Als het batterijpakket (tractiebatterij)
volledig geladen is
Als de laadkabel aangesloten is, branden
de 3 lampjes van de statusindicator van
het batterijpakket (tractiebatterij) om de
gebruiker te informeren dat het
batterijpakket (tractiebatterij) volledig
geladen is.
*
*
: Als de drukstift (→blz. 108) is
ingedrukt, kunnen de lampjes van de
statusindicator van het batterijpakket
(tractiebatterij) gaan knipperen.Laadindicator
Het branden/knipperpatroon verandert
op de volgende manieren om de
gebruiker te informeren over de
laadstatus.
Branden/knipperpatroon Conditie auto
Brandt■Bezig met laden
■Laden is mogelijk
■De “Traction Battery Heater” (verwarming
tractiebatterij) (→blz. 96) is in werking
■De “Traction Battery Cooler” (koeler tractiebatterij)
(→blz. 96) is in werking
*1
Knippert (normaal)*2Als het laadschema is opgeslagen (→blz. 111) en de laad-
kabel is aangesloten op de auto
Knippert snel
*2Als laden niet mogelijk is door een storing in de voedings-
bron of auto enz.
Brandt niet■De laadstekker is niet aangesloten op het laadcontact
■Als het laadschema (→blz. 111) stand-by staat
■Als het laden is voltooid
*1: Indien aanwezig
*2: Gaat uit nadat het gedurende een bepaalde tijd geknipperd heeft.
Laadindicator
Als er een systeemstoring optreedt
tijdens het laden of als de op afstand
bedienbare airconditioning wordt
gebruikt, knippert de laadindicator snel
gedurende een bepaalde tijd en gaat hij
vervolgens uit.
Als dat gebeurt, wordt de volgende keer
dat het hybridesysteem gestart wordt
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Volg de
instructies die worden weergegeven op
het display als er een melding wordt
weergegeven.
2.2 Laden
76
De laadtijd kan toenemen
In de volgende situaties kan de laadtijd
langer zijn dan normaal:
• Bij erg hoge of erg lage temperaturen.
• De auto verbruikt veel elektriciteit,
bijvoorbeeld wanneer de koplampen
enz. zijn ingeschakeld.
• Tijdens het laden is de stroom
uitgevallen.
• Er is een onderbreking in de
stroomvoorziening.
• Er is sprake van een spanningsval bij
de externe voedingsbron.
• De lading van de 12V-accu is te laag,
bijvoorbeeld omdat er gedurende
langere tijd niet met de auto is
gereden.
• De maximale stroomsterkte tijdens
het laden is begrensd op 8 A via de
instellingen van “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen). (→Blz. 93)
• Als de “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) in
werking is.
• Als de “Traction Battery Cooler”
(koeler tractiebatterij) in werking is
geweest voor het laden. (indien
aanwezig) (→Blz. 96)
• Als de stekker warmte genereert door
een losse aansluiting, enz.
Gebruik van een gelijkstroomlader
Gelijkstroomladers kunnen niet worden
gebruikt voor deze auto.
Laadgekoppelde functies
Deze auto is uitgerust met meerdere
functies die aan het laden gekoppeld zijn.
“Traction Battery Heater”(verwarming
tractiebatterij)
Als de buitentemperatuur laag is en de
laadkabel is aangesloten op de auto,
verwarmt deze functie automatisch het
batterijpakket (tractiebatterij) totdat
deze een bepaalde temperatuur bereikt of
overschrijdt.• Als de laadkabel wordt verwijderd van
de auto of ongeveer 3 dagen op de
auto aangesloten blijft, wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld.
• Als het laadschema wordt gebruikt
(→blz. 111), werkt deze functie
overeenkomstig het laadschema.
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) (indien aanwezig)
Als het batterijpakket (tractiebatterij)
heet is, wordt het ter bescherming
gekoeld door de airconditioning van de
auto voordat het laden wordt
uitgevoerd.
Als de temperatuur van het
batterijpakket (tractiebatterij) hoger is
dan een bepaalde waarde en het contact
UIT wordt gezet, wordt er een
controlescherm weergegeven op het
multi-informatiedisplay dat aangeeft of
de “Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) is ingeschakeld.
Als “No” (nee) geselecteerd is, werkt het
koelsysteem voor het batterijpakket
(tractiebatterij) niet.
“Traction Battery Heater”(verwarming
tractiebatterij)
• “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) kan
ingeschakeld worden als er niet
geladen wordt.
• Als de “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) in
werking is, brandt de laadindicator.
2.2 Laden
96
• Als de “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) in
werking is tijdens het laden, kan het
laden langer duren dan normaal.
• Als de buitentemperatuur hoog wordt
terwijl de “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) in
werking is, kan het laden voltooid zijn
vóór de ingestelde “Departure”-tijd
(vertrektijd). (→Blz. 111)
• De “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) kan in-
en uitgeschakeld worden in “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) op
het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 478)
• De “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) werkt
mogelijk zelfs als het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig geladen is,
afhankelijk van de temperatuur van
het batterijpakket (tractiebatterij).
– De resterende hoeveelheid lading in
het batterijpakket (tractiebatterij)
neemt af als de “Traction Battery
Heater” (verwarming
tractiebatterij) is ingeschakeld. De
laadprocedure start mogelijk
opnieuw om het batterijpakket
(tractiebatterij) te laden.
– Charging Stopped Due to Pulled
Charging Connector (laden gestopt
vanwege losgetrokken laadstekker)
wordt mogelijk weergegeven als de
laadstekker tijdens het opnieuw
laden wordt verwijderd. (→Blz. 126)
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) (indien aanwezig)
• Als de temperatuur van het
batterijpakket (tractiebatterij) hoger
is dan een bepaalde waarde en het
contact UIT wordt gezet, wordt er een
controlescherm weergegeven op het
multi-informatiedisplay dat aangeeft
of de “Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) is ingeschakeld. Als na
ongeveer 5 minuten “Yes” ( ja) op dit
scherm wordt weergegeven, kan het
systeem in werking treden.• Als het laden begint, werkt de
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) alleen als de
temperatuur van het batterijpakket
(tractiebatterij) hoog is.
• De laadindicator brandt wanneer de
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) stand-by staat of in
werking is.
• De “Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) werkt maximaal
ongeveer 30 minuten. Als echter de
“Departure”-tijd (vertrektijd) is
ingesteld (→blz. 111) en er niet
voldoende tijd zit tussen het huidige
tijdstip en het tijdstip waarop het
laden voltooid is, kan de tijd dat de
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) in werking is, korter
worden.
• Als er nog maar weinig resterende
lading in het batterijpakket
(tractiebatterij) aanwezig is, werkt de
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) mogelijk niet, ook al is
de temperatuur van het batterijpakket
(tractiebatterij) hoog.
• Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd terwijl de “Traction Battery
Cooler” (koeler tractiebatterij) in
werking is, wordt het koelen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
gestopt.
– Er wordt een portier geopend
– De motorkap wordt geopend
– Het contact wordt in een andere
stand dan UIT gezet
– Het alarmsysteem is in werking
(indien aanwezig) (→blz. 51)
– De schakelstand wordt een andere
dan stand P
– De op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
(→blz. 359)
– “Charge now” (nu opladen) wordt
uitgevoerd (→blz. 112)
– De resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij) is
lager dan een bepaalde waarde
2.2 Laden
97
2
Plug-in hybridesysteem
• Gebruik de laadschemafunctie zo veel
mogelijk om ervoor te zorgen dat het
batterijpakket (tractiebatterij)
volledig geladen is vlak voordat u
wegrijdt. (→Blz. 111)
Verder zal, als de capaciteit van het
batterijpakket (tractiebatterij) afneemt,
de afstand afnemen die in de EV-modus
gereden kan worden. De prestaties van
de auto nemen echter niet merkbaar af.
Als de resterende hoeveelheid lading
in het batterijpakket (tractiebatterij)
laag is na het laden
In de volgende situaties kan de
resterende lading in het batterijpakket
(tractiebatterij) lager zijn dan normaal
nadat het laden is voltooid om het
systeem te beschermen (de actieradius
voor elektrisch rijden nadat het
batterijpakket volledig geladen is, kan
korter zijn).
*
• Het laden vindt plaats als de
buitentemperatuur laag of hoog is
• Het laden vindt plaats direct na het
rijden met zware belasting of in
extreme hitte
Als geen van bovenstaande situaties van
toepassing is en er een aanzienlijke
daling van de resterende lading van het
batterijpakket (tractiebatterij) is na het
laden, laat dan de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*: Als dit gebeurt, zal de resterende
lading sneller afnemen dan normaal,
zelfs als het display met de resterende
lading van het batterijpakket
(tractiebatterij) aangeeft dat het
batterijpakket (tractiebatterij) volledig
geladen is.Wanneer de hoeveelheid lading die
naar het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt gestuurd,
afneemt.
Wanneer de lader een laag vermogen
heeft of bediening van de “Traction
Battery Heater” (verwarming
tractiebatterij), enz. ervoor zorgt dat er
minder laadvermogen naar het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
gestuurd, neemt de hoeveelheid lading
die naar het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt gestuurd mogelijk
af.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het laden
Geadviseerd wordt de laadprocedure
niet uit te laten voeren door mensen
met geïmplanteerde pacemakers of
CRT-pacemakers. Vraag iemand anders
dat te doen.
• Kom niet in de buurt van de lader en
de laadkabel tijdens het laden. Het
laden kan de werking van dergelijke
apparatuur beïnvloeden.
• Blijf niet in de auto tijdens het laden.
Het laden kan de werking van
dergelijke apparatuur beïnvloeden.
• Stap niet in de auto en haal ook niets
uit de bagageruimte. Het laden kan
de werking van dergelijke apparatuur
beïnvloeden.
Als de laadkabel is aangesloten op de
auto
Bedien de selectiehendel niet. In het
onwaarschijnlijke geval dat de
laadkabel beschadigd is geraakt, kan
een andere stand dan stand P worden
geselecteerd en kan de auto in
beweging komen, met een ongeval tot
gevolg.
2.2 Laden
102
112V-accu
2Zonnedak
3Solarbatterij (in consolevak)
4Solar-ECU
5Batterijpakket (tractiebatterij)
Weergeven van informatie met
betrekking tot het solarlaadsysteem
Informatie met betrekking tot het
solarlaadsysteem kan worden bekeken
via
(rij-informatie) op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 153,
blz. 163)Solarlaadsysteem
• In de volgende situaties wordt het
laden van het batterijpakket
(tractiebatterij) via het
solarlaadsysteem niet uitgevoerd. Het
opwekken van zonne-energie stopt
als de solarbatterij volledig geladen is.
– Laden via een externe voedingsbron
– Het contact staat niet UIT
– De “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) is in
werking (→blz. 96)
– De op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
–
Als de resterende lading van het
batterijpakket (tractiebatterij)
ongeveer 90% of meer is van de
volledige laadcapaciteit bij het laden
door een externe voedingsbron
• In de volgende situaties stopt het
solarlaadsysteem met het opwekken
van zonne-energie en het leveren van
energie aan het batterijpakket
(tractiebatterij) en andere systemen.
2.2 Laden
122
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij)
(→blz. 96) is in werkingAls de laadmodus is ingesteld op “Departure” (vertrek),
kan de “Traction Battery Heater” (verwarming tractiebat-
terij) in werking treden voordat het laden begint. Contro-
leer de status van de laadindicator. (→Blz. 76)
Het laden stopt eerder dan het tijdstip dat is ingesteld bij “Departure” (vertrek)
Het tijdstip waarop het laden
stopt, komt niet overeen met het
geschatte eindtijdstip door de
conditie van de voedingsbron of
de buitentemperatuurAls er plotselinge veranderingen in temperatuur of veran-
deringen in de conditie van de voedingsbron optreden
tijdens het laden, kan het laden eerder beëindigd worden
dan het tijdstip dat berekend is door het systeem.
Het laden is niet voltooid, hoewel het tijdstip is ingesteld op “Departure” (vertrek)
“Climate Prep” (aircovoorberei-
ding) is ingesteld op “On” (aan)
(auto's met “Climate Prep”-
functie (aircovoorbereidings-
functie))Als “Climate Prep” (aircovoorbereiding) is ingesteld op
“On” (aan), werkt de airconditioning tot aan het vertrek-
tijdstip. Daarom kan het laden wellicht niet voltooid zijn
op het ingestelde tijdstip vanwege de laadcondities. Ga
door met laden om het batterijpakket (tractiebatterij)
volledig te laden.
Het tijdstip waarop het laden
stopt, komt niet overeen met het
geschatte eindtijdstip door de
conditie van de voedingsbron of
de buitentemperatuurAls er plotselinge veranderingen in temperatuur of veran-
deringen in de conditie van de voedingsbron optreden
tijdens het laden, kan het laden beëindigd worden op een
ander tijdstip dan het tijdstip dat berekend is door het
systeem.
Het laden start niet, hoewel het tijdstip dat is ingesteld in “Start” is bereikt
De laadkabel is aangesloten na
het instellen van het tijdstipSluit de laadkabel aan voor het instellen van het tijdstip in
“Start”.
Als er een laadgerelateerde melding wordt weergegeven
Als het hybridesysteem gestart wordt na het laden, wordt een melding weergegeven in
het multi-informatiedisplay.
Volg, als dit gebeurt, de instructies op het scherm.
2.2 Laden
126
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Als “Charging Stopped Due to Pulled Charging Connector” (laden gestopt vanwege losge-
trokken laadstekker) wordt weergegeven
De laadstekker is verwijderd tij-
dens het laden
Als de laadstekker verwijderd wordt tijdens het laden,
wordt het laden gestopt. Sluit de laadstekker weer aan als
u het batterijpakket (tractiebatterij) volledig wilt laden. Nadat het batterijpakket (tractie-
batterij) volledig is geladen,
wordt de laadstekker verwijderd
terwijl het batterijpakket (tractie-
batterij) opnieuw wordt geladen
doordat functies die stroom ver-
bruiken
*gebruikt zijn en de reste-
rende lading afgenomen is.
*: Er wordt stroom verbruikt als de
“Traction Battery Heater” (ver-
warming tractiebatterij)
(→blz. 96), de aircogekoppelde
functie (→blz. 112) of de op af-
stand bedienbare airconditioning
(→blz. 359) wordt bediend.
Als “Charging Stopped Due to Pulled Charging Connector” (laden gestopt vanwege losge-
trokken laadstekker) wordt weergegeven
De laadstekker is niet goed aan-
geslotenControleer de aansluitstatus van de laadstekker.
■Plaats de laadstekker bij het aansluiten goed.
■Controleer na het aansluiten van de laadstekker of de
laadindicator gaat branden.
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als er niet
geladen kan worden hoewel de juiste procedures gevolgd
zijn.
De laadstekker is ontgrendeld
tijdens het ladenAls de laadstekker ontgrendeld wordt tijdens het laden,
wordt het laden gestopt. Sluit de laadstekker weer aan om
verder te gaan met laden.
Als “Charging Complete Limited Due to Battery Temp” (laden voltooid, beperkt door tem-
peratuur batterijpakket) wordt weergegeven
Het laden is gestopt om het bat-
terijpakket (tractiebatterij) te
beschermen omdat de tempera-
tuur gedurende een bepaalde
periode hoog was.Laat het batterijpakket (tractiebatterij) afkoelen en laad
het nogmaals als de lading nog niet het gewenste niveau
heeft bereikt.
2.2 Laden
127
2
Plug-in hybridesysteem
Verlichting (→blz. 362)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursinstel-
ling123
Tijd die verstrijkt voordat de
interieurverlichting uitgaat15 secondenUit
–OO 7,5 seconden
30 seconden
Werking nadat het contact
UIT is gezetAan Uit – – O
Werking als de portieren
worden ontgrendeldAan Uit – – O
Werking wanneer u de auto
nadert terwijl u de elektroni-
sche sleutel bij u draagtAan Uit – – O
Voetenruimteverlichting Aan Uit – – O
Regeling interieurverlichting Aan Uit – – O
Oplaadinstellingen
Oplaadschema Instellen van het laadschema:→blz. 111
Oplaadstroom Wijzigen van de bovenste limiet van de laadstroom:→blz. 93
Verwarming tractiebatterijInstelling “Traction Battery Heater” (verwarming tractiebatte-
rij) aan/uit:→blz. 96
Onderhoudssysteem
Bandenspanningswaarschu-
wingssysteemInitialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem:→blz. 399
In de volgende situaties wordt het
instelscherm waarop de instellingen via
het multi-informatiedisplay kunnen
worden gewijzigd, automatisch
uitgeschakeld.
• Het contact wordt UIT gezet.
• De auto begint te rijden terwijl het
instelscherm wordt weergegeven.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen tijdens aanpassen
persoonlijke voorkeursinstellingen
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie,
aangezien het hybridesysteem tijdens
het instellen moet draaien. In een
afgesloten ruimte, zoals een garage,
WAARSCHUWING!(Vervolg)
kunnen uitlaatgassen die het
schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het aanpassen van de
persoonlijke voorkeursinstellingen
Zorg ervoor dat het hybridesysteem
tijdens het instellen draait, om te
voorkomen dat de 12V-accu ontladen
raakt.
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
484