Page 297 of 443

Kenmerken van uw auto
30
4
(Vervolg)
Stap niet in de auto nadat u
begonnen bent met tanken omdat
u door het aanraken van of
wrijven tegen iets (polyester,
satijn, nylon, enz.) statisch
geladen kunt zijn. Statischeelektriciteit kan brandstofdampen
doen ontbranden, wat
explosiegevaar oplevert. Als u
tijdens het tanken toch terug in
de auto moet stappen, raak ook
dan even een metalen deel aan de
voorzijde van de auto aan om
eventuele statische elektriciteitkwijt te raken.
Als u een jerrycan wilt vullen, plaats deze dan op de grond. Een
met statische elektriciteit geladen
jerrycan kan brandstofdampen
doen ontbranden. Zodra u begint
te tanken, dient u contact temaken met de auto tot het tanken
is voltooid.
Gebruik alleen jerrycans die
geschikt zijn voor brandstof.
(Vervolg)WAARSCHUWING -
Gevaren bij het tanken
Brandstof is licht ontvlambaar.
Neem bij het tanken de volgende
richtlijnen in acht. Het niet
opvolgen van deze richtlijnen kan
leiden tot ernstig persoonlijk letsel
als gevolg van brand of een
explosie.
Lees alle waarschuwingen bij het tankstation en neem ze in acht.
Kijk vóór het tanken altijd of er een noodknop voor het afsluiten
van de brandstof is bij debrandstofpomp.
Raak, voordat u de tankdop en vulopening aanraakt, altijd even
een ander metalen deel van de
auto aan, op voldoende afstand
van de vulopening, om
brandgevaar als gevolg van
statische elektriciteit te
voorkomen.
(Vervolg)(Vervolg)
Maak tijdens het tanken geengebruik van een mobiele
telefoon. Elektrische stroom
en/of elektronische storing van
mobiele telefoons kanbrandstofdampen doenontbranden.
Zet de motor uit vóór het tanken. De elektrische onderdelen van de
motor kunnen vonken
produceren die brandstofdampenkunnen doen ontbranden.
Controleer na het tanken of detankdop en de tankdopklep goed
dicht zijn voordat u de motor
start.
Gebruik GEEN lucifers of aansteker en ROOK NIET. Laat
ook geen brandende sigaret
achter in de auto terwijl u gaat
tanken. Brandstof is licht
ontvlambaar en explosief.
Als er tijdens het tanken brand uitbreekt, verlaat dan
onmiddellijk de auto en breng de
manager van het tankstation, de
politie en de brandweer op de
hoogte. Volg hunveiligheidsinstructies op.
Page 298 of 443
431
Kenmerken van uw auto
Handmatige ontgrendeling tankdopklep Als de tankdopklep niet met de afstandsbediening opengaat, kunt u hemmet de hand openen door de hendel iets
naar buiten te trekken.
OPMERKING
Tank alleen de brandstof die inparagraaf 1 vermeld is onder
“Vereiste brandstof”.
Als de tankdop vervangen moet worden, gebruik dan een speciaalvoor uw auto vervaardigd
vervangingsonderdeel. Een verkeerde tankdop kan eenernstige storing in het brandstofsysteem of het
emissieregelsysteemveroorzaken. Voor meerinformatie adviseren we u contactop te nemen met een officiële
HYUNDAI-dealer.
Mors geen brandstof op de buitenzijde van de auto.Brandstof kan de lak aantasten.
Controleer altijd of de tankdop goed vastgedraaid is, om morsen
van brandstof in geval van eenaanrijding te voorkomen.
OPMERKING
Trek niet te hard aan de hendel omdat anders de bekleding in de
bagageruimte of de hendel beschadigd kan raken.
OBK042014
Page 299 of 443

Kenmerken van uw auto
32
4
Indien uw auto is uitgerust met een schuif-/kanteldak, kunt u dit met behulp
van de hendel in de dakconsole
openschuiven of kantelen.
Het schuif-/kanteldak kan elektrisch
geopend, gesloten en gekanteld worden
wanneer het contact in stand ON staat.
✽✽
AANWIJZING
In een koud en nat klimaat werkt het schuif-/kanteldak mogelijk niet door
bevriezingsverschijnselen.
Veeg na het wassen van de auto en na
een regenbui het schuif-/kanteldak
eerst droog alvorens het te openen. ✽✽
AANWIJZING
Het schuif-/kanteldak kan niet worden
opengeschoven wanneer het is gekanteld
en niet worden gekanteld als het is
geopend.
SCHUIF-/KANTELDAK (INDIEN VAN TOEPASSING)
OPMERKING
Bedien de hendel niet meer als het schuif-/kanteldak volledig isgeopend, gesloten of gekanteld.Hierdoor kunnen de motor enandere onderdelen beschadigd
raken.
OBK049015N
WAARSCHUWING
Verstel het schuif-/kanteldak of het
zonnescherm niet tijdens het
rijden. Hierdoor kunt u de controle
over de auto verliezen waardoor
een ongeluk met ernstig letsel of
schade het gevolg kan zijn.
Page 300 of 443

433
Kenmerken van uw auto
Waarschuwing geopend schuif- /kanteldak
(indien van toepassing) Als de bestuurder de sleutel uit het
contact haalt (Smart Key: het contact
uitschakelt) en het bestuurdersportieropent terwijl het schuif-/kanteldak niet
volledig is gesloten, klinkt er gedurende
ongeveer 7 seconden een
waarschuwingszoemer en verschijnt de
melding “Schuifdak open (sunroof open)”
op het LCD-display.
Sluit het schuif-/kanteldak goed wanneer
u de auto verlaat.Open-/dichtschuiven van het
schuif-/kanteldak
Voor het openen of sluiten van het schuif- /kanteldak (handmatige bediening), trekt
u de hendel van het schuif-/kanteldak
naar achteren of u drukt deze naar vorenin de eerste stand.
Als u de hendel van het schuif-/kanteldak omlaag trekt, sluit het schuif-/kanteldakook.Als u het schuif-/kanteldak volledig wiltopenen of sluiten als de hendel is
ontgrendeld (automatische bediening)
trekt of duwt u de bedieningshendel vanhet schuif-/kanteldak naar achteren of
naar voren tot de tweede stand. Het
schuif-/kanteldak zal volledig open- of
dichtschuiven. Als u het schuiven van hetschuif-/kanteldak wilt stoppen, trekt of
duwt u de hendel even kort in de
tegengestelde richting van de beweging
van het dak.
OBK044280LOBK049016
Page 301 of 443

Kenmerken van uw auto
34
4
Automatisch omkeren van
bewegingsrichting
Als tijdens het automatisch sluiten van
het schuif-/kanteldak het dak weerstand
ondervindt omdat er een voorwerp of
lichaamsdeel door het dak naar buiten is
gestoken, schuift het dak automatisch
een stukje terug en stopt het met
bewegen.
Het automatisch omkeren van de
bewegingsrichting vindt niet plaats als er
een plat obstakel tussen het glaspaneel
en de schuifdakrand aanwezig is.
Controleer voor het sluiten of er geenlichaamsdelen of objecten door het
schuif-/kanteldak naar buiten zijn
gestoken. Kantelen van het schuif- /kanteldak Als u het schuif-/kanteldak wilt openen of sluiten, duwt of trekt u de
bedieningshendel van het dak omhoog ofomlaag tot het schuif-/kanteldak zich in
de gewenste positie bevindt.
Als u de bedieningshendel naar voren duwt, sluit het schuif-/kanteldak ook.
WAARSCHUWING
- Schuif-/kanteldak
Zorg ervoor dat er geen hoofden, handen of andere lichaamsdelen
tussen het schuif-/kanteldak en
de carrosserie bekneld kunnen
raken als het schuif-/kanteldak
gesloten wordt.
Steek tijdens het rijden de armen, het hoofd of andere
lichaamsdelen niet buiten deauto.
Zorg ervoor dat de handen en het hoofd zich op een veilige afstand
van het schuif-/kanteldak
bevinden, alvorens het schuif-/kanteldak te sluiten.
OBK049017OBK049018
Page 302 of 443
435
Kenmerken van uw auto
Rolgordijn
Het zonnescherm wordt automatisch met
het glaspaneel geopend wanneer dit
openschuift. U moet het echterhandmatig sluiten.
OPMERKING
Het zonnescherm schuiftgelijktijdig met het schuif-
/kanteldak open. Laat het zonnescherm niet dichtzitten alshet schuif-/kanteldak geopend is.
OBK049019
OPMERKING
Verwijder van tijd tot tijd het vuil dat zich verzameld heeft op de
geleiderail.
Wanneer u het schuif-/kanteldak probeert te openen bijtemperaturen onder het
vriespunt, of als het dak bedekt is met sneeuw of ijs, kan hetglaspaneel of de motor beschadigd raken.
Wanneer het schuif-/kanteldak gedurende een langere periodewordt gebruikt, kan stof tussenhet schuif-/kanteldak en hetdakpaneel een geluid
veroorzaken.
Open het schuif-/kanteldak enverwijder het stof regelmatig met een schone doek.
Page 303 of 443
Kenmerken van uw auto
36
4
Resetten van het schuif- /kanteldak
U moet het schuif-/kanteldak als volgt
resetten wanneer de accu losgenomen
of ontladen is geweest:
1. Zet het contact in stand ON.
2. Sluit het schuif-/kanteldak volledig.
3. Laat de hendel van het schuif-
/kanteldak los.
4. Laat de bedieningstoets los.
5. Houd de bedieningshendel omlaag getrokken totdat het schuif-/kanteldak
als volgt beweegt: OMHOOG KANTELEN OPEN
SCHUIVEN DICHT SCHUIVEN
Laat de hendel dan los.
Hierna is het schuif-/kanteldak gereset.OPMERKING
Mogelijk werkt het schuif- /kanteldak niet goed wanneer de
accu losgenomen of ontladen isgeweest, of wanneer dedesbetreffende zekering doorgebrand is geweest.
Page 304 of 443

437
Kenmerken van uw auto
Stuurbekrachtiging
De stuurbekrachtiging reduceert de
benodigde stuurkracht door gebruik te
maken van het vermogen dat de motor
levert. Bij een niet-draaiende motor of bij
een defecte stuurbekrachtiging blijft de
auto bestuurbaar, maar is de benodigde
stuurkracht veel groter.
Indien u merkt dat onder normale
omstandigheden het sturen van de auto
zwaarder gaat dan normaal, dan
adviseren wij u de stuurbekrachtiging telaten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.✽✽AANWIJZING
Als de aandrijfriem van de
stuurbekrachtigingspomp breekt of de
pomp defect raakt, zal de benodigde
stuurkracht aanzienlijk groter worden.
✽
✽ AANWIJZING
Als de auto bij koud weer (temperatuur
lager dan -10°C) lange tijd buiten heeft
gestaan, dan functioneert de
stuurbekrachtiging mogelijk minder goed
wanneer de motor voor de eerste maal
wordt gestart. Dit wordt veroorzaakt
door een stijging van de viscositeit van de
stuurbekrachtigingsvloeistof en duidt niet
op een storing.
Als dit gebeurt, laat het toerental van de
motor dan oplopen tot 1.500 omw/min
en laat vervolgens het gaspedaal los, of
laat de motor twee tot drie minuten
stationair draaien om de
stuurbekrachtigingsvloeistof te laten
opwarmen.
Verstelbare stuurkolom
Een verstelbare stuurkolom maakt het mogelijk het stuurwiel af te stellen
voordat u gaat rijden. Daarnaast kunt u
het stuurwiel omhoog kantelen zodat uw
benen meer ruimte hebben bij het in- enuitstappen.
Het stuurwiel moet zo worden afgesteld
dat u een tijdens het rijden een
comfortabele positie achter het stuur
kunt vinden en tegelijkertijd een goed
zicht heeft op de waarschuwingslampjesen meters/tellers in het
instrumentenpaneel.
STUURWIEL
WAARSCHUWING
Stel het stuurwiel nooit af tijdens het rijden. Als u dat wel doet, kunt
u de macht over het stuur
verliezen waardoor ongevallen en
letsel veroorzaakt kunnen
worden.
Controleer na het afstellen of het stuurwiel goed vastzit.
OPMERKING
Houd het stuurwiel bij een
draaiende motor nooit langer dan 5 seconden maximaal naar rechts oflinks. Als het stuurwiel langer dan 5s tegen de aanslag wordtgehouden, kan er schade aan de
stuurbekrachtigingspompontstaan.