Page 265 of 554

Als het LTA-systeem wordt in- of
uitgeschakeld, blijft de status van het
LTA-systeem de volgende keer dat het
hybridesysteem wordt gestart
ongewijzigd.
Weergave op het instrumentenpaneel
1Controlelampje LTA
Aan de hand van de
verlichtingsstatus van de indicator
wordt de bestuurder geïnformeerd
over de bedrijfsstatus van het
systeem.
Brandt groen: LTA-systeem is in
werking.
Knippert oranje: Lane Departure
Alert-functie is in werking.
2Controlelampje stuurregeling en
display werking van ondersteuning
stuurwielbediening
Wanneer de stuurassistentie van de
stuurassistentiefunctie of de Lane
Centering-functie in werking is, gaat
het controlelampje branden en wordt
het display van de werking op het
multi-informatiedisplay
ingeschakeld.
3Display Lane Departure Alert-functie
Wordt weergegeven wanneer het
multi-informatiedisplay wordt
overgeschakeld op het
informatiescherm voor
ondersteunende systemen.Binnenzijde van de weergegeven lijnen
is wit
Dit geeft aan dat het systeem witte
(gele) lijnen of een rijbaan
*herkent.
Als de auto de rijstrook verlaat,
knippert de witte lijn die wordt
weergegeven aan de zijde waar de
auto de strook verlaat oranje.
Binnenzijde van de weergegeven lijnen
is zwart
Dit geeft aan dat het systeem witte
(gele) lijnen of een rijbaan
*niet kan
herkennen of tijdelijk is
uitgeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant
van de weg, zoals gras, grond of een
stoeprand
4Display rijden met de volgregeling
Wordt weergegeven wanneer het
multi-informatiedisplay wordt
overgeschakeld op het
informatiescherm voor
ondersteunende systemen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van
de Lane Centering-functie in werking
is door de positie van de voorligger in
de gaten te houden.
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
263
5
Rijden
Page 266 of 554

Wanneer het display voor rijden met
de volgregeling wordt weergegeven
en de voorligger in een bepaalde
richting beweegt, doet uw auto
mogelijk hetzelfde. Houd uw
omgeving altijd goed in de gaten te
houden en bedien indien nodig het
stuurwiel om de rijrichting van de
auto te corrigeren en de veiligheid te
garanderen.
Voorwaarden voor werking van de
functies
• Lane Departure Alert-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan.
– LTA is ingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h
of hoger.
*1
– Het systeem herkent witte (gele)
rijstrookmarkeringen of een
rijbaan
*2. (Wanneer een witte [gele]
markering of rijbaan*2slechts aan
één zijde wordt herkend, werkt het
systeem uitsluitend voor de
herkende zijde.)
– De breedte van de rijstrook is ten
minste ongeveer 3 m.
– De richtingaanwijzerschakelaar
wordt niet bediend.
– Er wordt niet gereden in een
scherpe bocht.
– Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. (→Blz. 266)
*1: De functie werkt zelfs als de
rijsnelheid lager is dan ongeveer
50 km/h terwijl de Lane Centering-
functie in werking is.
*2: De grens tussen asfalt en de kant van
de weg, zoals gras, grond of een
stoeprand
• Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet
alleen aan alle werkingsvoorwaarden
voor de Lane Departure Alert-functie
wordt voldaan, maar ook aan alle
onderstaande voorwaarden.– De instelling voor
(“LTA
Steering Assist Mode”
(stuurassistentiemodus)) in
van
het multi-informatiedisplay is “On”
(aan). (→Blz. 150)
– Er wordt niet in een vastgestelde
mate of sneller geaccelereerd of
gedecelereerd.
– Het stuurwiel wordt niet bediend
met een stuurkracht die geschikt is
voor het veranderen van rijstrook.
– Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS
werken niet.
– De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
– De waarschuwing handen van het
stuurwiel wordt niet weergegeven.
(→Blz. 265)
• Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan.
– De instelling voor
(“Lane
Sway Warning Status” (status
waarschuwing voor slingeren)) in
van het multi-informatiedisplay
is “On” (aan). (→Blz. 150)
– De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h
of hoger.
– De breedte van de rijstrook is ten
minste ongeveer 3 m.
– Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. (→Blz. 266)
• Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan.
– LTA is ingeschakeld.
– De instelling voor
(“LTA
Steering Assist Mode”
(stuurassistentiemodus LTA)) en
(“LTA Center Trace On/Off”
(Center Trace LTA aan/uit)) in
van het multi-informatiedisplay
is “On” (aan). (→Blz. 150)
– Deze functie herkent witte (gele)
rijstrookmarkeringen of de positie
van een voorligger (behalve bij
kleine voorliggers, zoals een
motorfiets).
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
264
Page 267 of 554

– De Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik werkt
in de afstandsregelmodus.
– De breedte van de rijstrook is
ongeveer3-4m.
– De richtingaanwijzerschakelaar
wordt niet bediend.
– Er wordt niet gereden in een
scherpe bocht.
– Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. (→Blz. 266)
– Er wordt niet in een vastgestelde
mate of sneller geaccelereerd of
gedecelereerd.
– Het stuurwiel wordt niet bediend
met een stuurkracht die geschikt is
voor het veranderen van rijstrook.
– Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS
werken niet.
– De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
– De waarschuwing handen van het
stuurwiel wordt niet weergegeven.
(→Blz. 265)
– De auto rijdt in het midden van een
rijstrook.
– Stuurassistentiefunctie is niet in
werking.
Tijdelijk uitschakelen van functies
• Als niet langer aan de
werkingsvoorwaarden wordt voldaan,
wordt een functie mogelijk tijdelijk
uitgeschakeld. Als echter weer aan de
werkingsvoorwaarden wordt voldaan,
wordt de werking van de functie
automatisch hervat. (→Blz. 264)
•
Als niet langer aan de werkingsvoor-
waarden (→blz. 264) wordt voldaan
terwijl de Lane Centering-functie in
werking is, klinkt er mogelijk een
zoemer om aan te geven dat de
functie tijdelijk is uitgeschakeld.
Stuurassistentiefunctie/Lane
Centering-functie
•
Afhankelijk van de rijsnelheid, de
situatie rondom het verlaten van de
rijstrook, de wegomstandigheden, enz.
merkt de bestuurder mogelijk niet dat
de functie in werking is of werkt de
functie mogelijk helemaal niet.
• De bediening van het stuurwiel door
de bestuurder krijgt prioriteit t.o.v. de
stuurregeling van de functie.
• Probeer niet zelf de werking van de
stuurassistentiefunctie te testen.
Werking Lane Departure Alert
• De waarschuwingszoemer is mogelijk
slecht te horen door geluiden van
buiten, afspelen van muziek, enz.
• Als de rand van de rijbaan
*niet
duidelijk of niet recht is, werkt de Lane
Departure Alert-functie mogelijk niet.
• Probeer niet zelf de werking van de
Lane Departure Alert-functie te
testen.
*: De grens tussen asfalt en de kant van
de weg, zoals gras, grond of een
stoeprand
Waarschuwing handen van het
stuurwiel
In de volgende situaties wordt op het
multi-informatiedisplay een
waarschuwingsmelding weergegeven
om de bestuurder aan te sporen het
stuurwiel vast te houden. Tevens wordt
het in de afbeelding weergegeven
symbool op het multi-informatiedisplay
weergegeven. De waarschuwing stopt
zodra het systeem signaleert dat de
bestuurder het stuurwiel vasthoudt.
Houd uw handen altijd aan het stuurwiel
wanneer u dit systeem gebruikt,
ongeacht eventuele waarschuwingen.
•
Wanneer het systeem signaleert dat de
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel
vast te houden terwijl het systeem in
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
265
5
Rijden
Page 268 of 554

werking is. Als de bestuurder zijn
handen van het stuurwiel blijft houden,
klinkt de zoemer, wordt de bestuurder
gewaarschuwd en wordt de functie
tijdelijk uitgeschakeld. Deze
waarschuwing werkt op dezelfde wijze
als de bestuurder het stuurwiel licht
blijft vasthouden.
• Wanneer bij het nemen van een bocht
het systeem vaststelt dat de auto de
rijstrook dreigt te verlaten terwijl de
Lane Centering-functie in werking is
Afhankelijk van de voertuigconditie en
de conditie van de weg, wordt er
mogelijk geen waarschuwing
gegeven. Bovendien wordt, als het
systeem signaleert dat de auto in een
bocht rijdt, de bestuurder eerder
gewaarschuwd dan bij het rijden op
een rechte weg.
• Wanneer het systeem signaleert dat
de bestuurder rijdt zonder het
stuurwiel vast te houden terwijl de
stuurassistentie in werking is.
Als de bestuurder zijn handen van het
stuurwiel blijft houden en de
stuurassistentie in werking is, klinkt
de zoemer en wordt de bestuurder
gewaarschuwd. Elke keer dat de
zoemer klinkt, houdt het geluid
hiervan langer aan.
Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Als het systeem oordeelt dat de auto
slingert terwijl de waarschuwingsfunctie
voor het slingeren van de auto in
werking is, klinkt er een zoemer en wordt
er een waarschuwingsmeldingweergegeven om de bestuurder aan te
sporen rust te nemen. Tegelijkertijd
wordt het in de afbeelding weergegeven
symbool op het multi-informatiedisplay
weergegeven.
Afhankelijk van de auto en de conditie
van de weg, wordt er mogelijk geen
waarschuwing gegeven.
Waarschuwingsmelding
Als de volgende waarschuwingsmelding
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay en het
controlelampje LTA oranje brandt, volg
dan de desbetreffende
storingzoekprocedure. Volg de
instructies die op het scherm worden
weergegeven als er een andere
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven.
• “LTA Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in LTA. Ga naar uw dealer)
Het systeem werkt mogelijk niet goed.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• “LTA Unavailable” (LTA niet
beschikbaar)
Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld
als gevolg van een storing in een
andere sensor dan de camera voor.
Schakel het LTA-systeem uit, wacht
een poosje en schakel het
LTA-systeem weer in.
• “LTA Unavailable at Current Speed”
(LTA niet beschikbaar bij huidige
snelheid)
De functie kan niet worden gebruikt
als de rijsnelheid hoger is dan het
werkingsbereik van het LTA-systeem.
Rijd langzamer.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Er kunnen instellingen van de functie
worden gewijzigd. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 169)
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
266
Page 269 of 554

5.5.4 RSA (Road Sign Assist)
Overzicht van de functie
Het RSA-systeem herkent bepaalde
verkeersborden door gebruik te maken van
de camera voor en/of het navigatiesysteem
(als er informatie over de snelheidslimiet
beschikbaar is) en voorziet de bestuurder
via het display van informatie.
Als het systeem vaststelt dat de
snelheidslimiet wordt overschreden of
wanneer er bijvoorbeeld verboden acties
ten opzichte van de herkende
verkeersborden worden uitgevoerd,
wordt de bestuurder gewaarschuwd door
middel van een waarschuwingsdisplay en
waarschuwingszoemer.
WAARSCHUWING!
Voordat u de RSA gebruikt
Vertrouw niet uitsluitend op het
RSA-systeem. De RSA is een systeem
dat de bestuurder ondersteunt middels
het bieden van informatie, maar het is
geen vervanging van het eigen inzicht
en de oplettendheid van de bestuurder.
Rijd voorzichtig door altijd goed op de
verkeersregels te letten.
Weergave op het hoofdscherm of het
multi-informatiedisplay
Wanneer de camera voor een
verkeersbord herkent en/of er informatie
over een verkeersbord beschikbaar is via
het navigatiesysteem, wordt het bord
weergegeven op het hoofdscherm of het
multi-informatiedisplay.• Wanneer de informatie van het onder-
steunende systeem wordt geselec-
teerd op het multi-informatiedisplay,
kunnen er maximaal 2 verkeersborden
worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 150)
•
Wanneer een ander tabblad dan dat van
het ondersteunende systeem is gese-
lecteerd, worden alleen de volgende
typen verkeersborden weergegeven op
het hoofdscherm. (→
Blz. 146)
– Verkeersbord begin/einde
snelheidsli miet
– Verkeersbord met aan de
snelheidslimiet gerelateerde
informatie (autosnelweg, autoweg,
bebouwde kom, erf )
– Verkeersbord einde verboden
– Verkeersbord verboden in te rijden
*
(indien een melding nodig is)
– Verkeersbord maximaal toegestane
snelheid met aanvullend bord
(alleen op- en afritten)
*: Auto's met navigatiesysteem
Als er andere verkeersborden dan die met
de maximaal toegestane snelheid worden
herkend, worden deze trapsgewijs
weergegeven onder het verkeersbord met
de maximaal toegestane snelheid.
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
267
5
Rijden
Page 270 of 554

Ondersteunde soorten verkeersborden
De volgende soorten verkeersborden, inclusief elektronische verkeersborden en
knipperende verkeersborden, worden weergegeven.
Niet-officiële (niet aan het Verdrag van Wenen voldoende) of recentelijk geïntroduceerde
verkeersborden worden mogelijk niet weergegeven.
• Verkeersborden snelheidslimiet
*
Snelheidslimiet
begint/zone maxi-
mumsnelheid begintSnelheidslimiet
eindigt/zone maxi-
mumsnelheid eindigt
*: Er wordt geen informatie over de snelheidslimietweergegeven wanneer er geen
verkeersbord met een snelheidslimiet of een verkeersbord met aan de snelheidslimiet
gerelateerde informatie beschikbaar is.
• Aan snelheidslimiet gerelateerde informatie
*1, 2
Oprit snelwegEinde bebouwde kom
Afrit snelwegBegin bebouwde kom
Begin autosnelwegEinde bebouwde kom
Einde autosnelwegBegin erf
Begin bebouwde komEinde erf
*1: Wordt weergegeven wanneer een verkeersbord wordt herkend maar de informatie
over de snelheidslimiet voor de weg niet beschikbaar is in het navigatiesysteem
*2: Er wordt geen informatie over de snelheidslimietweergegeven wanneer er geen
verkeersbord met een snelheidslimiet of een verkeersbord met aan de snelheidslimiet
gerelateerde informatie beschikbaar is.
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
268
Page 271 of 554
• Verkeersborden inhaalverbod
Begin inhaalverbodEinde inhaalverbod
• Andere verkeersborden
Verboden in te rijden*Stop
Einde verboden
*: Auto's met navigatiesysteem
• Maximaal toegestane snelheid met aanvullend teken
*1
NatAfrit rechts*3
RegenAfrit links*3
IJsTijd
Aanvullend teken
aanwezig*2
*1: Gelijktijdig met snelheidslimiet weergegeven.
*2: Inhoud niet herkend.
*3: Als de richtingaanwijzers bij het wisselen van rijstrook niet worden bediend, wordt het
teken niet weergegeven.
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
269
5
Rijden
Page 272 of 554

Waarschuwingsfunctie
In de volgende situaties waarschuwt het
RSA-systeem de bestuurder.
• Wanneer de rijsnelheid de
drempelwaarde voor de
snelheidswaarschuwing van het
weergegeven verkeersbord met de
maximaal toegestane snelheid
overschrijdt, wordt het verkeersbord
duidelijker zichtbaar gemaakt en
klinkt er een zoemer.
• Als het RSA-systeem een
verkeersbord voor verboden in te
rijden herkent en signaleert dat de
bestuurder het inrijverbod negeert op
basis van de kaartinformatie van het
navigatiesysteem, knippert het
verkeersbord voor verboden in te
rijden en klinkt er een zoemer. (Auto's
met navigatiesysteem)
• Als wordt gesignaleerd dat uw auto
een ander voertuig inhaalt terwijl er
een verkeersbord voor een
inhaalverbod wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay, gaat het
verkeersbord knipperen en klinkt er
een zoemer.
Afhankelijk van de situatie wordt de
verkeerssituatie (richting en snelheid
van het verkeer en hoeveelheid verkeer)
mogelijk niet goed gesignaleerd en
werkt de waarschuwingsfunctie
mogelijk niet goed.
Instellen
→Blz. 169
Automatisch uitschakelen van
weergave verkeersborden RSA
In de volgende situaties worden een of
meer verkeersborden automatisch
uitgeschakeld.
• Er wordt over een bepaalde afstand
geen verkeersbord herkend.
• De weg verandert als gevolg van een
afslag naar links of rechts, enz.Omstandigheden waaronder de
functie mogelijk niet goed werkt of
niet goed signaleert
In de volgende situaties werkt de RSA
niet normaal en worden verkeersborden
mogelijk niet herkend, worden onjuiste
verkeersborden weergegeven, enz. Dit
duidt echter niet op een storing.
• De camera voor is niet goed uitgelijnd
doordat de sensor, enz. is blootgesteld
aan hevige schokken.
• Er zit(ten) vuil, sneeuw, stickers, enz.
op de voorruit in de buurt van de
camera voor.
• Onder barre weersomstandigheden,
bijvoorbeeld bij zware regenval, mist,
sneeuw of zandstormen
• Licht van een tegenligger, de zon, enz.
dringt de camera voor binnen.
• Het verkeersbord is vuil of vervaagd,
staat scheef of is krom.
• Het elektronische verkeersbord heeft
weinig contrast.
• Het verkeersbord gaat helemaal of
gedeeltelijk verscholen achter
boombladeren, een paal, o.i.d.
• Het verkeersbord is alleen korte tijd
zichtbaar voor de camera voor.
• De omgeving (bij afslaan,
rijstrookwisseling, enz.) wordt onjuist
beoordeeld.
• Wanneer een verkeersbord niet van
toepassing is op de rijstrook waar op
dat moment op wordt gereden, maar
dit bord wel direct na een vertakking
van de snelweg staat of bij een
aangrenzende rijstrook net voordat
rijstroken samenkomen.
• Er zitten stickers op de achterzijde van
de voorligger.
• Er wordt een verkeersbord herkend
dat lijkt op een verkeersbord dat
compatibel is met het systeem.
• Mogelijk worden verkeersborden met
de snelheidslimiet voor parallelwegen
gesignaleerd en weergegeven
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
270