Page 121 of 443
617
Wat te doen in een noodgeval
LEKKE BAND
Krik en gereedschap
De krik, de krikslinger en de wielmoersleutel zijn opgeborgen in
de bagageruimte. Til de afdekplaatomhoog om het gereedschap te
kunnen bereiken.
(1) Krikslinger
(2) Krik(3) Wielmoersleutel
Aanwijzingen voor krikken
De krik is uitsluitend bedoeld voor
het verwisselen van een wiel.
Berg de krik zorgvuldig op om te
voorkomen dat hij tijdens het rijden
gaan rammelen. Neem de onderstaande aanwijzingen
in acht om letsel te voorkomen.WAARSCHUWING -
Verwisselen van wielen
Verwissel een wiel nooit op de rijbaan.
Zet de auto altijd in de berm. Plaats de krik op een stevige,
vlakke ondergrond. Bel de
wegenwacht voor hulpwanneer u de auto niet op een
veilige plek kunt plaatsen.
Plaats de krik uitsluitend op de daartoe bestemde plaats;
nooit onder de bumper of iets
dergelijks.
(Vervolg)
OBK069001A
Page 122 of 443

Wat te doen in een noodgeval
18
6
Verwijderen en opbergen van het
reservewiel
Draai de bevestigingsbout van het
wiel linksom. Plaats het wiel in
omgekeerde volgorde van
verwijderen.
Plaats het reservewiel en het
gereedschap op de juiste wijze terug
om te voorkomen dat ze tijdens het
rijden gaan rammelen. ❈
Als het moeilijk is om met de hand
de bevestigingsbout van het wiel
los te draaien, kunt u deze
eenvoudig losdraaien met behulp
van de krikslinger.
1.Plaat de krikslinger (1) op de bevestigingsbout van het wiel.
2.Draai de bevestigingsbout van het wiel linksom met de krikslinger
zodat het hefboomprincipe wordttoegepast.
(Vervolg)
De auto zou gemakkelijk vande krik kunnen rollen, waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
Ga nooit onder een auto liggen die op de krik staat.
Start de motor niet en laat hem niet draaien zolang de
auto is opgekrikt.
Zorg dat er niemand meer in de auto aanwezig als deze
wordt opgekrikt.
Zorg ervoor dat kinderen op een veilige afstand van de
auto en van de weg worden
gehouden voordat de auto
wordt opgekrikt.
OBK069002OBK063002
Page 123 of 443
619
Wat te doen in een noodgeval
Wielen verwisselen
1. Plaats de auto op een stevige envlakke ondergrond en trek de
parkeerrem stevig aan.
2. Zet de versnellingspook in de achteruitversnelling (handges
-
chakelde transmissie) of zet de selectiehendel in stand P
(automatische transmissie).
3. Schakel de alarmknipperlichten in. 4. Neem de wielmoersleutel, de krik,
de krikslinger en het reservewiel
uit de auto.
5. Plaats wielblokken voor en achter het wiel dat zich diagonaal
tegenover het te verwisselen wiel
bevindt.
WAARSCHUWING -
Wielen verwisselen
Trek de parkeerrem altijdvolledig aan en blokkeer het
wiel dat zich diagonaal
tegenover het te verwisselen
wiel bevindt om te voorkomendat de auto tijdens het
verwisselen van een wiel
beweegt.
Geadviseerd wordt om blokken voor en achter dewielen te plaatsen en iedereende auto te laten verlaten
voordat deze wordt opgekrikt.
OBK062014LOBK062004L
Page 124 of 443
Wat te doen in een noodgeval
20
6
6. Draai de wielmoeren linksom één
slag los. Verwijder deze nog niet
voordat het wiel los van de grond
is. 7. Plaats de krik onder het steunpunt
dat zich het dichtst bij het te
verwisselen wiel bevindt. Plaats de
krik op de aangegeven plaats
onder de dorpel. De krikpunten
zijn extra verstevigd en zijn
herkenbaar aan de uitsparingen in
de dorpelrand. 8. Steek de krikslinger in de krik en
draai de slinger rechtsom totdat het
wiel net van de grond loskomt.
Deze afstand bedraagt ongeveer
30 mm (1,2 in). Controleer alvorens
de wielmoeren te verwijderen of deauto stabiel staat en er geen kans
bestaat dat de auto van de krik
glijdt of beweegt.
WAARSCHUWING - Krikpunten
Gebruik altijd de bij de auto
aanwezige krik en de juiste
kriksteunpunten. Gebruik nooit
andere delen van de carrosserie
om de auto op te krikken. Dit omde kans op letsel te beperken.
OBK069022OBK069015OBK069003
Page 125 of 443

621
Wat te doen in een noodgeval
9. Draai de wielmoeren verder los enverwijder ze. Schuif het wiel van de wielbouten af en leg het wiel
plat neer, zodat het niet kan
wegrollen. Pak het reservewiel op,
breng de gaten voor de wielboutenin lijn met de wielbouten en schuif
het wiel op de wielbouten. Houdhet wiel iets scheef en begin met
het bovenste gat in lijn te brengen
met de bovenste wielbout als het
niet lukt het wiel in één keertegelijk op alle wielbouten te
schuiven. Beweeg vervolgens het
wiel iets heen en weer zodat het
op de overige wielbouten
geschoven kan worden. 10. Druk het wiel tegen de wielnaaf
aan, plaats de wielmoeren op de
wielbouten en draai ze handvast.Plaats de wielmoeren met deconische kant naar de wielnaaf
gericht. Beweeg het wiel heen en
weer om te controleren of het
wiel goed aanligt en draai de
wielmoeren zo ver mogelijk metde hand aan.
11. Steek de krikslinger in de krik en draai de slinger linksom om de
auto te laten zakken.
WAARSCHUWING
De velgen en wieldoppen
kunnen scherpe randen hebben.
Ga er, om te voorkomen dat u
zich bezeert, voorzichtig mee
om. Controleer voor het
plaatsen van het wiel of er niets
(modder, teer, grind, enz.) op dewielnaaf of de velg aanwezig is
dat zou kunnen voorkomen dat
het wiel goed tegen de wielnaafaanligt.
Verwijder eventuele
verontreinigingen. Als het wiel
niet goed tegen de wielnaaf
aanligt, zouden de wielmoeren
los kunnen lopen, waardoor u
het wiel zou kunnen verliezen.
Als u een wiel verliest, kunt u de
controle over de auto
kwijtraken. Hierdoor kan ernstigletsel ontstaan.
Page 126 of 443

Wat te doen in een noodgeval
22
6
Plaats de wielmoersleutel
vervolgens zoals in de afbeelding is
aangegeven en draai de wielmoeren
vast. Zorg ervoor dat de moer
helemaal in de dop valt. Ga niet op
de hendel staan en gebruik ook geen
pijp om de hendel te verlengen.
Draai de moeren om en om vast tot
alle moeren vastgedraaid zijn.
Controleer vervolgens elke moer
nogmaals op vastzitten. Controleer
vervolgens elke moer nogmaals op
vastzitten. Na het wisselen van
wielen adviseren we u het systeemte laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer. Aanhaalmoment wielmoeren:
Stalen velg en lichtmetalen velg:
9 - 11 kgm (65 - 79 lb.ft)
Verwijder het ventieldopje en controleer de bandenspanning als u
de beschikking heeft over een
bandenspanningsmeter. Rijdlangzaam naar het dichtstbijzijndetankstation en breng de band op dejuiste spanning als de
bandenspanning te laag is. Laat watlucht uit de band lopen als de
bandenspanning te hoog is. Plaats
na het controleren van debandenspanning of het op spanning
brengen altijd het ventieldopje. Als
het ventieldopje niet teruggeplaatst
wordt, kan er lekkage ontstaan. Koop
zo snel mogelijk een nieuw
ventieldopje en plaats dit als u een
dopje verloren bent.
Berg het wiel met de lekke band op de juiste plaats op en berg ook de
krik en het gereedschap op hun
oorspronkelijke plaats op.
OPMERKING
De tapeinden en de wielmoeren
van uw auto zijn voorzien vanmetrische draad. Zorg er bij het verwisselen van een wiel voordat dezelfde moeren gebruiktworden voor het plaatsen - ofwanneer de wielen vervangen worden, moeren met dezelfdemetrische draad gebruikt worden.Bij het plaatsen van een niet metrische moer op een tapeindmet metrische schroefdraad ofomgekeerd, zal het wiel niet op de juiste manier aan de naaf wordenbevestigd en zal het tapeindbeschadigd raken, waardoor deze vervangen moet worden.
Houd er rekening mee dat demeeste wielmoeren geenmetrisch schroefdraad hebben.Controleer goed het type schroefdraad voordat u nietoriginele wielmoeren of wielengaat plaatsen. Bij twijfel adviseren we u contact op tenemen met een officiëleHYUNDAI-dealer.
OBK069016
Page 127 of 443

623
Wat te doen in een noodgeval
Plaats de krik, de krikslinger, de wielmoersleutel en het
gereedschapsetui zorgvuldig om te
voorkomen dat ze tijdens het rijden
gaan rammelen.
Belangrijk - gebruik van hetcompacte reservewiel (indien van toepassing)
Uw auto is uitgerust met een
compact reservewiel. Dit compacte
reservewiel neemt minder ruimte in
beslag dan een reservewiel van
normale afmetingen. Deze band is
smaller dan een conventionele band
en is uitsluitend bedoeld voor tijdelijk
gebruik.
De juiste bandenspanning van het
compacte reservewiel is 420 kPa(60 psi).
✽✽AANWIJZING
Controleer de bandenspanning
nadat het reservewiel gemonteerd is.
Breng de band indien nodig op de
voorgeschreven spanning.
OPMERKING
Als het compacte reservewiel onder de auto gemonteerd is,moet u extra voorzichtig rijden.Het compacte reservewielmoet zo snel mogelijk weer worden vervangen door eennormale band en velg.
Afgeraden wordt de auto te gebruiken als er meer dan ééncompact reservewiel gemonteerd is.
WAARSCHUWING
Het reservewiel is alleen
bestemd voor noodgevallen.
Rijd, wanneer het reservewiel is
gemonteerd, niet harder dan 80
km/h. De originele band dient zo
spoedig mogelijk gerepareerd
of vervangen te worden om
gebreken aan het reservewiel
en ongelukken te voorkomen.WAARSCHUWING
- Tapeinden
Wanneer de tapeinden
beschadigd zijn, kunnen ze hetwiel niet meer goed op zijn
plaats houden. Hierdoor kan het
wiel losraken en een ongeval
veroorzaken, waardoor letselkan ontstaan.
WAARSCHUWING - Onjuiste bandenspanning reservewiel
Controleer na het plaatsen van
het reservewiel zo spoedig
mogelijk de bandenspanning.Breng de band indien nodig op
de voorgeschreven spanning.
Zie “Velgen en banden” inhoofdstuk 8.
Page 128 of 443

Wat te doen in een noodgeval
24
6
Neem bij het gebruik van het
compacte reservewiel de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht:
Rijd niet harder dan 80 km/h (50
mph); bij een hogere snelheid kan
de band beschadigd raken.
Rijd langzaam genoeg om objecten op de weg te kunnen
ontwijken. Objecten als putdeksels
of afgevallen lading en andere
voorwerpen, kunnen het compacte
reservewiel ernstig beschadigen.
Door het reservewiel te lang te gebruiken, kan de band
beschadigd raken en kunt u de
macht over het stuur verliezen enmogelijk letsel oplopen.
Overschrijd het laadvermogen van de auto niet en overschrijd ook het
draagvermogen van de
reserveband dat op de zijkant van
de band is aangegeven niet.
Rijd niet over objecten heen. De diameter van het compacte
reservewiel is kleiner dan die van
een conventioneel wiel, waardoor
de grondspeling ongeveer 25 mm
(1 inch) kleiner wordt en er snellerschade aan de auto kan ontstaan. Maak geen gebruik van een
wasstraat als het reservewiel
gemonteerd is.
Monteer geen sneeuwketting op het reservewiel. Vanwege dekleinere afmetingen zal een
sneeuwketting niet goed passen.Hierdoor kan schade aan de auto
ontstaan en kan de sneeuwketting
losraken.
Gebruik dit reservewiel niet onder een andere auto omdat het speciaal
ontworpen is voor uw auto.
De levensduur van de reserveband is korter dan die van een
conventionele band. Controleer uw
reserveband regelmatig en vervang
een versleten reserveband door
een band met dezelfde maat,
gemonteerd op dezelfde velg. Het tijdelijk reservewiel moet niet
gebruikt worden onder andere auto’sen er mogen geen standaardbanden,
sneeuwkettingen, wieldoppen of
velgringen op de velg van het
tijdelijke reservewiel worden
gemonteerd. Als dat wel gedaan
wordt, kan er schade aan deze
componenten of andere delen vande auto ontstaan.
Gebruik niet meer dan één tijdelijk reservewiel tegelijk onder uw auto.
Trek geen aanhanger met uw auto als het tijdelijke reservewiel isgemonteerd.