Page 33 of 443
Onderhoud
16
7
WAARSCHUWING
Gebruikte motorolie kan irritatie of
huidkanker veroorzaken indien de
huid langdurig in contact komt met
de olie. De stoffen die in gebruikte
motorolie aanwezig zijn, hebben bij
laboratoriumproeven geleid tot
kanker bij proefdieren. Was uw
handen zorgvuldig met zeep en
warm water als ze in contact zijn
geweest met gebruikte motorolie.
Page 34 of 443

717
Onderhoud
KOELVLOEISTOF
Het hogedruk-koelsysteem is voorzien
van een reservoir dat gevuld is met een
koelvloeistof die ook voldoende
bescherming biedt tegen bevriezing. Het
reservoir is in de fabriek gevuld.
Controleer de vorstbescherming en het
koelvloeistofpeil ten minste één keer per
jaar, aan het begin van het winterseizoen
en voordat u naar een kouder klimaatreist.
Wanneer de motor oververhit raakt door
te weinig koelvloeistof kan het plotseling
bijvullen van koelvloeistof barsten in de
motor veroorzaken. Vul koelvloeistof
langzaam en in kleine hoeveelheden bij
om schade te voorkomen. Koelvloeistofpeil controleren
WAARSCHUWING
Losdraaien van de
radiateurdop
Verwijder de radiateurdop nooit terwijl de motor draait of nog een
hoge temperatuur heeft.
Daardoor kan er schade aan het
koelsysteem en de motor
ontstaan; bovendien kunt u
ernstig letsel oplopen doordat er
hete koelvloeistof of stoomontsnapt.
Zet de motor uit en wacht tot deze is afgekoeld. Verwijder de
radiateurdop uiterst voorzichtig.
Wikkel een dikke doek rond de
dop en draai hem voorzichtig
linksom tot de eerste aanslag.
Ga een stukje achteruit wanneer
de druk van het koelsysteem af
gaat. Pas als u zeker weet dat er
geen overdruk meer is, drukt u dedop met de doek in en draait u
hem verder linksom om hem teverwijderen.
(Vervolg)
(Vervolg)
Verwijder de radiateurdop of deaftapplug niet als de motor en de
radiateur nog heet zijn, zelfs niet
als de motor niet loopt. Er kan
nog steeds hete koelvloeistof en
stoom ontsnappen, waardoor erernstig letsel kan ontstaan.
OPMERKING
Rijd niet zonder koelvloeistof.
Anders kan de waterpompbeschadigd raken, de motor vastlopen, enz.
Page 35 of 443

Onderhoud
18
7
Controleer de toestand en de
aansluitingen van alle slangen van het
koelsysteem en van de verwarming.
Vervang beschadigde en slechteslangen.
Het koelvloeistofpeil in het expansievat
dient tussen de merktekens F en L te
liggen als de motor koud is. Vul als het peil laag is voldoende
voorgeschreven koelvloeistof bij om het
systeem tegen vorst en corrosie te
beschermen. Vul bij tot de F, maar vul
niet te veel bij. Als veelvuldig bijvullen
noodzakelijk is, adviseren we u hetsysteem te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
De elektromotor
(koelventilator) wordt
aangestuurd op basis
van de
koelvloeistoftemperatuur, de
koudemiddeldruk en de rijsnelheid.De ventilator kan soms gaan
draaien ook al is de motor uit. Wees
extra voorzichtig bij
werkzaamheden in de buurt van de
koelventilator zodat u niet geraakt
wordt door de ronddraaiende
ventilatorbladen. Als de
koelvloeistoftemperatuur daalt,
wordt de elektromotor automatisch
uitgeschakeld. Dit is een normaal
verschijnsel.
Indien uw auto is uitgerust met GDI,
werkt de elektromotor
(koelventilator) mogelijk totdat u de
minpool van de accu losneemt.
OBK072004
OBK072037
2,0L
3,8L
Page 36 of 443

719
Onderhoud
Aanbevolen koelvloeistof
Vul het koelsysteem alleen bij metgedestilleerd of gedemineraliseerd
water en vul het koelsysteem niet bij
met gewoon kraanwater. Een onjuist
koelvloeistofmengsel kan storingen en
schade aan de motor veroorzaken.
De motor van uw auto heeft aluminium onderdelen. Gebruik daarom een
koelvloeistof op ethyleen-glycolbasis
ter voorkoming van corrosie en
bevriezing.
Gebruik GEEN koelvloeistof op ethanol- of methanol-basis; meng ook
geen ethanol- of methanol-antivries
met de voorgeschreven koelvloeistof.
Gebruik geen mengsel met meer dan 60% of minder dan 35% antivries; in
dat geval is een optimale koelende
werking niet gewaarborgd. Zie de volgende tabel voor de
mengverhouding.
WAARSCHUWING
Radiateurdop
Verwijder bij een warme motor en
radiateur de radiateurdop niet. Erkan nog steeds gloeiend hete
koelvloeistof en stoom
ontsnappen, waardoor er ernstigletsel kan ontstaan.
-15°C (5°F) 35 65
-25°C (-13°F) 40 60
-35°C (-31°F) 50 50
-45°C (-49°F) 60 40
Buiten-temperatuur Mengverhouding
(hoeveelheid)
Antivries Water
OBK072005
Page 37 of 443
Onderhoud
20
7
Koelvloeistof verversen
We adviseren u de koelvloeistof te laten
vervangen door een officiële HYUNDAI-
dealer.
OPMERKING
Leg een flinke doek rond de
vulopening om te voorkomen datals er gemorst wordt, koelvloeistofterechtkomt of de dynamo of
andere onderdelen van de motor.
WAARSCHUWING
Gebruik geen koelvloeistof of antivries in het sproeierreservoir.
Koelvloeistof kan het zicht ernstig belemmeren wanneer dit
op de voorruit terecht komt
waardoor u de macht over de
auto kunt verliezen. Bovendien
kan het de lak beschadigen.
Page 38 of 443

721
Onderhoud
REM- EN (INDIEN VAN TOEPASSING) KOPPELINGSVLOEISTOF
Controle van niveau rem- en
koppelingsvloeistof
Controleer regelmatig het niveau in het
reservoir. Het vloeistofniveau dient zich
tussen de merktekens MAX en MIN aan
de zijkant van het reservoir te bevinden.
Reinig het gebied rondom de dop van het
reservoir grondig alvorens de dop te
verwijderen en vloeistof bij te vullen, om
te voorkomen dat de vloeistof vervuild
raakt. Vul vloeistof bij tot aan het
merkteken MAX wanneer het niveau te
laag is. Het niveau zal na verloop van tijd
dalen. Dit is normaal en wordt
veroorzaakt door het slijten van de
remvoeringen. Als het vloeistofpeil
extreem laag is, adviseren we u hetsysteem te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Gebruik alleen de voorgeschreven rem- en koppelingsvloeistof. (Zie "Aanbevolensmeermiddelen en hoeveelheden" inhoofdstuk 8.)
Meng nooit verschillende soortenvloeistof door elkaar.
WAARSCHUWING -
Lekkage van remvloeistof
Als u het remvloeistofreservoir
regelmatig moet bijvullen,
adviseren we u het systeem te laten
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING - Remvloeistof
Wees voorzichtig bij het vervangen
of bijvullen van rem- en
koppelingsvloeistof. Zorg ervoor
dat de vloeistof niet in contact komt
met uw ogen. Spoel uw ogen direct
met een ruime hoeveelheidleidingwater wanneer u rem- en
koppelingsvloeistof in uw ogen
krijgt. Laat uw ogen zo snel
mogelijk onderzoeken door een
dokter.
OPMERKING
Zorg ervoor dat rem- en koppelingsvloeistof niet in contact
komt met het lakwerk van de auto, anders kan de lak beschadigdraken. De kwaliteit van rem- enkoppelingsvloeistof die gedurende
lange tijd is blootgesteld aan debuitenlucht kan niet worden gegarandeerd. Gebruik deze
daarom niet. Voer de vloeistof op de juiste wijze af. Gebruik het juistetype vloeistof. Slechts een paardruppels minerale olie, bijvoorbeeld
motorolie, in het rem- /koppelingssysteem kunnen deonderdelen van het systeem beschadigen.
OBK079007
Page 39 of 443

Onderhoud
22
7
STUURBEKRACHTIGINGSVLOEISTOF
Controleren van vloeistofniveau
stuurbekrachtiging
Controleer regelmatig het niveau van het
reservoir van de
stuurbekrachtigingsvloeistof. Zet de auto
hiervoor op een vlakke ondergrond. Het
vloeistofniveau dient zich bij normale
temperaturen tussen de merktekens
MAX en MIN aan de zijkant van het
reservoir te bevinden.
Reinig het gebied rondom de dop van het
reservoir grondig alvorens
stuurbekrachtigingsvloeistof bij te vullen
om te voorkomen dat deze vervuild raakt.
Vul vloeistof bij tot aan het merkteken
MAX wanneer het niveau te laag is.
✽✽ AANWIJZING -
(indien van toepassing)
Controleer of het vloeistofniveau zich in
het gebied HOT op het reservoir
bevindt. Als de vloeistof koud is,
controleer dan of het vloeistofniveau
zich in het gebied COLD bevindt.
Als u het stuurbekrachtigingsvloeistof-reservoir regelmatig moet bijvullen,
adviseren we u het systeem te laten
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Gebruik alleen de voorgeschreven
stuurbekrachtigingsvloeistof. (Zie "Aanbevolen smeermiddelen en
hoeveelheden" in hoofdstuk 8.)
Controle van de slangen van de
stuurbekrachtiging
Controleer voor het rijden de slangen van
de stuurbekrachtiging op loszitten,
lekkage, beschadigingen en verdraaiing.
OPMERKING
Blijf niet te lang doorrijden met een te laag vloeistofniveau in het
reservoir om schade aan destuurbekrachtigingspomp tevoorkomen.
Start de motor nooit als het reservoir leeg is.
Voorkom bij het bijvullen van vloeistof dat er vuil in hetreservoir komt.
(Vervolg)
(Vervolg) Als het vloeistofniveau te laag is, kan het sturen zwaarder gaan enkunnen er vreemde geluiden tehoren zijn van de
stuurbekrachtiging.
Door niet de voorgeschreven vloeistof te gebruiken, zal destuurbekrachtiging minder
effectief zijn en kan schade aande stuurinrichting ontstaan.
OBK072006
Page 40 of 443
723
Onderhoud
Wij raden u aan de automatische-
transmissievloeistof te laten controleren
en vervangen door een officiële
HYUNDAI-dealer overeenkomstig hetonderhoudsschema.Wij raden u aan de versnellingsbakolie te
laten controleren en vervangen door een
officiële HYUNDAI-dealer
overeenkomstig het onderhoudsschema.
AUTOMATISCHE-
TRANSMISSIEVLOEISTOF
(INDIEN VAN TOEPASSING)
VERSNELLINGSBAKOLIE
(INDIEN VAN TOEPASSING)
OPMERKING
Het gebruik van andere dan de
voorgeschreven vloeistof kan storingen en defecten in de
transmissie veroorzaken. Gebruikalleen de voorgeschrevenautomatische-transmissievloeistof.(Zie "Aanbevolen smeermiddelen
en hoeveelheden" in hoofdstuk 8.)
OPMERKING
Het gebruik van andere dan devoorgeschreven vloeistof kan
storingen en defecten in detransmissie veroorzaken. Gebruik alleen de voorgeschreven
versnellingsbakolie. (Zie"Aanbevolen smeermiddelen enhoeveelheden" in hoofdstuk 8.)