Page 249 of 443

Kenmerken van uw auto
118
4
Stand OFF
Druk op toets OFF om de airconditioning
uit te schakelen. Het is in dat geval nog
steeds mogelijk om de luchttoevoer met
de toetsen te bedienen, zolang hetcontact in stand ON staat.
Selectie informatiescherm
verwarmings- en ventilatiesysteem(indien van toepassing)
Druk op de toets voor de selectie van het
informatiescherm voor het verwarmings-
en ventilatiesysteem om de informatie
over het systeem weer te geven op het
scherm. Werking systeem
Ventilatie
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand
() .
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
Verwarmen
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand() .
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
5. Als u de uitstromende lucht gedroogd wil hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten
(indien van toepassing).
Schakel de stand ( ) of ( ) in wanneer de voorruit beslaat.
OBK042234
■
Type B, DOBK042233
■
Type A, B
■ Type C, D
Page 250 of 443

4119
Kenmerken van uw auto
Tips voor het gebruik
Om te voorkomen dat stof ofonaangename geuren in het interieur
van de auto terechtkomen, kan de
schakelaar voor de luchttoevoer
tijdelijk in de stand RECIRCULATIE
worden gezet. Selecteer de stand
BUITENLUCHT weer zodra de bron
van irritatie gepasseerd is om weer
frisse lucht toe te laten tot het interieur.
Frisse lucht is beter voor de fysieke
gesteldheid van de bestuurder en
bovendien aangenamer.
De lucht voor het verwarmings- en ventilatiesysteem wordt aangevoerd
via de roosters in de paravan onder de
voorruit. Zorg er daarom voor dat deze
roosters niet geblokkeerd zijn door
bladeren, sneeuw of andere objecten.
Voorkom dat de voorruit beslaat door de stand BUITENLUCHT teselecteren, de aanjager in de
gewenste stand te zetten, de
airconditioning in te schakelen en de
gewenste temperatuur in te stellen.Airconditioning
(indien van toepassing)
Alle HYUNDAI-airconditioningssystemen
zijn gevuld met het milieuvriendelijke
koudemiddel R-134a dat niet schadelijk
is voor de ozonlaag.
1. Start de motor. Druk op toets A/C.
2. Zet de luchtcirculatietoets in stand () .
3. Schakel de stand BUITENLUCHT of RECIRCULATIE in met de toets
luchttoevoer.
4. Stel de aanjagersnelheid en de temperatuur bij om een maximaal
comfort te bereiken.
✽✽ AANWIJZING
Houd de temperatuurmeter nauwlettend in de gaten wanneer de
airconditioning wordt gebruikt als u
lange hellingen oprijdt of als u in druk
verkeer rijdt bij hoge
buitentemperaturen. Door het gebruik
van het airconditioningssysteem kan
de motor oververhit raken. Blijf de
aanjager gebruiken en schakel het
airconditioningssysteem uit wanneer
de temperatuurmeter aangeeft dat de
motor oververhit raakt.
Bij het openen van de ruiten bij vochtig weer kan de airconditioning
druppelvorming in het interieur
veroorzaken. Omdat te veel vocht in
het interieur schade aan elektrische
componenten kan veroorzaken, mag
de airconditioning alleen worden
gebruikt als de ruiten gesloten zijn.
Page 251 of 443

Kenmerken van uw auto
120
4
Aanwijzingen voor gebruik
airconditioning
Open de ruiten een tijdje wanneer de
auto tijdens warm weer in de volle zon
geparkeerd is geweest, zodat de
warme lucht naar buiten kan.
Om het beslaan van de ruiten tijdens regenachtig weer te verminderen, kunt
u de vochtigheidsgraad in het interieur
terugbrengen door de airconditioning
in te schakelen.
Tijdens de werking van de airconditioning ziet u het
motortoerental zo nu en dan iets
veranderen wanneer de
aircocompressor inschakelt. Dit is een
normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem.
Schakel de airconditioning iedere maand enkele minuten in om hetsysteem in een optimale staat tehouden.
Na gebruik van de airconditioning kan onder de rechterzijde van de auto een
plas heldere vloeistof gelekt zijn. Dit is
een normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem. Als de stand RECIRCULATIE wordt
gebruikt wanneer het
airconditioningssysteem ingeschakeld
is, wordt wel een maximaal koeleffect
bereikt, maar kan het gebruik van deze
stand gedurende een langere tijd ertoe
leiden dat de lucht in het interieur muf
wordt.
Tijdens de werking van de airconditioning ziet u het motortoerental
zo nu en dan iets veranderen wanneer
de aircocompressor inschakelt. Dit is
een normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem. Interieurfilter
(indien van toepassing)
Het interieurfilter, dat achter het
dashboardkastje is gemonteerd, filtert de
lucht die via het verwarmings- enairconditioningssysteem naar het
interieur wordt gevoerd. Als het filter in de
loop van de tijd verstopt raakt door stof
en andere verontreinigingen, neemt de
luchttoevoer via de uitstroomopeningen
af en kan de voorruit aan de binnenzijdebeslaan, ook al is de stand
BUITENLUCHT gekozen. Als dat het
geval is, adviseren we u het interieurfilter
te laten vervangen door een officiële
HYUNDAI-dealer.
1LDA5047
Gerecirculeerde lucht
Buitenlucht
Interieurfilter Aanjager
VerdamperKachelradiateur
Page 252 of 443

4121
Kenmerken van uw auto
✽✽AANWIJZING
Vervang het filter overeenkomstig het onderhoudsschema.
Als er onder ongunstige
omstandigheden gereden wordt,
bijvoorbeeld in een stoffige omgeving
of op slechte wegen, moet het
interieurfilter vaker worden
gecontroleerd en indien nodig worden
vervangen.
We adviseren u het systeem te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer als de
luchtopbrengst plotseling afneemt.Hoeveelheid koudemiddel en
compressorolie controleren
Als er te weinig koudemiddel in het
systeem zit, neemt de koelcapaciteit van
de airconditioning af. Een teveel aan
koudemiddel heeft ook nadelige effecten
op de werking van de airconditioning.
Daarom adviseren we u het systeem te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer als het systeem niet
normaal werkt.
✽✽ AANWIJZING
Het is belangrijk dat het juiste type en
de juiste hoeveelheid olie en koelmiddel
worden gebruikt. Anders kan er schade
aan de compressor ontstaan, waardoor
het systeem niet meer goed functioneert.
WAARSCHUWING
Onjuist uitgevoerd onderhoud kan
letsel veroorzaken bij degeen die
het onderhoud uitvoert.
Voor meer informatie adviseren we u contact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer.
Page 253 of 443

Kenmerken van uw auto
122
4
Draai de temperatuurknop volledig
naar rechts (maximaal verwarmen) en
zet de aanjagerknop op de hoogstesnelheid om maximaal te ontdooien.
Zet de knop voor de luchtcirculatie in stand VERWARMEN/ONTWASEMEN,
wanneer tijdens het ontdooien of
ontwasemen warme lucht in de
voetenruimte gewenst wordt.
Verwijder voor het rijden alle sneeuw en ijs van de voorruit, de achterruit, de
buitenspiegels en alle zijruiten.
Verwijder alle sneeuw en ijs van de motorkap en van de
luchtaanvoeropening in het
paravanrooster om de werking van de
kachel en het ventilatiesysteem te
verbeteren en de kans op het beslaan
van de voorruit te verminderen.
Verwarmings- en ventilatiesysteem, handbediend
Verwarmings- en ventilatiesysteem, handbediend
Binnenzijde voorruit ontwasemen
1. Stel de voorste aanjager in op degewenste snelheid.
2. Stel de gewenste temperatuur in.
VOORRUIT ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
WAARSCHUWING -
Voorruitverwarming
Gebruik de standen ( ) of ( )
niet in combinatie met koelen bij
een extreem hoge
luchtvochtigheid. Door het
temperatuurverschil tussen de
buitenlucht en de voorruit, kan de
voorruit plotseling beslaan,
waardoor het zicht wegvalt. Zet in
dat geval de luchtcirculatieknop in
de stand ( ) en de aanjager op
de laagste stand.
OBK042107
OBK042269L
■
Type A, B
■ Type C, D
Page 254 of 443
4123
Kenmerken van uw auto
3. Kies stand ( )of ()
.
4. De stand BUITENLUCHT wordt automatisch geselecteerd. Als deze
stand ( ) geselecteerd is, zal ook
de airconditioning automatisch wordengeselecteerd.
Als de airconditioning en de stand
BUITENLUCHT niet automatisch worden
ingeschakeld, druk dan op de
desbetreffende toetsen.
Buitenzijde voorruit ontdooien
1. Zet de aanjager in de hoogste stand.
2. Stel de temperatuur in op maximaal.
3. Kies stand ( ). 4. Het systeem schakelt de toevoer van
buitenlucht en de airconditioning automatisch in.
Als de stand wordt geselecteerd,
wordt de aanjagersnelheid verhoogd.
OBK042108
OBK042270L
■
Type A, B
■ Type C, D
Page 255 of 443
Kenmerken van uw auto
124
4
Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem
Binnenzijde voorruit ontwasemen
1. Zet de aanjagerknop in de gewenste
stand.
2. Stel de gewenste temperatuur in. 3. Druk op de toets voorruitontwaseming
() .
4. Op basis van de omgevingstemperatuur zal de
airconditioning automatisch worden
ingeschakeld en zullen de stand
BUITENLUCHT en een hogere
aanjagersnelheid worden gekozen.
Als de airconditioning, de stand
BUITENLUCHT en de hogereaanjagersnelheid niet automatisch
worden ingeschakeld, druk dan op de
desbetreffende knoppen.
Als stand ( ) geselecteerd wordt,
wordt de aanjagersnelheid automatisch
verhoogd.
Buitenzijde voorruit ontdooien
1. Zet de aanjager in de hoogste stand.
2. Stel de temperatuur in op maximaal.
3. Druk op de toets voorruitontwaseming () .
OBK042072
OBK042275L
■
Type A, B
■ Type C, D
OBK042073
OBK042276L
■
Type A, B
■ Type C, D
Page 256 of 443
4125
Kenmerken van uw auto
4. Op basis van deomgevingstemperatuur zal de
airconditioning automatisch worden
ingeschakeld en de stand
BUITENLUCHT worden gekozen.
Als de stand wordt geselecteerd,
wordt de aanjagersnelheid verhoogd. Ontwasemfunctie
Om de kans op beslaan van de
binnenkant van de ruit tot een minimum
te beperken, wordt de luchttoevoer of deairconditioning automatisch afgestemd
op omstandigheden als het inschakelen
van stand ( ) of ( ). Voer de
volgende handelingen uit om de
ontwasemfunctie uit te schakelen of te
activeren.
Verwarmings- en ventilatiesysteem,
handbediend
1. Zet het contact in stand ON.
2. Druk op de toets voorruitontwaseming () .
OBK042109L
OBK042271L
■
Type A, B
■ Type C, D