
735
Onderhoud
Te resetten onderdelen
Te resetten onderdelen nadat de accu is
ontladen of na het weer aansluiten van
de accukabels.
Schuif-/kanteldak (zie hoofdstuk 4)
Boordcomputer (zie hoofdstuk 4)
Verwarmings- en ventilatiesysteem(zie hoofdstuk 4)
Klok (zie hoofdstuk 4)
Audio (zie hoofdstuk 4)
WAARSCHUWING
Schakel vóór het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan
de accu of het laden van de accu
alle elektrische verbruikers uit en
zet de motor af.
Neem de minkabel van de accu altijd eerst los en sluit de
minkabel van de accu altijd alslaatste weer aan.
We adviseren u werkzaamheden die betrekking hebben op de
accu uit te laten voeren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
OPMERKING
Houd de accu uit de buurt van
water en andere vloeistoffen.
We adviseren u een vervangende accu te gebruiken die geleverd isdoor een officiële HYUNDAI-
dealer.

751
Onderhoud
Zekeringschakelaar
Zet de zekeringschakelaar altijd ON
(AAN). Als u de toets OFF (UIT) zet,
moeten sommige onderdelen, zoals hetaudiosysteem en de digitale klok,
worden gereset en werkt de
afstandsbediening (of Smart Key)mogelijk niet meer goed.Vervangen zekering motorruimte
1. Zet het contact in stand LOCK en alleandere schakelaars uit.
2. Verwijder het deksel van de zekeringkast door de lippen in te
drukken en het deksel omhoog te
trekken. 3. Controleer de verwijderde zekering.
Vervang deze indien doorgebrand.
Gebruik de zekeringtrekker in de
zekeringkast in de motorruimte om de
zekering te verwijderen of te plaatsen.
4. Plaats een nieuwe zekering met dezelfde stroomsterkte en controleer
of de zekering goed vastzit.
Bij loszitten adviseren we u contact op
te nemen met een officiële HYUNDAI-
dealer.
OBK072042
OPMERKING
Zet de zekeringschakelaar altijd
AAN tijdens het rijden.
OBK072021
OBK079048
OPMERKING
Plaats het deksel op de juistemanier nadat de zekeringkast in de motorruimte gecontroleerd is.Wanneer dit niet het geval is,
kunnen elektrische storingen tengevolge van binnendringend vocht optreden.

Kenmerken van uw auto
138
4
Toets audioafstandsbediening
(indien van toepassing)
Het stuurwiel is mogelijk uitgerust met
toetsen voor de bediening van hetaudiosysteem.
VOLUME (VOL +/-) (1)
Druk op de toets (+) om het volume te
verhogen.
Druk op de toets (-) om het volume te verlagen.
SEEK/PRESET ( / ) (2)
Als de toets SEEK/PRESET gedurende
0,8 seconden of langer wordt ingedrukt,
werkt hij in elke stand als volgt.
Radiostand
Werkt als de toets AUTO SEEK. Er zal
worden gezocht totdat u de toets loslaat.
CD/USB/iPod-stand
Werkt als de toets FF/REW.
OPMERKING
Bedien nooit meerdere schakelaars
van het audio-schakelaarpaneeltegelijkertijd.
OBK042091L
OPMERKING
• Reinig de binnenzijde van de achterruit niet met een agressief
reinigingsmiddel of een hardvoorwerp. Hierdoor kan deantenne beschadigd raken.
Breng geen metaalhoudende (nikkel, cadmium, enz.) coatingsaan op de achterruit. Dit kan deontvangst van signalen verstoren.
Gebruik om beschadiging van de antenne van de achterruit tevoorkomen nooit scherpevoorwerpen of ruitenreiniger metschurende bestanddelen om de
ruit te reinigen. Reinig debinnenzijde van de achterruit meteen zachte doek.
Wanneer u een sticker op de binnenzijde van de achterruit
plakt, zorg er dan voor dat deantenne van de achterruit nietbeschadigd raakt.
Plaats geen scherpe voorwerpen in de buurt van de antenne van deachterruit.
Een getinte achterruit kan de juiste werking van de antennenegatief beïnvloeden.

4139
Kenmerken van uw auto
Als de toets SEEK/PRESET gedurende
korter dan 0,8 seconden wordt ingedrukt,
werkt hij in elke stand als volgt.
Radiostand
Werkt als toets PRESET STATION.
CD/USB/iPod-stand
Werkt als toets TRACK UP/DOWN.
MODE (3)
Druk op MODE-schakelaar om Radio of CD (Compact Disc).
MUTE ( ) (4, indien van toepassing)
Druk op de toets om het geluid uit teschakelen.
Druk op de toets om de microfoon tijdens een telefoongesprek uit te
schakelen.
Meer informatie over de
bedieningstoetsen van het audiosysteem
vindt u op de volgende bladzijden in dithoofdstuk. De werking van een autoradio
AM en FM radiosignalen worden door
het radiostation uitgezonden. Deze
signalen worden ontvangen door de
radioantenne op het spatscherm van uw
wagen. Dit signaal wordt dan ontvangen
door de radio en doorgestuurd naar de
luidsprekers. Als een krachtig
radiosignaal uw wagen bereikt zorgt de
moderne techniek van uw
geluidsinstallatie voor een hoge kwaliteit
van de geluidsweergave. In sommige
gevallen is het ontvangen signaal echter
niet krachtig en helder.
Dit kan worden veroorzaakt door
bijvoorbeeld de afstand tot het
radiostation, andere krachtige stations of
de aanwezigheid van gebouwen,
bruggen of grotere obstakels in het
desbetreffende gebied.In het algemeen is de ontvangst van AM
(MW, LW) signalen beter dan van FM
signalen. Dit komt doordat AM (MW, LW)
radiogolven met een lage frequentie
worden uitgezonden. Deze lange golven
met een lage frequentie volgen het
aardoppervlak en verplaatsen zich niet
recht in de atmosfeer. Bovendien
ontwijken ze obstakels zodat over het
algemeen een betere signaal weergave
het gevolg is. Daarom kan een AM
uitzending over een grotere afstand dan
een FM uitzending worden ontvangen.
JBM001
FM-ontvangstJBM002
AM (MW, LM) -ontvangst

162
4
Kenmerken van uw auto
✽✽
AANWIJZING voor het
gebruik van de iPod
Sommige iPod-modellen ondersteunen het
communicatieprotocol mogelijk niet
waardoor de bestanden niet
afgespeeld kunnen worden.
Ondersteunde iPod-modellen:
- iPod Mini
- iPod 4e (Photo) t/m 6e (Classic)generatie
- iPod Nano 1e t/m 4e generatie
- iPod Touch 1e en 2e generatie
De zoekvolgorde of de afspeelvolgorde van muziekstukken kan bij de iPod
verschillen van die van het
audiosysteem.
Als de iPod vanwege een interne storing wordt uitgeschakeld, moet de
iPod worden gereset. (Resetten:
Raadpleeg de handleiding van de
iPod)
Wanneer de batterij zwak is, werkt de
iPod mogelijk niet goed. (Vervolg)(Vervolg)
Sommige iPods, zoals de iPhone,
kunnen niet via de Bluetooth®
Wireless Technology-interface
worden aangesloten. Het apparaat
moet een Bluetooth®
Wireless
Technology-audiofunctie hebben
(zoals voor Bluetooth®
Wireless
Technology-stereohoofdtelefoon). Het
apparaat kan worden afgespeeld,
maar niet via het audiosysteem
worden bediend.OPMERKING BIJ
GEBRUIK VAN iPod
Sluit de iPod aan met het iPod-
voedingskabeltje van HYUNDAI
om hem via de audiotoetsen vanhet audiosysteem te kunnenbedienen. De USB-kabel vanApple kan storingen veroorzaken
en dient niet te worden gebruiktin een HYUNDAI .
❋
❋ Een iPod-voedingskabeltje van
HYUNDAI is verkrijgbaar bij uw
HYUNDAI Erkend Reparateur.
Steek de stekker van het iPod- voedingskabeltje bij hetaansluiten van de iPod volledig inde multimedia-aansluiting. Als u
dat niet doet, wordt decommunicatie tussen de iPod enhet audiosysteem mogelijk onderbroken.
Wanneer u de geluidseffecten van de iPod en het audiosysteemaanpast, zullen de effecten vanbeide apparaten elkaar
overlappen en kan degeluidskwaliteit afnemen of verstoord raken.
(Vervolg)

Kenmerken van uw auto
104
4
Temperatuuraanduiding wijzigen
U kunt de temperatuur als volgt
overschakelen van graden Celsius naar
graden Fahrenheit:
Houd, terwijl u op de toets OFF drukt, de
toets AUTO ten minste 4 seconden
ingedrukt.
De temperatuuraanduiding verandert
van graden Celsius in graden Fahrenheitof andersom.
De temperatuureenheid zal gereset
worden naar graden Celsius wanneer deaccu ontladen is of als de accupolen zijnlosgenomen.
Luchttoevoertoets
De luchttoevoer wordt gebruikt om de
stand BUITENLUCHT of de stand
RECIRCULATIE te kiezen.
Druk op de desbetreffende toets om de
stand van de luchttoevoer te wijzigen. Stand RECIRCULATIE
Het controlelampje in de
toets brandt als de stand
RECIRCULATIE is
gekozen. In de stand
RECIRCULATIE wordt delucht uit het
passagierscompartimentdoor het systeemgerecirculeerd en,
afhankelijk van de gekozen
functie, gekoeld of
verwarmd.
Stand BUITENLUCHT Het controlelampje gaat
branden als de stand
BUITENLUCHT is
gekozen.
In de stand BUITENLUCHT
stroomt de lucht van
buitenaf in het
passagierscompartiment.
Deze lucht wordt,
afhankelijk van de gekozen
functie, verwarmd of
gekoeld.
OBK042104

4115
Kenmerken van uw auto
Uitstroomopeningen dashboard
De uitstroomopening kan afzonderlijk
worden geopend of gesloten met het
horizontale wieltje. Draai het wieltje
volledig omlaag om de uitstroomopening
te sluiten. Draai het wieltje omhoog omde uitstroomopening te openen in de
gewenste stand.
Met de hendel in de ventilatieroosters
kunt u de richting van de luchtstroom uit
deze ventilatieroosters afstellen, zoals in
de afbeelding is aangegeven.
Temperatuurregelknop
Met de temperatuurregelknop kunt u de
temperatuur regelen van de lucht die
door het ventilatiesysteem stroomt. Draai
de knop naar rechts voor warme of hete
lucht in het passagierscompartiment en
naar links voor koelere lucht.Temperatuuraanduiding wijzigen
U kunt de temperatuur als volgt
overschakelen van graden Celsius naar
graden Fahrenheit:
Houd, terwijl u op de toets OFF drukt, de
toets AUTO ten minste 4 seconden
ingedrukt.
De temperatuuraanduiding verandert
van graden Celsius in graden Fahrenheitof andersom.
De temperatuureenheid zal gereset
worden naar graden Celsius wanneer deaccu ontladen is of als de accupolen zijnlosgenomen.
OBK042066
OBK042067
OBK042263L
■
Type A, B
■Type C, D

425
Kenmerken van uw auto
Als de elektrisch bedienbare ruit niet
goed werkt, kan de elektrische
ruitbediening als volgt worden gereset:
1. Zet het contact in stand ON.
2. Open de ruit volledig door deschakelaar in te drukken (druk het
voorste gedeelte van de schakelaar intot de eerste stand).
3. Zet het contact binnen 2 seconden in stand OFF en vervolgens in stand ON.
4. Druk binnen 5 seconden driemaal op het voorste gedeelte van de
schakelaar.
5. Sluit de ruit en houd de schakelaar van de ruitbediening nog minstens 1
seconde omhoog nadat de ruit volledigis gesloten. Klembeveiliging
Als er tijdens de opwaartse beweging
van de ruit een voorwerp of lichaamsdeel
tussen de ruit en het portier komt, wordt
de extra weerstand opgemerkt door het
systeem en zal de ruit stoppen.
Vervolgens zal de ruit ongeveer 30 cm
zakken, zodat het voorwerp kan worden
verwijderd.
Als de ruit weerstand ondervindt terwijl
de schakelaar ruitbediening
omhooggetrokken blijft, stopt de
omhooggaande beweging van de ruit en
zakt de ruit ongeveer 2,5 cm. Als de
schakelaar opnieuw omhoog getrokken
wordt binnen 5 s nadat de ruitautomatisch naar beneden is gegaan,
zal de klembeveiliging niet werken.✽✽
AANWIJZING
De klembeveiliging voor de portierruit
werkt alleen als de automatische
sluitfunctie wordt geactiveerd door de
schakelaar geheel omhoog te trekken.
De klembeveiliging werkt niet als de ruit
handmatig, met de schakelaar van de
ruitbediening in de eerste stand, wordt
bediend.
OBK049095WAARSCHUWING
Controleer altijd of er niets tussen
de ruit en het portier aanwezig is
alvorens een ruit te sluiten om
letsel en schade aan de auto te
voorkomen. Als een voorwerp meteen diameter kleiner dan 4 mmtussen de ruit en de sponning
terechtkomt, wordt de extra
weerstand mogelijk niet
opgemerkt, waardoor de
klembeveiliging niet werkt.