Page 145 of 443

Rijden met uw auto
12
5
✽✽
AANWIJZING
Als de batterij bijna leeg is of de Smart Key niet goed werkt, kunt u de
motor starten door de Smart Key in
de Smart Key-houder te plaatsen.
Druk de klep in om deze te openen.
Druk om de Smart Key uit de houder
te verwijderen de Smart Key naar
binnen en verwijder hem vervolgens.
Sluit de klep wanneer u de Smart
Key-houder niet gebruikt. (Vervolg)(Vervolg)
Wanneer bij auto's met een
automatische transmissie de
remlichtzekering is doorgebrand, unt
u de motor niet normaal starten.
Vervang de zekering door een nieuwe.
Als u de zekering niet kunt vervangen,
kunt u de motor starten door de
startknop gedurende 10 seconden
ingedrukt te houden terwijl het
contact in de stand ACC staat.
OPMERKING
Druk de toets ENGINE
START/STOP nooit langer dan 5
seconden in, behalve wanneer de remlichtzekering is doorgebrand.
Druk, om de Smart Key uit de Smart Key-houder te verwijderen,
de Smart Key eerst naar binnen en trek hem vervolgens uit dehouder. Als u de Smart Key met kracht uit de houder trekt, zonder
hem eerst naar binnen te drukken, kan de Smart Key-houder beschadigd raken, waardoor hij wellicht niet goed
meer functioneert.
Zet het contact niet in stand START terwijl de motor draait.Anders raakt de startmotormogelijk beschadigd.
OBK052002
Page 146 of 443

513
Rijden met uw auto
Bedienen van de
handgeschakelde transmissie
De handgeschakelde transmissie heeft 6
versnellingen vooruit.
Het schakelpatroon is aangebracht in de
pookknop. Alle vooruitversnellingen zijn
volledig gesynchroniseerd zodat het
schakelen naar een hogere of lagere
versnelling soepel verloopt.
Trap het koppelingspedaal tijdens het
schakelen geheel in en laat het
langzaam opkomen.
Uw auto is uitgerust met een contactslot.
Dat betekent dat u de motor niet kunt
starten zonder het koppelingspedaal in
te trappen.Voordat de achteruitversnelling kan
worden ingeschakeld, moet de
versnellingspook eerst in de vrijstand
worden gezet.
Zorg ervoor dat de auto volledig tot
stilstand is gekomen voordat de achteruitwordt ingeschakeld.
Laat de motor nooit met een toerentaldraaien dat in het rode gebied van detoerenteller ligt.
HANDGESCHAKELDE TRANSMISSIE (INDIEN VAN TOEPASSING)
OPMERKING
Bij het terugschakelen van de vijfde naar de vierde versnelling
moet erop worden gelet dat de versnellingspook niet zo ver opzijwordt gedrukt dat per ongeluk detweede versnelling wordt
ingeschakeld. Hierdoor zou hetmotortoerental zo hoog kunnen oplopen dat de naald van de
toerenteller in het rode gebied terecht zou kunnen komen.Dergelijke hoge toerentallenkunnen ernstige motorschade
veroorzaken.
Schakel niet meer dan 2 versnellingen tegelijk terug enschakel niet terug als de motormet een hoog toerental draait
(5.000 omw/min of meer).Terugschakelen onder dergelijkeomstandigheden kan schade aan de motor, de koppeling en de
transmissie veroorzaken.
Druk bij het schakelen naar de 5e of 6e versnelling deversnellingspook naar rechts.Anders kan de motor beschadigd
raken doordat onbedoeld de 3e of4e versnelling wordt ingeschakeld.
OBK052005
Page 147 of 443

Rijden met uw auto
14
5
Bij zeer lage buitentemperaturen kan
het schakelen wat moeizamer gaan
zolang de transmissieolie nog koud is.
Dat is normaal en niet schadelijk voor
de transmissie.
Als de auto geheel tot stilstand is gekomen en de 1e versnelling of de
achteruit moeilijk ingeschakeld kunnen
worden, zet dan de versnellingspook in
de vrijstand en laat de koppeling
opkomen. Trap het koppelingspedaal
weer in en schakeel vervolgens de 1e
versnelling of de achteruit in.OPMERKING
Laat, om vroegtijdige slijtage en
beschadiging van de koppeling te
voorkomen, uw voet tijdens hetrijden niet op het koppelingspedaalrusten. Gebruik de koppeling ook niet om de auto stil te laten staan
op een helling (bijvoorbeeld bijeen verkeerslicht, enz.).
Laat tijdens het rijden uw hand niet op de versnellingspook
rusten omdat hierdoor voortijdigeslijtage aan de schakelvorken in de transmissie op kan treden.
Rijd, om mogelijke schade aan het koppelingssysteem te
voorkomen, niet weg in de 2e(tweede) versnelling, tenzij uwegrijdt vanuit stilstand op een gladde weg.WAARSCHUWING
Trek altijd de parkeerrem stevig aan en zet de motor af alvorens
de auto te verlaten. Zet de
transmissie vervolgens in de 1e
versnelling als de auto op een
vlakke ondergrond of opwaartse
helling staat, of schakel de
achteruitversnelling in als de
auto op een neerwaartse helling
staat. Als deze
voorzorgsmaatregelen niet
worden opgevolgd kan de auto
onverwacht en plotseling in
beweging komen.
Rem op een glad wegdek niet snel af op de motor (schakelen
vanuit een hoge naar een lage
versnelling).
Anders kan de auto in een slip
raken en een ongeval
veroorzaken.
Page 148 of 443

515
Rijden met uw auto
Bedienen van de koppeling
Het koppelingspedaal moet geheel
worden ingetrapt alvorens de
versnellingspook te verplaatsen en moet
daarna weer langzaam worden
losgelaten. Het koppelingspedaal moet
tijdens het rijden altijd geheel zijn
losgelaten. Laat tijdens het rijden uw voet
niet op het koppelingspedaal rusten. Dat
veroorzaakt onnodige slijtage. Laat de
koppeling ook niet gedeeltelijk in
aangrijping komen om de auto op een
helling op zijn plaats te houden. Dat
veroorzaakt onnodige slijtage. Gebruik
de voetrem of de parkeerrem om de autoop een helling op zijn plaats te houden.
Trap het koppelingspedaal nietherhaaldelijk snel achter elkaar in.
Stand R (achteruit) inschakelen
Deze handgeschakelde transmissie is
zodanig ontworpen dat voor het
inschakelen van stand R (achteruit) een
andere hoeveelheid kracht moet worden
uitgeoefend dan voor het inschakelen
van de 1e versnelling.
Stand R (achteruit) bevindt zich linksvan de 1e versnelling.
Breng de auto tot stilstand en druk de versnellingspook krachtig naar de
linkerzijde van de 1e versnelling en
vervolgens naar voren. De
waarschuwingszoemer klinkt eenmaal.
OBK059013
OPMERKING
Als u snel naar de 1e versnelling
schakelt, schakelt u mogelijk
door de kracht onbedoeld stand R (achteruit) in.
Controleer vóór het rijden of de waarschuwingszoemer eenmaal
klinkt wanneer u het rempedaal intrapt en stand R (achteruit)inschakelt. Neem contact op met een officiële HYUNDAI-dealer als
de waarschuwingszoemer niet klinkt wanneer u stand R(achteruit) inschakelt.
Leer vóór u gaat rijden hoe u stand R (achteruit), de 1e
versnelling of de 2e versnellinginschakelt.
Schakel stand R alleen in wanneer de auto stilstaat.Wanneer u de versnellingspook
naar links drukt, voelt u een lichte weerstand.
Page 149 of 443

Rijden met uw auto
16
5
Terugschakelen
Schakel in druk verkeer of bij het oprijden
van een steile helling terug voordat de
motor te hard moet werken. Door terug te
schakelen wordt de kans op afslaan
beperkt en kan beter worden
geaccelereerd wanneer u uw snelheid
weer op moet voeren. Als de auto op een
steile helling naar beneden rijdt, kan door
terug te schakelen een veilige snelheid
worden gehandhaafd en wordt
bovendien de levensduur van de
remmen verlengd. Goede rijgewoonten
Laat de auto nooit in zijn vrij een
helling af rijden. Dit is bijzonder
gevaarlijk. Laat de auto bij het afrijden
van een helling altijd in een versnellingstaan.
Houd het rempedaal niet langdurig achter elkaar ingetrapt. Hierdoor
kunnen de remmen oververhit raken
en dienst gaan weigeren. Schakel in
plaats daarvan bij het afrijden van een
lange helling terug naar een lagere
versnelling. Hierdoor remt de auto af
op de motor.
Vertraag de snelheid voordat u terugschakelt. Hiermee voorkomt u datde motor met een te hoog toerental
gaat draaien, hetgeen schadelijk kan
zijn voor de motor.
Verlaag uw snelheid ook als u geconfronteerd wordt met zijwind. Dankunt u de auto beter onder controlehouden. Zorg ervoor dat de auto volledig tot
stilstand is gekomen voordat de
achteruit wordt ingeschakeld. Als dat
niet het geval is, kan de transmissie
beschadigd raken. Trap het
koppelingspedaal in, zet de
versnellingspook in de vrijstand, en zet
daarna de versnellingspook in de
achteruit.
Wees vooral voorzichtig bij het rijden op een gladde ondergrond. Let in dat
geval vooral op bij het remmen,
gasgeven en schakelen. Op een glad
wegdek kan een abrupte
snelheidsverandering leiden tot verlies
van grip van de aangedreven wielen,
waardoor u de controle over uw auto
kunt verliezen.
Page 150 of 443
517
Rijden met uw auto
WAARSCHUWING
Draag altijd uw veiligheidsgordel! Bij een aanrijding lopen inzittenden die hun
veiligheidsgordel niet dragen een
veel grotere kans op ernstigletsel dan inzittenden die hun
veiligheidsgordel wel dragen.
Pas uw snelheid aan voordat u een bocht aansnijdt of gaatkeren.
Maak geen plotselinge stuurbewegingen bij het wisselen
van rijbaan of bij het nemen van
snelle, scherpe bochten.
De kans dat de auto over de kop slaat wanneer u de macht over
het stuur verliest, is veel groter
bij hogere snelheden.
Meestal verliest de bestuurder de macht over de auto wanneer twee
of meer wielen van de weg raken
en de bestuurder het stuuromgooit om de auto weer de wegop te sturen.
(Vervolg)(Vervolg)
Gooi het stuur niet om wanneeruw auto van de weg raakt. Minder
in plaats daarvan snelheid
voordat u de auto terug de weg
op stuurt.
Houd u altijd aan de snelheidslimieten.
Page 151 of 443

Rijden met uw auto
18
5
Bediening automatische transmissie De uiterst efficiënte automatische
transmissie heeft 8 versnellingen vooruit
en 1 versnelling achteruit. De
verschillende versnellingen worden
automatisch ingeschakeld, welke
versnellingen er beschikbaar zijn, is
afhankelijk van de stand van deselectiehendel.
✽✽
AANWIJZING
Het schakelen bij een nieuwe auto kan,
als de accukabels losgenomen zijn
geweest, de eerste paar keer wat
schokkerig verlopen. Dat is een normaal
verschijnsel en na een paar keer
schakelen zal de TCM (Transaxle
Control Module) of de PCM
(Powertrain Control Module) het
schakelgedrag aanpassen.
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (INDIEN VAN TOEPASSING)
OBK054006
Trap het rempedaal in en druk de knop in tijdens het schakelen. (Als de auto niet
uitgerust is met een schakelblokkeersysteem is het niet nodig het rempedaal in te
trappen. Geadviseerd wordt echter het rempedaal toch in te trappen om te
voorkomen dat de auto onbedoeld in beweging komt.
Daarna kunt u de selectiehendel in een andere stand zetten.
Druk de vergrendelknop in tijdens het schakelen.
++++ ((((OOOOppppsssscccchhhhaaaakkkkeeeelllleeeennnn))))
OOOOnnnnttttggggrrrreeeennnnddddeeeellllkkkknnnnoooopppp
---- ((((TTTTeeeerrrruuuuggggsssscccchhhhaaaakkkkeeeelllleeeennnn))))
Page 152 of 443

519
Rijden met uw auto
Trap voor een soepele en veiligebediening het rempedaal in bij hetoverschakelen van stand N naar eenvooruitversnelling of de
achteruitversnelling.Standen selectiehendel
De schakelstandindicator in het
instrumentenpaneel geeft, als het
contact in stand ON staat, aan in welkestand de selectiehendel staat.
P (Parkeren)
Zorg ervoor dat de auto volledig tot
stilstand is gekomen voordat stand P
wordt ingeschakeld. In deze stand zijn de
transmissie en de voorwielen
geblokkeerd.OPMERKING
Geef, om schade aan de transmissie te voorkomen, geen
gas wanneer stand R of een vande vooruitversnellingen isingeschakeld en het rempedaal ingetrapt is.
Houd de auto bij stilstaan op een helling nooit op zijn plaats doorgas te geven. Gebruik debedrijfsrem of de parkeerrem.
Schakel niet van stand N of P in stand D of R wanneer hetmotortoerental hoger is dan hetstationaire toerental.
WAARSCHUWING
- Automatische transmissie
Controleer altijd de omgeving rond de auto op de aanwezigheid
van anderen, in het bijzonder
kinderen, alvorens u detransmissie in stand D (Drive) of
R (Reverse) zet.
Controleer altijd of stand P is ingeschakeld, trek de parkeerrem
volledig aan en zet de motor uit
voordat u de auto verlaat. Als
deze voorzorgsmaatregelen niet
worden opgevolgd kan de auto
onverwacht en plotseling in
beweging komen.
Rem op een glad wegdek niet snel af op de motor (schakelen
vanuit een hoge naar een lage
versnelling).
Anders kan de auto in een slip
raken en een ongeval
veroorzaken.