplaats.
Het TPMS waarschuwingslampje mag
nooit genegeerd worden:
Negeren van het TPMS
waarschuwingslampje is gevaarlijk, ook als
u de reden weet waarom het brandt. Laat
het probleem zo spoedig mogelijk verhelpen
alvorens dit tot een ernstigere situatie leidt,
zoals het plotseling lek raken van een band
met een gevaarlijk ongeluk als mogelijk
gevolg. Inspecteer de banden en stel deze af op de voorgeschreven
bandenspanning (pagina 6-49 ).
OPGELET
Bij het vervangen/repareren van banden of velgen of
beide, het werk door een of ¿ ciële Mazda reparateur
laten uitvoeren, omdat anders de kans bestaat dat de
bandenspanningsensoren beschadigd worden.
OPMERKING
Stel de bandenspanning af wanneer de banden koud zijn. De
bandenspanning varieert naargelang de bandentemperatuur, laat
daarom de auto gedurende ongeveer 1 uur staan of rijd er enkel 1,6
km of minder mee alvorens de bandenspanning af te stellen. Wanneer
de bandenspanning bij warme banden wordt afgesteld op de koude
bandendruk, bestaat de kans dat het TPMS waarschuwingslampje/
zoemer aan gaat nadat de banden zijn afgekoeld en dat de druk tot
beneden de speci ¿ catie terugvalt.
Ook is het mogelijk dat een TPMS waarschuwingslampje dat brandt
doordat de bandenspanning bij een lage omgevingstemperatuur is
teruggevallen uit gaat als de omgevingstemperatuur omhoog gaat.
In dit geval zal het eveneens noodzakelijk zijn de bandenspanning
af te stellen. Als het TPMS waarschuwingslampje gaat branden als
gevolg van een terugval in de bandenspanning, de bandenspanning
controleren en afstellen.
Nadat de bandenspanning is afgesteld, kan het enige tijd duren
voordat het TPMS waarschuwingslampje uit gaat. Als het TPMS
waarschuwingslampje blijft branden, gedurende 10 minuten met
een snelheid van tenminste 25 km/h blijven rijden en vervolgens
controleren of het lampje uit gaat.
Banden verliezen na verloop van tijd vanzelf lucht en het TPMS
systeem kan niet het verschil aantonen of de banden na verloop van
tijd vanzelf zacht geworden zijn of dat er sprake is van een lekke
band. Wanneer u echter één zachte band in een set van vier aantreft,
wijst dit op een probleem; iemand anders dient dan langzaam met
de auto vooruit te rijden zodat u de zachte band kunt inspecteren
op inkervingen en metalen voorwerpen die vanuit het pro ¿ el of de
zijwand naar buiten steken. Breng enkele druppels water aan op het
ventiel om te zien of er luchtbelletjes verschijnen die wijzen op een
defect ventiel. Lekkages moeten grondiger aangepakt worden dan het
enkel op spanning brengen van de defecte band aangezien lekkages
gevaarlijk zijn — breng de auto naar een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur die over alle apparatuur
beschikt voor het repareren van banden, TPMS systemen en de meest
geschikte nieuwe band voor uw auto kan bestellen.
Als het waarschuwingslampje opnieuw gaat branden nadat de
bandenspanning is afgesteld, is er mogelijk sprake van een lekke band.
Page 804 of 889

7–66
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
KEY waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje *
Neem de juiste maatregel en controleer dat het waarschuwingslampje uit gaat.
Signaal Oorzaak Te nemen maatregel
(Wit)
K E Y
waarschuwingsindicatie De sleutelbatterij is uitgeput. Vernieuw de sleutelbatterij (pagina
6-46 ).
(Rood)
(Knippert)
K E Y -
waarschuwingslampje De sleutelbatterij is uitgeput. Vernieuw de sleutelbatterij (pagina
6-46 ).
De sleutel bevindt zich buiten het
werkingsbereik.
Breng de sleutel in het werkingsbereik
(pagina 3-9 ). De sleutel is geplaatst in delen van het
interieur waar de sleutel moeilijk bespeurd
kan worden.
Er bevindt zich een soortgelijke sleutel van
een andere fabrikant in het werkingsbereik. Neem de soortgelijke sleutel van de andere
fabrikant uit het werkingsbereik.
De sleutel is uit het interieur genomen
zonder het contact uit te zetten en
vervolgens zijn alle portieren gesloten. Breng de sleutel terug in het interieur.
Page 805 of 889

7–67
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
Berichten die verschijnen op de multi-informatiedisplay
Als er een melding is van het voertuig, verschijnt een bericht op de multi-informatiedisplay.
Controleer de informatie en neem de noodzakelijke maatregel.
(Displayvoorbeeld)
Als het waarschuwingslampje gelijktijdig gaat branden/knipperen of een symbool op de
display wordt aangegeven, de informatie betreffende het waarschuwingslampje of symbool
controleren. (pagina 4-53 )
Display Inhoud Te nemen maatregel
Wordt aangegeven wanneer de
startdrukknop wordt ingedrukt terwijl de
keuzehendel niet in stand P staat. Zet de keuzehendel in de stand P.
Wordt aangegeven wanneer de
startdrukknop wordt ingedrukt zonder
intrappen van het rempedaal. Trap het rempedaal in en druk
vervolgens de startdrukknop in.
Wordt aangegeven wanneer de
startdrukknop wordt ingedrukt zonder
intrappen van het koppelingspedaal. Trap het koppelingspedaal in en druk
vervolgens de startdrukknop in.
Wordt aangegeven wanneer het stuurwiel
is geblokkeerd. Zet de stuurvergrendeling vrij.
Page 806 of 889

7–68
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
Display Inhoud Te nemen maatregel
Wordt aangegeven wanneer de
elektrische handremschakelaar (EPB)
wordt bediend zonder het rempedaal in
te trappen. Bedien de elektrische handremschakelaar
(EPB) terwijl het rempedaal wordt
ingetrapt.
Geeft aan wanneer er een probleem
is met het remsysteem terwijl de auto
in stilstand wordt gehouden door de
AUTOHOLD functie of tijdens de in
stilstand houden-functie van de Mazda
Radar Cruise Control met Stop & Go-
functie (MRCC met Stop & Go-functie). Druk eerst het rempedaal in.
Annuleer de AUTOHOLD-functie of
de Mazda Radar Cruise Control met
Stop & Go-functie (MRCC met Stop
& Go-functie) en laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of ¿ ciële Mazda-reparateur, controleren.
Geeft de mogelijkheid aan dat de
auto niet in stilstand kan worden
gehouden door de AUTOHOLD functie,
bijvoorbeeld op steile hellingen. Houd het rempedaal ingetrapt (met uw
voet).
Geeft aan wanneer wordt geannuleerd
zonder het rempedaal in te trappen
terwijl de auto in stilstand wordt
gehouden door de AUTOHOLD functie
of tijdens de in stilstand houden-functie
van de Mazda Radar Cruise Control met
Stop & Go-functie (MRCC met Stop &
Go-functie). Annuleer de AUTOHOLD functie of de
in stilstand houden-functie van de Mazda
Radar Cruise Control met Stop & Go-
functie (MRCC met Stop & Go-functie)
terwijl u het rempedaal intrapt.
Page 807 of 889
7–69
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
Berichten die verschijnen op de display
Als een bericht wordt getoond op de middendisplay (type B audio), overeenkomstig het
getoonde bericht de juiste maatregel nemen (op kalme wijze).
(Displayvoorbeeld)
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand.
Als de volgende berichten in de middendisplay worden getoond (type B audio), is er
mogelijk een defect in een voertuigsysteem. Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand
en neem contact op met een of ¿ ciële Mazda reparateur.
Display Aangegeven toestand
Wordt getoond als de motorkoelvloeistoftemperatuur
buitengewoon is toegenomen.
Wordt getoond als er een defect is in het laadsysteem.
Page 808 of 889
7–70
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
Controleer displaygegevens
Wordt getoond in de volgende gevallen:
Display Aangegeven toestand/Te nemen maatregel
Het volgende bericht wordt getoond wanneer de
temperatuur rondom de middendisplay te hoog is
opgelopen.
Verlaging van de temperatuur in het interieur of van
de temperatuur rondom de middendisplay wordt
aanbevolen door direct zonlicht te vermijden.