Page 209 of 380

Time Format (Tijdnotatie)
In dit scherm kunt u de notatie van de
weergegeven tijd veranderen. Kies de
schermtoets "Time Format" (tijdno-
tatie) tot een vinkje naast 12-uurs of
24-uurs notatie verschijnt, wat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Kies
de schermtoets met de pijl naar links
om naar het vorige menu terug te
keren.
Show Time in Status Bar (Tijd
in statusbalk weergeven)
In dit scherm kunt u de digitale klok
in de statusbalk in- of uitschakelen.
Om de status van de tijdsaanduiding
te veranderen, kiest u de schermtoets
Show Time in Status Bar (tijd weerge-
ven in statusbalk) tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, wat aangeeft
dat de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.Safety / Assistance
(veiligheid/hulp)
Nadat u de schermtoets Safety / As-
sistance (veiligheid/hulp) hebt geko-
zen, zijn de volgende instellingen mo-
gelijk.
Front Collision Sensitivity (ge-
voeligheid FCW) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De functie Front Collision Warning
(FCW) kan worden ingesteld op Far
(veraf), Near (dichtbij) of Off (uitge-
schakeld). De standaardinstelling van
het FCW-systeem is Far (veraf). Hier-
bij waarschuwt het systeem u voor een
mogelijke aanrijding met een voertuig
vóór u terwijl u nog op een relatief
grote afstand van dit voertuig rijdt.
Dit geeft u de langste reactietijd. Voor
een meer dynamische rijervaring kiest
u de instelling Near (dichtbij). Het
systeem waarschuwt u dan voor een
mogelijk aanrijding wanneer de af-
stand tot uw voorligger veel kleiner.
Hierdoor is een meer dynamische rij-
ervaring mogelijk. Om de FCW-status
te wijzigen kiest u de schermtoetsOFF (uit), Near (dichtbij) of Far
(veraf). Kies vervolgens de scherm-
toets met de pijl naar links.
Raadpleeg de paragraaf "Adaptieve
cruisecontrol (ACC)" in het hoofd-
stuk "De functies van uw auto" voor
meer informatie hierover.
Park Assist (Parkeerhulp)
De parkeersensoren achter tasten het
gebied achter de auto af op obstakels
indien de versnellingspook in de ach-
teruitversnelling staat en de snelheid
lager is dan 18 km/u. Het systeem kan
worden ingesteld met Sound Only (al-
leen geluid), Sound and Display
(beeld en geluid) of worden uitge-
schakeld. Als u de parkeerhulpstatus
wilt wijzigen, kiest u de schermtoets
OFF (uit), Sound Only (alleen geluid)
of Sound and Display (beeld en ge-
luid). Kies vervolgens de schermtoets
met de pijl naar links. Raadpleeg de
paragraaf "ParkSense® parkeer-
hulp" in het hoofdstuk "De functies
van uw auto" voor meer informatie
hierover.
203
Page 210 of 380

Tilt Mirrors In Reverse (spiegels
kantelen bij achteruitrijden) (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
kantelen de buitenspiegels omlaag
wanneer de contactschakelaar in de
stand RUN staat en de schakelhendel
in de stand REVERSE staat. De spie-
gels keren terug naar hun oorspronke-
lijke stand zodra u uit de achteruitver-
snelling schakelt. Kies de schermtoets
Tilt Mirrors in Reverse (spiegels kan-
telen bij achteruitrijden) tot een
vinkje naast de instelling verschijnt,
dat aangeeft dat de instelling is geko-
zen. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu
terug te keren.
Blind Spot Alert (dodehoekwaar-
schuwing) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
kan de dodehoekwaarschuwing wor-
den ingesteld op: Off (uit), Lights
(lampjes) of Lights and Chime (lamp-
jes en geluidssignaal). U kunt de func-
tie Blind Spot Alert (dodehoekwaar-
schuwing) activeren in de modus"Lights" (lampjes). Wanneer deze
modus is geselecteerd, is de dode-
hoekbewaking ingeschakeld en wor-
den waarschuwingen als visuele sig-
nalen weergegeven in de
buitenspiegels. Wanneer de modus
"Lights and Chime" (lampjes en ge-
luidssignaal) is geactiveerd, zal de do-
dehoekbewaking een visuele waar-
schuwing in de buitenspiegels tonen
en een geluidssignaal weergeven wan-
neer de richtingaanwijzers worden in-
geschakeld. Als de instelling "Off"
(uit) is geselecteerd, is de dodehoek-
bewaking uitgeschakeld. Wanneer u
de status van Blind Spot Alert (dode-
hoekwaarschuwing) wilt wijzigen,
kiest u de de schermtoets Off (uit),
Lights (lampjes) of Lights & Chime
(lampjes en geluidssignaal). Kies ver-
volgens de schermtoets met de pijl
naar links.
OPMERKING: Wanneer uw auto
schade heeft opgelopen in het ge-
bied waar zich de sensor bevindt,
kan het zijn dat de sensor niet
meer juist uitgelijnd is, ook wan-
neer het plaatwerk niet bescha-
digd is. Laat in een dergelijk gevalde uitlijning van de sensor contro-
leren door een erkende dealer. Als
een sensor niet correct is uitge-
lijnd, zal de dodehoekbewaking
niet op de juiste manier werken.
ParkView® Backup Camera
(ParkView® achteruitrijcamera)
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Uw auto is mogelijk voorzien van een
ParkView® achteruitrijcamera. Hier-
mee kunt u het gebied achter de auto
op het scherm zien wanneer de scha-
kelhendel in de stand REVERSE is
gezet. Het beeld wordt op het aan-
raakscherm van de radio weergege-
ven, samen met een waarschuwing
dat u op de hele omgeving moet blij-
ven letten. Na vijf seconden verdwijnt
deze opmerking. De ParkView® ca-
mera bevindt zich aan de achterzijde
van de auto, boven de kentekenplaat.
Kies de schermtoets ParkView® Bac-
kup Camera (ParkView® achteruit-
rijcamera) tot een vinkje naast de in-
stelling verschijnt, dat aangeeft dat de
instelling is gekozen. Kies de scherm-
toets met de pijl naar links om naar
het vorige menu terug te keren.
204
Page 211 of 380

Rain Sensing Auto Wipers (re-
gensensor) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
schakelt het systeem automatisch de
ruitenwissers in wanneer de sensor
vocht op de ruit detecteert. Kies de
schermtoets Rain Sensing (regensen-
sor) tot een vinkje naast de instelling
verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is gekozen. Kies de schermtoets
met de pijl naar links om naar het
vorige menu terug te keren.
Hill Start Assist (Wegrijhulp op
hellingen)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
is het Hill Start Assist (HSA) systeem
actief. Raadpleeg de paragraaf "Elek-
tronische remregeling" in het hoofd-
stuk "Starten en rijden" voor infor-
matie over de werking en bediening
van het systeem. Kies de schermtoets
Hill Start Assist tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, dat aangeeft
dat de instelling is gekozen. Kies deschermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Lights (Verlichting)
Nadat u de schermtoets Lights (Ver-
lichting) hebt gekozen, zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
Headlight Off Delay (Uitschakel-
vertraging koplampen)
Als u deze functie selecteert, kunt u
kiezen of bij uitstappen de koplampen
nog 0, 30, 60 of 90 seconden blijven
branden. Om de instelling van de uit-
schakelvertraging te wijzigen, kiest u
de schermtoets 0, 30, 60 of 90. Kies
vervolgens de schermtoets met de pijl
naar links.
Headlight Illumination on Ap-
proach (Koplampen inschakelen bij
nadering)
Als deze functie is geselecteerd, zullen
de koplampen worden ingeschakeld
en gedurende 0, 30, 60, of 90 secon-
den blijven branden wanneer de por-
tieren worden ontgrendeld met de af-
standsbediening. Kies de schermtoets+ of - om de status van de verlichting
bij nadering te wijzigen en de ge-
wenste tijd te selecteren. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Headlights With Wipers (kop-
lampen inschakelen met ruitenwis-
sers) (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Als deze functie is ingeschakeld en de
koplampschakelaar in de stand
AUTO is gezet, gaan de koplampen na
ongeveer 10 seconden branden nadat
de ruitenwissers zijn ingeschakeld.
Wanneer de koplampen via deze func-
tie zijn ingeschakeld, gaan ze uit wan-
neer u de ruitenwissers uitschakelt.
Kies de schermtoets Headlights With
Wipers (koplampen inschakelen met
ruitenwissers) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, dat aangeeft dat
de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
205
Page 212 of 380

Auto Dim High Beams (grootlicht
automatisch dimmen) "Smart-
Beam™" (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Wanneer u deze functie selecteert, zal
het grootlicht onder bepaalde om-
standigheden automatisch uitgescha-
keld worden. Kies de schermtoets
Auto High Beams (automatisch groot-
licht) tot een vinkje naast de instelling
verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is gekozen. Kies de schermtoets
met de pijl naar links om naar het
vorige menu terug te keren. Raad-
pleeg de paragraaf "Verlichting/
SmartBeam™(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)" in het hoofd-
stuk "De functies van uw auto" voor
meer informatie hierover.
Daytime Running Lights (dag-
lichtlampen) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
worden bij draaiende motor de dag-
lichtlampen ingeschakeld. Kies de
schermtoets Daytime Running Lights
(daglichtlampen) tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, dat aangeeftdat de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Steering Directed Lights (bocht-
verlichting) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
draaien de koplampen mee met het
stuur. Kies de schermtoets Steering
Directed Lights (bochtverlichting) tot
een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling
is gekozen. Kies de schermtoets met
de pijl naar links om naar het vorige
menu terug te keren.
Headlight Dipped Beam (Traffic
Changeover) (Koplampafstelling
(links-/rechtsrijdend verkeer))
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
De lichtbundels van het dimlicht wor-
den aan de bovenzijde afgeschermd.
De lichtbundels zijn voornamelijk
naar beneden gericht en worden afge-
stemd op links- of rechtsrijdend ver-
keer om verblinding zoveel mogelijk
te voorkomen.
Doors & Locks (portieren en
sloten)
Nadat u de schermtoets Doors &
Locks (portieren en sloten) hebt ge-
kozen, zijn de volgende instellingen
mogelijk.
Automatisch portieren ontgren-
delen bij uitstappen
Wanneer u deze functie selecteert,
worden alle portieren ontgrendeld
wanneer de auto stilstaat, de schakel-
hendel in de stand PARK of NEU-
TRAL staat en het bestuurdersportier
wordt geopend. Kies de schermtoets
Auto Unlock On Exit (portieren ont-
grendelen bij uitstappen) tot een
vinkje naast de instelling verschijnt,
dat aangeeft dat de instelling is geko-
zen. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu
terug te keren.
1st Press of Key Fob Unlocks
(Ontgrendelen door eenmaal te
drukken op de sleutelhouder)
Wanneer de optie 1st Press Of Key
Fob Unlocks (ontgrendelen met één
206
Page 213 of 380

druk op de ontgrendelknop) is gese-
lecteerd, wordt alleen het bestuur-
dersportier ontgrendeld bij de eerste
druk op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening. Wanneer de optie
1st Press Of Key Fob Unlocks (ont-
grendelen met één druk op de ont-
grendelknop) is geselecteerd, moet u
twee keer op ontgrendelknop van de
afstandsbediening drukken om de an-
dere portieren te ontgrendelen. Wan-
neer de optie Unlock All Doors On 1st
Press (alle portieren ontgrendelen bij
eerste keer drukken) is geselecteerd,
wordt alle portieren ontgrendeld bij
de eerste druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening.
OPMERKING: Als de instelling
1st Press Of Key Fob Unlocks (ont-
grendelen met één druk op de ont-
grendelknop) is geprogrammeerd,
worden alle portieren ontgren-
deld, ongeacht welke portiergreep
met Passive Entry wordt vastge-
pakt. Als de instelling 1st Press Of
Key Fob Unlocks (ontgrendelenmet één druk op de ontgrendel-
knop) is geprogrammeerd, wordt
alleen het bestuurdersportier ont-
grendeld wanneer de greep van
deze portier wordt vastgepakt.
Wanneer de instelling 1st Press Of
Key Fob Unlocks (ontgrendelen
met één druk op de ontgrendel-
knop) met Passive Entry is gepro-
grammeerd en de portiergreep
meer dan één keer wordt aange-
raakt, wordt alleen het bestuur-
dersportier geopend. Als eerst de
bestuurdersportier is geopend,
dan kunnen de overige portieren
ontgrendeld worden met behulp
van de ontgrendel-/
vergrendelschakelaar in de auto
(of met de afstandsbediening).
Passive Entry
Met deze functie kunt u portieren van
uw auto vergrendelen en ontgrende-
len zonder dat u op de vergrendel- en
ontgrendelknoppen van de afstands-
bediening hoeft te drukken. Kies de
schermtoets Passive Entry tot eenvinkje naast de instelling verschijnt,
dat aangeeft dat de instelling is geko-
zen. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu
terug te keren. Raadpleeg de para-
graaf "Keyless Enter-N-Go" in het
hoofdstuk "Uw auto" voor meer in-
formatie hierover.
Personal Settings Linked To FOB
(persoonlijke instellingen koppelen
aan sleutelhouder) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Deze functie verstelt automatisch de
bestuurdersstoel, zodat de bestuurder
gemakkelijker kan in- en uitstappen.
Kies de schermtoets Personal Settings
Linked To FOB (persoonlijke instel-
lingen koppelen aan sleutelhouder)
tot een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling
is gekozen. Kies de schermtoets met
de pijl naar links om naar het vorige
menu terug te keren.
207
Page 214 of 380

OPMERKING: De stoel keert te-
rug naar de geheugenstand (als het
oproepen van het geheugen met de
ontgrendelknop van de afstands-
bediening is ingeschakeld) zodra
de afstandsbediening wordt ge-
bruikt om het portier te ontgren-
delen. Raadpleeg de paragraaf
"Geheugenstoel" in het hoofdstuk
"De functies van uw auto" voor
meer informatie hierover.
Engine Off Options (opties voor
uitgeschakelde motor)
Nadat u de schermtoets Engine Off
Options (opties voor uitgeschakelde
motor) hebt gekozen, zijn de volgende
instellingen mogelijk.
Easy Exit Seat (stoel met Easy
Exit) (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Deze functie verstelt automatisch de
bestuurdersstoel, zodat de bestuurder
gemakkelijker kan in- en uitstappen.
Kies de schermtoets Easy Exit Seat
(stoelen met Easy Exit) tot een vinkjenaast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Kies
de schermtoets met de pijl naar links
om naar het vorige menu terug te
keren.
Engine Off Power Delay (vertra-
ging voedingsspanning bij uitge-
schakelde motor) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Als deze functie is geselecteerd, blij-
ven de schakelaars voor elektrische
raambediening, de radio, het
Uconnect™ Phone systeem (voor be-
paalde uitvoeringen/landen), het
dvd-videosysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/landen), het elektrisch
bedienbare zonnedak (voor bepaalde
uitvoeringen/landen) en de aansluit-
contacten nog maximaal 10 minuten
werken nadat de contactschakelaar in
de stand OFF is gezet. Door het ope-
nen van een voorportier wordt deze
functie uitgeschakeld. Om de instel-
ling van Engine Off Power Delay (ver-
traging voedingsspanning bij uitge-
schakelde motor) te wijzigen kiest ude schermtoets 0 seconds (seconden),
45 seconds, 5 minutes (minuten) of
10 minutes. Kies vervolgens de
schermtoets met de pijl naar links.
Headlight Off Delay (Uitschakel-
vertraging koplampen)
Als u deze functie selecteert, kunt u
kiezen of bij uitstappen de koplampen
nog 0, 30, 60 of 90 seconden blijven
branden. Kies de schermtoets + of -
om de status van de uitschakelvertra-
ging te wijzigen en de gewenste tijd te
selecteren. Kies de schermtoets met de
pijl naar links om naar het vorige
menu terug te keren.
Compass Settings (instellingen
van kompas)
Nadat u de schermtoets Compass Set-
tings (instellingen van kompas) hebt
gekozen, zijn de volgende instellingen
mogelijk.
208
Page 215 of 380
Variance (afwijking)
De kompasafwijking is het verschil
tussen het magnetische noorden en
het geografische noorden. Ter com-
pensatie van de verschillen moet de
kompasafwijking aan de hand van de
zonekaart worden ingesteld voor de
zone waarin de auto wordt gebruikt.
Nadat u het kompas correct heeft in-
gesteld, worden de verschillen auto-
matisch gecompenseerd, zodat de
nauwkeurigheid van de kompasrich-
ting optimaal is.OPMERKING: Houd magneti-
sche voorwerpen, zoals iPod's,
mobiele telefoons, laptops en ra-
dardetectoren uit de buurt van het
instrumentenpaneel. Omdat zich
hier de kompasmodule bevindt,
zou de sensor van het kompas ge-
stoord kunnen worden, waardoor
de weergegeven waarden onbe-
trouwbaar worden.
209
Page 216 of 380
Kaart kompasafwijking
210