Page 177 of 554

De actieradius voor elektrisch rijden
kan kleiner worden, zelfs als er niet
wordt gereden, door energieverbruik
door het systeem.7Hulpdisplay (→blz. 176)
Op dit display wordt informatie
weergegeven voor alle
ondersteunende systemen
overeenkomstig de
rijomstandigheden.
Toets HUD (head-up display)
De toets HUD kan worden gebruikt om
het head-up display in en uit te schakelen
en de weergave op het display te wijzigen.
Als het head-up display is
uitgeschakeld
Door op de toets HUD te drukken wordt
het head-up display ingeschakeld en de
weergave gestart.
Het controlelampje in de toets HUD gaat
branden.
Het scherm voor het aanpassen van de
positie en de helderheid van het display
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 176)
Als het head-up display is ingeschakeld
De items die worden weergegeven,
kunnen worden gewijzigd door op de
toets HUD te drukken.
1Weergave rijsnelheid en weergave
cruise control*1
2Weergave rijsnelheid/
hybridesysteemindicator*1, 2/actieradius
elektrisch rijden
Raadpleeg blz. 154 voor informatie
over de hybridesysteemindicator.
3Geen weergave (head-up display is uit)
Het controlelampje in de toets HUD
gaat uit.
*1: Als het hulpdisplay van een
ondersteunend systeem wordt
weergegeven, wordt het display tijdelijk
uitgeschakeld.
*2: De weergave op de
hybridesysteemindicator is in de
EV-modus anders dan in de HV-modus.
3.1 Instrumentenpaneel
175
3
Instrumentenpaneel
Page 178 of 554

Afstellen van positie en helderheid
display
Om de zichtbaarheid van het head-up
display te verbeteren, kunnen de positie
en de helderheid van het display worden
afgesteld.
1. Weergeven van het afstelscherm op
het multi-informatiedisplay.
Als het head-up display is
ingeschakeld: Selecteer
op
het schermvan het multi-
informatiedisplay en druk vervolgens
op
.(→Blz. 169)
Als het head-up display is
uitgeschakeld: Als op de toets HUD
wordt gedrukt, wordt het
afstelscherm voor het head-up
display automatisch weergegeven.
*1
Als binnen ongeveer 6 seconden geen
aanpassingen worden gedaan*2, keert
het multi-informatiedisplay
automatisch terug naar het vorige
scherm.
2. Afstellen van de positie en de
helderheid van het display met de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.De positie van het head-up display
verandert als op
ofwordt gedrukt.
De helderheid van het head-up display
verandert als op
ofwordt gedrukt.
Als op
wordt gedrukt, keert het
multi-informatiedisplay terug naar het
vorige scherm.
*1: Deze functie kan worden
uitgeschakeld. (→Blz. 171)
*2: Het afstelscherm kan plotseling
worden geannuleerd als het wordt
onderbroken door een
waarschuwingsmelding die wordt
weergegeven op het display.
Hulpdisplay
Hulpdisplays van de ondersteunende systemen
Hulpdisplays zijn gekoppeld aan de werking van de volgende systemen en worden
gebruikt om bepaalde informatie die wordt getoond op het multi-informatiedisplay op
het head-up display weer te geven.
Systeem Weergegeven informatie
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) (→blz. 250) Pre-Crash-waarschuwing
LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 257) Display Lane Departure Alert-functie
Waarschuwing handen van het stuurwiel
Weergave waarschuwing voor slingeren
Dynamic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik (→blz. 271)Display naderingswaarschuwing
RSA (Road Sign Assist) (→blz. 267) Verkeersborden, aanvullende tekens, enz.
Parking Support Brake-functie
*(→blz. 313) Weergave werking (weergave symbool)
*: Indien aanwezig
3.1 Instrumentenpaneel
176
Page 179 of 554

Hulpdisplay centraal
waarschuwingslampje
Als het centrale waarschuwingslampje
(→blz. 439) brandt of knippert, wordt op
het head-up display een hulpdisplay
weergegeven om de bestuurder te
informeren.
Als het centrale waarschuwingslampje
brandt of knippert, bekijk dan de melding
die wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay en voer de
desbetreffende storingzoekprocedure
uit. (→Blz. 442)
Auto's met rechtse besturing: Het
centrale waarschuwingslampje verschijnt
onder de weergave van de rijsnelheid.
Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Als het head-up display wordt
uitgeschakeld met de toets HUD, wordt
het niet weergegeven totdat het head-up
display weer wordt ingeschakeld met de
toets HUD. (De werking van het head-up
display is niet gekoppeld aan het
contact.)
Helderheid display
• De helderheid van het head-up
display wordt automatisch aangepast
aan de bedrijfsstatus van de
koplampen (aan/uit) en de helderheid
van de omgeving.
• Als de helderheid van het head-up
display boven een bepaald niveau
wordt ingesteld, wordt het display
automatisch gedimd als de auto tot
stilstand wordt gebracht. Zodra deauto wegrijdt en een rijsnelheid van
ongeveer 5 km/h of hoger bereikt,
keert het display automatisch terug
naar de vorige helderheid.
Weergave rijsnelheid
In een extreem koude omgeving wijken
de weergave van de snelheidsmeter en
de rijsnelheid van het head-up display
mogelijk iets af.
Head-up display
Met een (gepolariseerde) zonnebril op is
het head-up display soms moeilijk
afleesbaar.
Als de 12V-accu wordt losgekoppeld
De aangepaste instellingen van het
head-up display worden gereset.
WAARSCHUWING!
Voordat u het head-up display
gebruikt
• Controleer of de positie en de
helderheid van het head-up display
geen belemmering vormen voor
veilig rijden. Als de positie of de
helderheid van het display niet goed
is afgesteld, kan het zicht van de
bestuurder worden belemmerd, kan
dat leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel kan tot
gevolg.
• Kijk tijdens het rijden niet
voortdurend op het head-up display,
aangezien u anders voetgangers,
objecten op de weg, enz. over het
hoofd kunt zien.
3.1 Instrumentenpaneel
177
3
Instrumentenpaneel
Page 180 of 554

OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
onderdelen
• Plaats geen bekers of blikjes drinken
in de buurt van de projector van het
head-up display. Als de projector nat
wordt, kunnen er elektrische
storingen ontstaan.
• Plaats geen voorwerpen op de
projector van het head-up display en
plak er ook geen stickers op. Als u dat
toch doet, worden er mogelijk geen
meldingen meer op het head-up
display weergegeven.
• Raak de binnenzijde van de projector
van het head-up display niet aan en
steek ook geen scherpe voorwerpen
in de projector. Dit kan tot
mechanische defecten leiden.
3.1.6 Energiemonitor/
verbruiksscherm
De status van het hybridesysteem kan
worden afgelezen op het scherm van
het navigatiesysteem.
De energiemonitor en het
brandstofverbruiksscherm kunnen ook
worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay en het
beginscherm van het navigatiesysteem.
Raadpleeg blz. 150 voor meer informatie
over het multi-informatiedisplay.Systeemonderdelen
1Scherm navigatiesysteem
2Toets MENU
Energiemonitor
De energiemonitor kan worden gebruikt
om de rijstatus van de auto, de
bedrijfsstatus van het hybridesysteem en
de energieregeneratiestatus te
controleren.
Weergaveprocedure
1. Druk op de toets MENU.
2. Selecteer “Info” op het scherm
“Menu”.
Als een ander scherm dan “Energy
monitor” (energiemonitor) wordt
weergegeven, selecteert u “Energy”
(energie).
Het display aflezen
De pijlen verschijnen overeenkomstig de
energiestroom. Wanneer er geen
energiestroom is, worden er geen pijlen
weergegeven.
De kleur van de pijlen wijzigt als volgt:
Groen: Als het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt geregenereerd of
opgeladen. Geel: Als het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt gebruikt. Rood: Als
de benzinemotor wordt gebruikt.
3.1 Instrumentenpaneel
178
Page 181 of 554

Scherm navigatiesysteem
1Benzinemotor
2Elektromotor (tractiemotor)
3Bediening airconditioningsysteem*1
4Laadstekker*2
5Banden
6Batterijpakket (tractiebatterij)
In de afbeelding worden alle pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is afhankelijk
van de omstandigheden.
*1: Het icoon wordt weergegeven als het
airconditioningsysteem in werking is.
*2: Het icoon wordt tijdens het laden
weergegeven.
Scherm navigatiesysteem (beginscherm)
1Benzinemotor
2Batterijpakket (tractiebatterij)
3Banden
In de afbeelding worden alle pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is afhankelijk
van de omstandigheden.
Waarschuwing ladingstoestand
batterijpakket (tractiebatterij)
• De zoemer klinkt met tussenpozen als
het batterijpakket (tractiebatterij)
ongeladen blijft als de stand van de
selectiehendel N is of als de
resterende lading onder een
vastgesteld niveau daalt. Als de
ladingstoestand nog verder daalt,
klinkt de zoemer continu.
• Volg de aanwijzingen die worden
weergegeven op het scherm om het
probleem te verhelpen als er een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en er een zoemer
klinkt.
Kleur van het batterijpakket
(tractiebatterij) op het scherm van het
navigatiesysteem
Deze kleur is groen wanneer het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
opgeladen en geel wanneer het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
gebruikt.
Kleur van de benzinemotor op het
scherm van het navigatiesysteem
Hij is blauw wanneer de motor
warmdraait.
Verbruiksscherm
Weergaveprocedure
1. Druk op de toets MENU.
2. Selecteer “Info” op het scherm
“Menu”.
3.1 Instrumentenpaneel
179
3
Instrumentenpaneel
Page 182 of 554

Ritinformatie
Als een ander scherm dan “Trip
information” (ritinformatie) wordt
weergegeven, selecteert u “Trip
information” (ritinformatie).
1Het brandstofverbruik gedurende de
laatste 15 minuten
2De geregenereerde energie gedurende
de laatste 15 minuten
Eén symboolstaat voor 30 Wh.
Er worden maximaal 5 symbolen
getoond.
3Actueel brandstofverbruik
4Resetten van de verbruiksgegevens
5Gemiddelde rijsnelheid sinds het
starten van het hybridesysteem
6Verstreken tijd sinds het starten van
het hybridesysteem
7Actieradius
Het gemiddelde brandstofverbruik
gedurende de laatste 15 minuten
wordt door middel van kleuren
verdeeld in vorige gemiddelden en
gemiddelden sinds de laatste keer dat
het contact AAN is gezet.
Het weergegeven gemiddelde
brandstofverbruik is een globale
waarde.
De afbeelding is slechts een
voorbeeld en kan afwijken van de
werkelijke situatie.Geschiedenis
Als een ander scherm dan “History”
(geschiedenis) wordt weergegeven,
selecteer dan “History” (geschiedenis).
1Het laagste gemeten
brandstofverbruik
2Recent brandstofverbruik
3Vorige gemeten brandstofverbruik
Geeft het gemiddelde dagelijkse
brandstofverbruik weer.
4Het recente brandstofverbruik
bijwerken
5De gegevens uit de geschiedenis
resetten
De geschiedenis van het gemiddelde
brandstofverbruik is door middel van
kleuren verdeeld in vorige
gemiddelden en het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de gegevens
de laatste keer zijn bijgewerkt.
Het weergegeven gemiddelde
brandstofverbruik is een globale
waarde.
De afbeelding is slechts een
voorbeeld en kan afwijken van de
werkelijke situatie.
De gegevens uit de geschiedenis
bijwerken
Werk het recente brandstofverbruik bij
door “Update” (updaten) te selecteren
om het actuele brandstofverbruik
opnieuw te meten.
3.1 Instrumentenpaneel
180
Page 183 of 554
De gegevens resetten
De verbruiksgegevens kunnen worden
gewist door “Clear” (wissen) te
selecteren.
Actieradius
Geeft de geschatte maximale afstand aan
die nog met de in de tank aanwezige
brandstof kan worden gereden.
Deze afstand wordt berekend op basis
van het gemiddelde brandstofverbruik.
Hierdoor kan de werkelijke afstand die
nog kan worden gereden, afwijken van de
weergegeven afstand.
Beginscherm
Het gemiddelde brandstofverbruik en de
actieradius kunnen worden weergegeven
op het beginscherm van het
navigatiesysteem.
Raadpleeg de handleiding voor het
navigatiesysteem voor meer informatie
over het beginscherm.
3.1 Instrumentenpaneel
181
3
Instrumentenpaneel
Page 184 of 554
3.1 Instrumentenpaneel
182