Page 89 of 554

Informatiesymbolen
Het apparaat werkt mogelijk niet als het wordt gebruikt met
IT- of andere niet-geaarde systemen, zoals een geïsoleerde
generator of een geïsoleerde transformator.
Dit apparaat heeft een niet-geschakelde aardingsgeleider.
Gebruik het apparaat niet op een hoogte boven 4000 meter.
2.2.3 Smart Lid-systeem en vergrendelsysteem laadstekker
Als u de elektronische sleutel bij u draagt, bijvoorbeeld in uw zak, kunt u de klep van
de laadaansluiting en de laadstekker vergrendelen of ontgrendelen.
Bediening Smart Lid-systeem en vergrendelsysteem laadstekker
1Smart Lid-systeem
Als u de elektronische sleutel bij u
draagt, bijvoorbeeld in uw zak, kunt u
de klep van de laadaansluiting
ontgrendelen terwijl de portieren
vergrendeld blijven.
2Vergrendelsysteem laadstekker
Als de laadstekker rechtstandig zo ver
mogelijk in de aansluiting wordt
gestoken, wordt hij automatischvergrendeld. Draag een elektronische
sleutel bij u en druk op de
vergrendeltoets voor de laadstekker
om de laadstekker te ontgrendelen.
Op deze manier kan worden
voorkomen dat de laadkabel
losgekoppeld of gestolen wordt
tijdens het laden.
2.2 Laden
87
2
Plug-in hybridesysteem
Page 90 of 554

Plaats van antenne
→Blz. 194
Bereik (gebieden waarin de
elektronische sleutel wordt
gesignaleerd)
→Blz. 194
Gebruik van het Smart Lid-systeem
Ontgrendelen van de klep van de
laadaansluiting
Als u de elektronische sleutel bij u draagt,
bijvoorbeeld in uw zak, kunt u de klep van
de laadaansluiting ontgrendelen door op
de achterste rand van de klep voor de
laadaansluiting (op de in de afbeelding
aangegeven positie) te drukken.
Druk en haal uw hand weg om de klep van
de laadaansluiting iets te openen.Vergrendelen van de klep van de
laadaansluiting
1. Sluit de klep van de laadaansluiting en
druk op de achterste rand van de klep
van de laadaansluiting (op de in de
afbeelding aangegeven positie).
2. Vergrendel de portieren met het
Smart entry-systeem met startknop
of de afstandsbediening. (→Blz. 187)
De klep van de laadaansluiting zal
worden vergrendeld.
Als de klep van de laadaansluiting
wordt gesloten terwijl de portieren
vergrendeld zijn, wordt de klep van de
laadaansluiting ook vergrendeld.
Klep laadaansluiting
• Als op de achterste rand van de klep
van de laadaansluiting (op de in de
afbeelding op blz. 74 en blz. 88
aangegeven positie) wordt gedrukt
terwijl u geen elektronische sleutel bij
u draagt, gaat de klep voor de
laadaansluiting iets open, maar blijft
hij vergrendeld. Draag een
elektronische sleutel bij u of
ontgrendel de portieren en druk twee
keer op de klep van de laadaansluiting
om hem te open.
2.2 Laden
88
Page 91 of 554

• Als de klep van de laadaansluiting
herhaaldelijk wordt geopend en
gesloten, werkt de vergrendeling van
de klep van de laadaansluiting
mogelijk niet, om het systeem te
beschermen. Druk in dat geval na een
poosje tweemaal op de klep van de
laadaansluiting.
Als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voorkeursinstellingen
Het Smart Lid-systeem en het
vergrendelsysteem van de laadstekker
zijn ook gedeactiveerd. Als het Smart
entry-systeem met startknop is
uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen, kan de klep van
de laadaansluiting worden vergrendeld
en ontgrendeld door de volgende
procedures uit te voeren.
• Vergrendelen van de klep van de
laadaansluiting
1. Sluit de klep van de laadaansluiting.
(→Blz. 74)
2. Vergrendel de portieren met de
afstandsbediening of de schakelaar
voor de centrale vergrendeling.
(→Blz. 187, blz. 188)
De klep van de laadaansluiting kan
worden vergrendeld als stap
1en2in
omgekeerde volgorde worden
uitgevoerd.
• Ontgrendelen van de klep van de
laadaansluiting
1. Ontgrendel de portieren met de
afstandsbediening of de schakelaar
voor de centrale vergrendeling.
(→Blz. 187, 188)
2. Open de klep van de laadaansluiting.
(→Blz. 74)
Als de klep van de laadaansluiting niet
opengaat
Als de klep van de laadaansluiting niet
opengaat met de normale procedure, kan
hij met een noodprocedure worden
geopend door de volgende stappen uit te
voeren.1. Open de achterklep. (→Blz. 190)
2. Leg de wielmoersleutel klaar.
(→Blz. 407)
3. Trek aan de knop en verwijder de klep
zoals aangegeven in de afbeelding.
4. Steek de wielmoersleutel naar binnen
zoals aangegeven in de afbeelding.
1Plaats het uiteinde van de
wielmoersleutel in de uitsparing in
het paneel.
2Plaats het L-vormige deel van de
wielmoersleutel zo dat de sleutel rust
op de afdekplaat. (Plaats de
wielmoersleutel zo dat hij haaks op de
werkopening staat.)
2.2 Laden
89
2
Plug-in hybridesysteem
Page 92 of 554

5. Beweeg de wielmoersleutel vanuit de
toestand in stap4omhoog.
Door te drukken op de
noodontgrendelingshendel in de
werkopening zal de klep van de
laadaansluiting ontgrendeld worden.
6. Druk op het midden van de achterste
rand van de klep van de
laadaansluiting om hem te openen.
(→Blz. 74)
Deze ontgrendelmethode mag alleen in
noodgevallen worden gebruikt. Laat, als
het probleem blijft bestaan, de auto
direct nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Gebruiken van het vergrendelsysteem
van de laadstekker
Draag de elektronische sleutel bij u,
bijvoorbeeld in uw zak.
Vergrendelen van de laadstekker
Steek de laadstekker goed in het
laadcontact.Als de laadstekker rechtstandig zo ver
mogelijk in de aansluiting wordt
gestoken, wordt hij automatisch
vergrendeld.
Als de laadstekker niet goed naar binnen
gestoken is, zal de
vergrendelingsprocedure een paar keer
worden uitgevoerd.
Ontgrendelen van de laadstekker
Druk op de vergrendeltoets van de
laadstekker.
De laadstekker wordt ontgrendeld.
Vergrendelsysteem laadstekker
• Als de vergrendeltoets van de
laadstekker herhaaldelijk bediend
wordt, werkt het vergrendelsysteem
van de stekker mogelijk niet om het
systeem te beschermen. Wacht in dat
geval even alvorens de toets
nogmaals te bedienen.
• Het vergrendelsysteem van de
laadstekker vormt geen garantie
tegen diefstal van de laadkabel en is
niet noodzakelijkerwijs effectief onder
alle omstandigheden.
Als de laadstekker niet in het
laadcontact kan worden gestoken
Controleer of de blokkeerpen van de
stekker niet in de onderste stand staat.
Als de blokkeerpen van de stekker in de
onderste stand staat, is de
vergrendeling van de stekker
geactiveerd. Draag een elektronische
sleutel bij u of ontgrendel de portieren
en druk op de vergrendeltoets van de
2.2 Laden
90
Page 93 of 554

laadstekker om de vergrendeling van de
stekker te deactiveren en controleer of
de blokkeerpen van de stekker niet in de
onderste stand staat.Als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voorkeursinstellingen
Het Smart Lid-systeem en het
vergrendelsysteem van de laadstekker
zijn ook gedeactiveerd. Als het Smart
entry-systeem met startknop is
uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen kan de
laadstekker worden ontgrendeld door de
volgende procedure uit te voeren.
1. Ontgrendel de portieren met de
afstandsbediening of de schakelaar
voor de centrale vergrendeling.
(→Blz. 187, blz. 188)
2. Druk op de vergrendeltoets van de
laadstekker.
De laadstekker zal ontgrendeld worden.
Als de laadkabel niet kan worden ontgrendeld
Als de laadstekker niet kan worden ontgrendeld door het drukken op de vergrendeltoets
van de laadstekker terwijl u een elektronische sleutel bij u draagt of door het
ontgrendelen van de portieren, kan de laadstekker worden ontgrendeld door de
noodontgrendelingshendel te bedienen.
1Ongeveer 50 mm
2Ongeveer 20 mm
1. Open de achterklep. (→Blz. 190)
2. Trek aan de knop en verwijder de klep,
zoals aangegeven in de afbeelding.3. Steek een hand naar binnen vanaf de
onderzijde schuin omhoog en haak
een vinger achter de
noodontgrendelingshendel.
2.2 Laden
91
2
Plug-in hybridesysteem
Page 94 of 554

4.Beweeg de noodontgrendelingshendel
in de richting zoals aangegeven in de
afbeelding.
*De laadstekker is
ontgrendeld en kan worden verwijderd.
*:Verplaats de hendel alleen in de rich-
ting die in de afbeelding is aangegeven.
Het uitoefenen van kracht in andere
richtingen kan de noodontgren-
delingshendel beschadigen.
5. Plaats de klep weer in zijn
oorspronkelijke positie.
Deze ontgrendelmethode mag alleen
in noodgevallen worden gebruikt.
Laat, als het probleem blijft bestaan,
de auto direct nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Gebruik de
noodontgrendelingshendel niet als de
laadstekker met de normale
procedure ontgrendeld kan worden.
Bij het opladen of vervangen van de
12V-accu
→Blz. 464
WAARSCHUWING!
Bij het aansluiten van de laadstekker
op het laadcontact
Raak het vergrendelgedeelte van de
klep van de laadaansluiting niet aan.
Wanneer de stekkervergrendeling in
werking treedt, treedt ook de
vergrendeling van de klep van de
laadaansluiting in werking. De
blokkeerpen van de klep van de
laadaansluiting kan uw hand raken,
waardoor u letsel kunt oplopen.
OPMERKING
Bij het plaatsen van de laadstekker
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kan er schade ontstaan aan
het vergrendelsysteem van de
laadstekker.
• Controleer of de laadstekker
compatibel is met deze auto. Een
laadstekker van een ander type of een
laadstekker met een beschadigd of
vervormd insteekgedeelte wordt
mogelijk niet vergrendeld.
• Bedien de vergrendeltoets van de
laadstekker niet voordat de
laadstekker is aangesloten.
• Oefen geen overmatige kracht uit op
de laadstekker nadat de laadstekker is
aangesloten. Zorg er bij het
verwijderen van de laadstekker voor
dat de laadstekker ontgrendeld is.
2.2 Laden
92
Page 95 of 554

2.2.4 Voedingsbronnen die
kunnen worden gebruikt
Voor het laden van deze auto is een
externe voedingsbron nodig die voldoet
aan de volgende criteria. Controleer dit
vóór het laden.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor elektrische
storingen
Neem de voorzorgsmaatregelen in deze
handleiding in acht bij het laden van de
auto. Wanneer u geen voedingsbron
gebruikt die aan de vereisten voldoet of
wanneer u de voorschriften tijdens het
laden niet naleeft, kan dat leiden tot
een ongeval met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
Voedingsbronnen
• Sluit aan op een contactdoos met een
spanning van 220 - 240 V met een
aardlekschakelaar en een
stroomonderbreker. Sluit de laadkabel
aan op een aparte groep met een
minimale capaciteit van 13 ampère.
• Het wordt aanbevolen om één
contactdoos exclusief voor het laden
te gebruiken. Als u de laadkabel
aansluit op een contactdoos met
meerdere groepen waarop ook andere
apparatuur is aangesloten, kan de
stroomonderbreker in werking
treden.
*
• Controleer of de contactdoos is
voorzien van een aardlekschakelaar.
Laat, als dat niet het geval is, er een
monteren door een naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Als het laden buiten plaatsvindt,
controleer dan of de contactdoos
waterdicht is en voor gebruik
buitenshuis goedgekeurd is. Het
wordt aanbevolen om vóór gebruik te
controleren of de aardlekschakelaar
werkt.• Controleer of er plaatselijke
regelgeving met betrekking tot
EV-laden van toepassing is en houd u
hieraan.
*: Neem contact op met een elektricien
voor meer informatie.
De laadomgeving
De volgende laaduitrusting en
instellingen worden aanbevolen om
veilig te kunnen laden.
• Waterdichte contactdoos
Als het laden buiten plaatsvindt, moet
de stekker aangesloten worden op een
waterdichte contactdoos en moet
worden gecontroleerd of de
verbinding waterdicht blijft terwijl de
stekker is aangesloten.
• Speciaal circuit
– Sluit de laadkabel alleen aan op een
speciale groep met een minimale
capaciteit van 13 ampère met
piekstroombeveiliging, om de kans
op brand te verkleinen.
– Sluit de laadkabel aan op een
contactdoos met aardlekschakelaar,
om de kans op een elektrische schok
tijdens het gebruik van de stekker te
verkleinen.
• Op afstand bedienbare schakelaar
Hiermee kan de stroom tussen de
contactdoos en de stekker worden
uitgeschakeld, zodat de stekker op
regenachtige dagen veilig kan worden
verwijderd of geplaatst.
Als de stroomonderbreker in werking
treedt tijdens het laden
De bovenste limiet van de laadstroom kan
worden gewijzigd bij de instellingen in
“Vehicle Settings” (voertuiginstellingen)
op het multi-informatiedisplay.
1. Druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om
(“Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen)) te selecteren
op het scherm
en druk vervolgens
op.
2.2 Laden
93
2
Plug-in hybridesysteem
Page 96 of 554

2. Druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charge
Settings” (instellingen laden) te
selecteren en druk vervolgens op
.
Het scherm “Charge Settings”
(instellingen laden) verschijnt.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charge
Current” (laadstroom) te selecteren
en druk vervolgens op
.
Het scherm “Charge Current”
(laadstroom) verschijnt.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “8A” te
selecteren en druk vervolgens op
.
De maximale stroomsterkte tijdens
het laden wordt begrensd op 8 A.
*
Als de stroomonderbreker nog steeds in
werking treedt tijdens het laden, ook al is
de bovenste limiet van de laadstroom
gewijzigd, controleer dan of de
aangesloten voedingsbron voldoet aan
de voorgeschreven laadcondities.
(→Blz. 93)
*: Het begrenzen van de laadstroom
verlengt de laadtijd.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen
voedingsbronnen
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kan dat brand, elektrische
schokken en/of schade veroorzaken,
met mogelijk dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
• Sluit de laadkabel aan op een
contactdoos met een spanning van
220 - 240 V met een
aardlekschakelaar en een
stroomonderbreker die voldoen aan
de plaatselijke regelgeving. Het
gebruik van een aparte groep met
een minimale capaciteit van
13 ampère wordt sterk aanbevolen.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Sluit de laadkabel niet aan op een
meervoudige contactdoos, een
multistekker of een wereldstekker.
• Het is ten strengste verboden om de
laadkabel aan te sluiten op een
verlengsnoer. Een verlengsnoer kan
oververhit raken en is bovendien
niet voorzien van een
aardlekschakelaar. De
lekstroomdetectiefunctie van het
CCID (Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) werkt mogelijk niet
goed.
• Sluit de laadkabel niet aan op een
verdeeldoos.
• Het gebruik van een aansluiting voor
standverwarming die niet aan de
vereisten voldoet, is verboden.
2.2 Laden
94