Page 97 of 554

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Sluit de laadstekker rechtstreeks aan
op het laadcontact. Sluit geen
verloopstekker of verlengkabel aan
tussen de laadstekker en het
laadcontact.
2.2.5 Laadmethoden
De volgende methoden kunnen worden
gebruikt om het batterijpakket
(tractiebatterij) te laden.
Laden via een externe voedingsbron
(→blz. 103)
Dit is een laadmethode die gebruikt
wordt als er geladen wordt via een
AC-contactdoos (220 - 240 V) met de
laadkabel die bij de auto hoort of bij het
laden bij een openbaar laadstation.
De starttijd voor het laden (of vertrektijd)
en de dag kunnen met het laadschema
worden ingesteld, zodat het laden wordt
uitgevoerd op de gewenste dag en het
gewenste tijdstip. (→Blz. 111)Gebruik van de laadmodus voor het
batterijpakket (tractiebatterij)
(→blz. 59)
Het plug-in hybridesysteem kan worden
overgeschakeld op de laadmodus voor
het batterijpakket (tractiebatterij) om het
batterijpakket (tractiebatterij) te laden
met elektriciteit die wordt opgewekt door
de benzinemotor.
De maximale lading van het
batterijpakket (tractiebatterij) in de
laadmodus is ongeveer 80% van de
volledige laadcapaciteit bij het laden door
een externe voedingsbron.
Solarlaadsysteem (indien aanwezig)
(→blz. 121)
Onder bepaalde omstandigheden kan, als
de auto geparkeerd staat, het
batterijpakket (tractiebatterij) worden
geladen door elektriciteit die wordt
opgewerkt door het zonnepaneel in het
dak van de auto.
De maximale lading van het
solarlaadsysteem is ongeveer 90% van de
volledige laadcapaciteit bij het laden door
een externe voedingsbron. (Dit betekent
niet dat het batterijpakket volledig
geladen kan worden in één dag.)
Geschatte laadtijd
De tijd die nodig is om het batterijpakket (tractiebatterij) te laden is afhankelijk van de
laadspanning en de laadstroom.
Aangesloten voe-
dingsbronLaadstationVoedingsbron thuis
Behalve Frankrijk, Fin-
land en ZwitserlandFrankrijk, Finland en
Zwitserland
Laadspanning
*1AC 230 V AC 230 V AC 230 V
Laadstroom*216A 10A 8A
Geschatte laadtijd
*3Ongeveer 2 uurOngeveer 3 uur en 10 mi-
nutenOngeveer 3 uur en
50 minuten
*1: De laadspanning kan per regio verschillend zijn.
*2: Dit is de maximumwaarde. Bovendien kan de bovenste limiet van de laadstroom
worden gewijzigd bij de instellingen in “Vehicle Settings” (voertuiginstellingen).
(→Blz. 93)
*3: De tijd die nodig is voor het volledig laden is afhankelijk van condities als de resterende
lading in het batterijpakket (tractiebatterij), de buitentemperatuur en de specificaties van
een lader (laadstation).
2.2 Laden
95
2
Plug-in hybridesysteem
Page 98 of 554

De laadtijd kan toenemen
In de volgende situaties kan de laadtijd
langer zijn dan normaal:
• Bij erg hoge of erg lage temperaturen.
• De auto verbruikt veel elektriciteit,
bijvoorbeeld wanneer de koplampen
enz. zijn ingeschakeld.
• Tijdens het laden is de stroom
uitgevallen.
• Er is een onderbreking in de
stroomvoorziening.
• Er is sprake van een spanningsval bij
de externe voedingsbron.
• De lading van de 12V-accu is te laag,
bijvoorbeeld omdat er gedurende
langere tijd niet met de auto is
gereden.
• De maximale stroomsterkte tijdens
het laden is begrensd op 8 A via de
instellingen van “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen). (→Blz. 93)
• Als de “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) in
werking is.
• Als de “Traction Battery Cooler”
(koeler tractiebatterij) in werking is
geweest voor het laden. (indien
aanwezig) (→Blz. 96)
• Als de stekker warmte genereert door
een losse aansluiting, enz.
Gebruik van een gelijkstroomlader
Gelijkstroomladers kunnen niet worden
gebruikt voor deze auto.
Laadgekoppelde functies
Deze auto is uitgerust met meerdere
functies die aan het laden gekoppeld zijn.
“Traction Battery Heater”(verwarming
tractiebatterij)
Als de buitentemperatuur laag is en de
laadkabel is aangesloten op de auto,
verwarmt deze functie automatisch het
batterijpakket (tractiebatterij) totdat
deze een bepaalde temperatuur bereikt of
overschrijdt.• Als de laadkabel wordt verwijderd van
de auto of ongeveer 3 dagen op de
auto aangesloten blijft, wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld.
• Als het laadschema wordt gebruikt
(→blz. 111), werkt deze functie
overeenkomstig het laadschema.
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) (indien aanwezig)
Als het batterijpakket (tractiebatterij)
heet is, wordt het ter bescherming
gekoeld door de airconditioning van de
auto voordat het laden wordt
uitgevoerd.
Als de temperatuur van het
batterijpakket (tractiebatterij) hoger is
dan een bepaalde waarde en het contact
UIT wordt gezet, wordt er een
controlescherm weergegeven op het
multi-informatiedisplay dat aangeeft of
de “Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) is ingeschakeld.
Als “No” (nee) geselecteerd is, werkt het
koelsysteem voor het batterijpakket
(tractiebatterij) niet.
“Traction Battery Heater”(verwarming
tractiebatterij)
• “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) kan
ingeschakeld worden als er niet
geladen wordt.
• Als de “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) in
werking is, brandt de laadindicator.
2.2 Laden
96
Page 99 of 554

• Als de “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) in
werking is tijdens het laden, kan het
laden langer duren dan normaal.
• Als de buitentemperatuur hoog wordt
terwijl de “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) in
werking is, kan het laden voltooid zijn
vóór de ingestelde “Departure”-tijd
(vertrektijd). (→Blz. 111)
• De “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) kan in-
en uitgeschakeld worden in “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) op
het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 478)
• De “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) werkt
mogelijk zelfs als het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig geladen is,
afhankelijk van de temperatuur van
het batterijpakket (tractiebatterij).
– De resterende hoeveelheid lading in
het batterijpakket (tractiebatterij)
neemt af als de “Traction Battery
Heater” (verwarming
tractiebatterij) is ingeschakeld. De
laadprocedure start mogelijk
opnieuw om het batterijpakket
(tractiebatterij) te laden.
– Charging Stopped Due to Pulled
Charging Connector (laden gestopt
vanwege losgetrokken laadstekker)
wordt mogelijk weergegeven als de
laadstekker tijdens het opnieuw
laden wordt verwijderd. (→Blz. 126)
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) (indien aanwezig)
• Als de temperatuur van het
batterijpakket (tractiebatterij) hoger
is dan een bepaalde waarde en het
contact UIT wordt gezet, wordt er een
controlescherm weergegeven op het
multi-informatiedisplay dat aangeeft
of de “Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) is ingeschakeld. Als na
ongeveer 5 minuten “Yes” ( ja) op dit
scherm wordt weergegeven, kan het
systeem in werking treden.• Als het laden begint, werkt de
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) alleen als de
temperatuur van het batterijpakket
(tractiebatterij) hoog is.
• De laadindicator brandt wanneer de
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) stand-by staat of in
werking is.
• De “Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) werkt maximaal
ongeveer 30 minuten. Als echter de
“Departure”-tijd (vertrektijd) is
ingesteld (→blz. 111) en er niet
voldoende tijd zit tussen het huidige
tijdstip en het tijdstip waarop het
laden voltooid is, kan de tijd dat de
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) in werking is, korter
worden.
• Als er nog maar weinig resterende
lading in het batterijpakket
(tractiebatterij) aanwezig is, werkt de
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) mogelijk niet, ook al is
de temperatuur van het batterijpakket
(tractiebatterij) hoog.
• Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd terwijl de “Traction Battery
Cooler” (koeler tractiebatterij) in
werking is, wordt het koelen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
gestopt.
– Er wordt een portier geopend
– De motorkap wordt geopend
– Het contact wordt in een andere
stand dan UIT gezet
– Het alarmsysteem is in werking
(indien aanwezig) (→blz. 51)
– De schakelstand wordt een andere
dan stand P
– De op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
(→blz. 359)
– “Charge now” (nu opladen) wordt
uitgevoerd (→blz. 112)
– De resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij) is
lager dan een bepaalde waarde
2.2 Laden
97
2
Plug-in hybridesysteem
Page 100 of 554

• Als het contact UIT wordt gezet, wordt
er een controlescherm weergegeven
op het multi-informatiedisplay dat
aangeeft of de “Traction Battery
Cooler” (koeler tractiebatterij) is
ingeschakeld. Dit controlescherm kan
worden in- en uitgeschakeld in de
“Meter Customize”-instellingen
(persoonlijke voorkeursinstellingen
instrumentenpaneel) op het
multi-informatiedisplay (→blz. 171).
Als voor het controlescherm echter
“Off” (uit) wordt geselecteerd, werkt
de “Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) niet meer.
• De “Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) gebruikt de energie
van het batterijpakket (tractiebatterij)
en de externe voedingsbron.– Als de “Traction Battery Cooler”
(koeler tractiebatterij) in werking is,
neemt de resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij)
binnen een zekere marge toe en af
en neemt hij niet toe zoals bij
normaal laden.
– De werking van de “Traction Battery
Cooler” (koeler tractiebatterij)
wordt herkend als laden door een
lader. De lader berekent hiervoor
dan ook kosten op basis van de
laadtijd.
2.2.6 Laadtips
In dit hoofdstuk worden methoden toegelicht voor het gebruiken van de laadfunctie
van deze auto en het bekijken van informatie met betrekking tot het laden.
Systematisch laden
Om de EV-modus te kunnen gebruiken adviseren we het systematisch laden van de auto.
2.2 Laden
98
Page 101 of 554

1Voor vertrek van huis
Om de EV-modus te kunnen
gebruiken moet het batterijpakket
(tractiebatterij) voor het vertrek van
huis worden geladen.
De laadschemafunctie (→blz. 111)
kan worden gebruikt om het systeem
zo in te stellen dat het batterijpakket
(tractiebatterij) automatisch volledig
geladen wordt vóór het door u
gewenste vertrektijdstip. Het is ook
mogelijk de airconditioning in te
stellen, zodat er een aangenaam
klimaat heerst in het interieur op het
door u gewenste vertrektijdstip.
2Op uw bestemming
Gebruik een openbaar laadstation om
het batterijpakket (tractiebatterij) te
laden.
Als er op uw bestemming geen
laadfaciliteiten zijn, kan het
batterijpakket (tractiebatterij)
worden geladen door de laadmodus
voor het batterijpakket
(tractiebatterij) te gebruiken.
(→Blz. 58)
*
3Tijdens het parkeren
Voor auto's met een solarlaadsysteem
wordt zonne-energie gebruikt om het
batterijpakket (tractiebatterij) te
laden als aan de noodzakelijke
voorwaarden zoals parkeren wordt
voldaan. (→Blz. 121)
4Na thuiskomst
Om de volgende keer weer elektrisch
te kunnen rijden moet het
batterijpakket (tractiebatterij)
worden geladen.
In het laadschema kunt u het laden
van het batterijpakket
(tractiebatterij) plannen op het door
u gewenste tijdstip, zoals 's avonds
laat of 's ochtends vroeg. Verder kan
het laadschema zo worden ingesteld
dat het batterijpakket
(tractiebatterij) automatisch elke dag
of op hetzelfde tijdstip op bepaalde
dagen geladen wordt. (→Blz. 111)
Auto's met een solarlaadsysteem: Als
het batterijpakket (tractiebatterij)
volledig geladen is, wordt het laden
van het batterijpakket via het
solarlaadsysteem niet uitgevoerd. Als
u niet van plan bent de komende
dagen met de auto te gaan rijden,
laad dan het batterijpakket pas op
vlak voordat u de auto weer wilt
gebruiken. Op deze manier maakt u
effectief gebruik van het
solarlaadsysteem.
*: Als de laadmodus voor het batterijpakket (tractiebatterij) gebruikt wordt tijdens het
parkeren, controleer dan of er geen licht ontvlambare objecten in de buurt van de auto
aanwezig zijn en of de auto geparkeerd staat op een goed geventileerde locatie.
(→Blz. 65)
2.2 Laden
99
2
Plug-in hybridesysteem
Page 102 of 554

Bekijken van informatie met betrekking
tot het laden
Informatie met betrekking tot het laden
kan worden weergegeven en bekeken op
het multi-informatiedisplay.
Tijdens het laden
Als er een portier geopend wordt tijdens
het laden, kunnen de huidige
ladingstoestand en de tijd tot volledige
lading worden bekeken.
Nadat het laden is voltooid
Nadat het laden is voltooid, wordt de
eerste keer dat het hybridesysteem
gestart wordt een melding weergegeven
met de resultaten van het laden. Ook
wordt er een melding weergegeven als er
een handeling wordt uitgevoerd om het
laden te stoppen of als zich een situatie
voordoet waarbij er niet kan worden
geladen.
Volg de instructies die worden
weergegeven op het display als er een
melding wordt weergegeven. (→Blz. 126)Display instrumentenpaneel tijdens
laden
Als tijdens het laden ongeveer
100 seconden verstreken zijn nadat het
contact AAN is gezet, gaat het contact
automatisch UIT en wordt het display van
het instrumentenpaneel uitgeschakeld.
2.2.7 Wat u moet weten voor het
laden
Lees de volgende
voorzorgsmaatregelen voordat u de
laadkabel aansluit op de auto en het
batterijpakket (tractiebatterij) gaat
laden.
Voorzorgsmaatregelen bij laden
Deze auto is ontworpen om geladen te
worden via een externe voedingsbron
met behulp van een laadkabel die
exclusief is bedoeld voor standaard
wandcontactdozen.
De auto verschilt echter op de volgende
manieren sterk van standaard
huishoudelijke elektrische apparaten en
onjuist gebruik kan brand of elektrische
schokken veroorzaken, met mogelijk
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
• Het laden moet plaatsvinden bij 10 A,
onafgebroken gedurende maximaal
3 uur en 10 minuten. (→Blz. 95)
• Het laden kan buiten plaatsvinden.
Om op de juiste manier te laden, dient u
onderstaande uitleg te lezen en de
procedure te volgen. Het laden moet
worden uitgevoerd door bestuurders die
over een geldig rijbewijs beschikken en
die de procedure van het laden
begrijpen.
• Laat geen kinderen zonder toezicht
gebruikmaken van de laadkabel. Houd
de laadkabel altijd buiten bereik van
kinderen.
• Volg als u de auto laadt met een lader
de instructies van de lader.
2.2 Laden
100
Page 103 of 554

• Controleer de instelling van de
laadschemafunctie als een openbare
laadfaciliteit wordt gebruikt.
– Als er een laadschema is
opgeslagen, schakel de functie dan
tijdelijk uit of zet “Charge Now” (nu
laden) aan. (→Blz. 116, blz. 117)
– Als het laadschema ingesteld is op
ON (aan), zal het laden niet gestart
worden, zelfs niet als de laadkabel is
aangesloten. Verder kunnen er
laadkosten in rekening worden
gebracht door het aansluiten van de
laadkabel.
Controleer voorafgaand aan het laden
het volgende
Controleer voor het laden altijd het
volgende.
• De parkeerrem is geactiveerd.
(→Blz. 229)
• De koplampen zijn uitgeschakeld of
staan in de stand AUTO, en verlichting
zoals de alarmknipperlichten, de
interieurverlichting enz. is
uitgeschakeld.
Als verlichting is ingeschakeld, is
daarvoor elektriciteit nodig waardoor
de laadtijd toeneemt.
• Het contact staat UIT. (→Blz. 220)
Controleer de laadkabel
Controleer voor het laden of alle
onderdelen van de laadkabel in goede
staat verkeren. (→Blz. 84)
Veiligheidsfuncties
• Het hybridesysteem start niet als de
laadkabel is aangesloten op de auto,
zelfs niet wanneer de startknop wordt
bediend.
• Als de laadkabel wordt aangesloten
terwijl het controlelampje READY
brandt, stopt het hybridesysteem
automatisch en kan er niet worden
gereden.
• Als de laadkabel is aangesloten op de
auto kan de selectiehendel niet vanuit
P in een andere stand worden gezet.Tijdens het laden
Onderstaande kan zich voordoen, maar
duidt niet op een storing.
•
Het starttijdstip voor het laden kan afwi-
jken, afhankelijk van de status van de
auto.
• Tijdens het laden kunnen via de
ventilatieopeningen van de
ingebouwde tractiebatterijlader
geluiden hoorbaar zijn die afkomstig
zijn van de koelventilator. (→Blz. 103)
• Tijdens en na het laden kunnen de
achterstoel en de omgeving waar de
tractiebatterijlader gemonteerd is,
warm zijn.
Afname capaciteit van het
batterijpakket (tractiebatterij)
De capaciteit van het batterijpakket
(tractiebatterij) neemt tijdens het
gebruik van het batterijpakket
(tractiebatterij) geleidelijk af. De mate
waarin hij afneemt, is afhankelijk van de
omstandigheden en de manier waarop
er met de auto wordt gereden. Door de
volgende adviezen in acht te nemen, kan
de afname van de capaciteit van het
batterijpakket vertraagd worden.
• Parkeer de auto niet op een warme
plaats en in de volle zon wanneer het
batterijpakket (tractiebatterij)
volledig is geladen.
• Voorkom frequent en plotseling
accelereren en decelereren tijdens het
elektrisch rijden.
• Rijd niet regelmatig op of in de buurt
van de maximale snelheid voor
elektrisch rijden. (→Blz. 63)
•
Zorg dat er nog wat lading in het batte-
rijpakket (tractiebatterij) zit wanneer u
gedurende langere tijd niet met de auto
rijdt. Controleer of er van de EV-modus is
overgeschakeld op de HV-modus voordat
u het contact UIT zet.
2.2 Laden
101
2
Plug-in hybridesysteem
Page 104 of 554

• Gebruik de laadschemafunctie zo veel
mogelijk om ervoor te zorgen dat het
batterijpakket (tractiebatterij)
volledig geladen is vlak voordat u
wegrijdt. (→Blz. 111)
Verder zal, als de capaciteit van het
batterijpakket (tractiebatterij) afneemt,
de afstand afnemen die in de EV-modus
gereden kan worden. De prestaties van
de auto nemen echter niet merkbaar af.
Als de resterende hoeveelheid lading
in het batterijpakket (tractiebatterij)
laag is na het laden
In de volgende situaties kan de
resterende lading in het batterijpakket
(tractiebatterij) lager zijn dan normaal
nadat het laden is voltooid om het
systeem te beschermen (de actieradius
voor elektrisch rijden nadat het
batterijpakket volledig geladen is, kan
korter zijn).
*
• Het laden vindt plaats als de
buitentemperatuur laag of hoog is
• Het laden vindt plaats direct na het
rijden met zware belasting of in
extreme hitte
Als geen van bovenstaande situaties van
toepassing is en er een aanzienlijke
daling van de resterende lading van het
batterijpakket (tractiebatterij) is na het
laden, laat dan de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*: Als dit gebeurt, zal de resterende
lading sneller afnemen dan normaal,
zelfs als het display met de resterende
lading van het batterijpakket
(tractiebatterij) aangeeft dat het
batterijpakket (tractiebatterij) volledig
geladen is.Wanneer de hoeveelheid lading die
naar het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt gestuurd,
afneemt.
Wanneer de lader een laag vermogen
heeft of bediening van de “Traction
Battery Heater” (verwarming
tractiebatterij), enz. ervoor zorgt dat er
minder laadvermogen naar het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
gestuurd, neemt de hoeveelheid lading
die naar het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt gestuurd mogelijk
af.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het laden
Geadviseerd wordt de laadprocedure
niet uit te laten voeren door mensen
met geïmplanteerde pacemakers of
CRT-pacemakers. Vraag iemand anders
dat te doen.
• Kom niet in de buurt van de lader en
de laadkabel tijdens het laden. Het
laden kan de werking van dergelijke
apparatuur beïnvloeden.
• Blijf niet in de auto tijdens het laden.
Het laden kan de werking van
dergelijke apparatuur beïnvloeden.
• Stap niet in de auto en haal ook niets
uit de bagageruimte. Het laden kan
de werking van dergelijke apparatuur
beïnvloeden.
Als de laadkabel is aangesloten op de
auto
Bedien de selectiehendel niet. In het
onwaarschijnlijke geval dat de
laadkabel beschadigd is geraakt, kan
een andere stand dan stand P worden
geselecteerd en kan de auto in
beweging komen, met een ongeval tot
gevolg.
2.2 Laden
102