Page 145 of 380

VERSTELBARE
PEDALEN (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Het systeem met verstelbare pedalen
maakt een betere combinatie van
stuurwielstand en stoelpositie moge-
lijk en zorgt zo voor meer comfort
voor de bestuurder. Met deze functie
kunnen het rem- en gaspedaal naar de
bestuurder toe of verder van de be-
stuurder af worden verplaatst, voor
een betere positie ten opzichte van het
stuurwiel.
De schakelaar bevindt zich aan de
voorkant van de zijbeschermplaat van
de bestuurdersstoel.Druk de schakelaar naar voren om de
pedalen naar voren te verplaatsen
(naar de voorkant van de auto).
Druk de schakelaar naar achteren om
de pedalen naar achteren te verplaat-
sen (naar de bestuurder).
U kunt de pedalen verstellen als de
contactschakelaar in de stand OFF
staat.
U kunt de pedalen echter nietver-
stellen wanneer de achteruitver-
snelling (REVERSE) is gekozen of
de cruisecontrol is ingeschakeld. Bij
auto's die zijn uitgerust met het
elektronische voertuiginformatie-
centrum (EVIC) worden de vol-
gende meldingen weergegeven als
men probeert de pedalen af te stel-
len als het systeem is geblokkeerd:
Adjustable Pedal Disabled —
Cruise Control Engaged (pedaal-
verstelling uitgeschakeld — cruise-
control ingeschakeld of Adjustable
Pedal Disabled — Vehicle In Re-
verse (pedaalverstelling uitgescha-
keld — achteruitversnelling
gekozen). OPMERKING:
Stel de pedalen altijd zo in dat ze
volledig vrij kunnen bewegen.
Voor de beste positie moeten de stoel/pedalen mogelijk nog
enigszins worden versteld.
OPMERKING: Bij uitvoeringen
met een geheugenstoel kunt u de
verstelbare pedalen in vooraf ge-
programmeerde standen zetten
met de afstandsbediening of met
de geheugenschakelaar op het
bekledingspaneel van het bestuur-
dersportier. Raadpleeg de para-
graaf "Geheugenstoel" in het
hoofdstuk "De functies van uw
auto" voor meer informatie hier-
over.
LET OP!
Plaats geen voorwerpen onder de
verstelbare pedalen en zorg dat de
pedalen altijd vrij kunnen bewegen.
Anders kan de pedaalbediening be-
schadigd raken. De pedalen kun-
nen niet vrij bewegen als deze wor-
den gehinderd door obstakels.
Schakelaar verstelbare pedalen
139
Page 146 of 380

WAARSCHUWING!
Verstel de pedalen niet tijdens het
rijden. U kunt anders de controle
over het stuur verliezen en een on-
geval veroorzaken. Verstel de peda-
len alleen als de auto is geparkeerd.
CRUISECONTROL
Indien ingeschakeld neemt de cruise-
control bij snelheden boven 40 km/u
de werking van het gaspedaal over.
De knoppen voor de cruisecontrol be-
vinden zich aan de rechterzijde van
het stuur. OPMERKING: Om de correcte
werking te waarborgen, is de
cruisecontrol zodanig uitgevoerd
dat het systeem wordt uitgescha-
keld als u gelijktijdig meerdere
functies van de cruisecontrol be-
dient. Als dit gebeurt, kan het sys-
teem opnieuw in werking worden
gesteld door op de knop ON/OFF
van de cruisecontrol te drukken en
de gewenste snelheid opnieuw in
te stellen.
INSCHAKELEN
Druk op de knop ON/OFF. Het indi-
catielampje van de cruisecontrol gaat
branden in het elektronische voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC). Druk
nogmaals op de knop ON/OFF om het
systeem uit te schakelen. Het indica-
tielampje van de cruisecontrol gaat
uit. Het systeem moet worden uitge-
schakeld wanneer het niet wordt ge-
bruikt.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om de cruisecon-
trol ingeschakeld te laten wanneer
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
u deze niet gebruikt. U kunt het
systeem dan per ongeluk instellen
en sneller rijden dan u wilt. U kunt
anders de controle over het stuur
verliezen en een ongeval veroorza-
ken. Laat het systeem altijd uitge-
schakeld als u het niet gebruikt.
DE GEWENSTE SNELHEID
INSTELLEN
Schakel de cruisecontrol in. Wanneer
de auto de gewenste snelheid heeft
bereikt, drukt u kort op de knop SET
(-). Laat het gaspedaal los. De auto
zal nu automatisch de gekozen snel-
heid handhaven.
OPMERKING: U mag pas op de
knop SET drukken als de auto met
een gelijkmatige snelheid op een
vlakke weg rijdt.
UITSCHAKELEN
Als u het rempedaal licht indrukt, op
de knop CANCEL (annuleren) drukt
of normale remdruk uitoefent tijdens
het afremmen, wordt de cruisecontrol
Cruisecontrol-knoppen
1 — ON/OFF 2 — RES +
4 — CANCEL 3 — SET -
140
Page 147 of 380

uitgeschakeld zonder dat de inge-
stelde snelheid uit het geheugen wordt
gewist. Wanneer u op de knop ON/
OFF drukt of de contactschakelaar in
de stand OFF zet, wordt de ingestelde
snelheid uit het geheugen gewist.
SNELHEID HERVATTEN
Als u een eerder ingestelde snelheid
opnieuw wilt aanhouden, drukt u kort
op de knop RES (+). Dit is alleen
mogelijk als u met een snelheid boven
32 km/u rijdt.
INGESTELDE SNELHEID
AANPASSEN
Wanneer de cruisecontrol is ingesteld,
kunt u de snelheid verhogen door op
de knop RES (+) te drukken. Als u de
knop ingedrukt houdt, wordt de inge-
stelde snelheid continu verhoogd tot-
dat u de knop loslaat. De nieuwe snel-
heid wordt dan ingesteld.
Wanneer u één keer op de knop RES
(+) drukt, wordt de ingestelde snel-
heid als volgt verhoogd:
2,0 km/u (3,0-liter dieselmotor)
1,6 km/u (3,6-liter motor)Telkens wanneer op de knop wordt
gedrukt, wordt de snelheid met
2,0 km/u (3,0-liter dieselmotor) of
1,6 km/u (3,6-liter motor) verhoogd.
Als u de snelheid wilt verlagen terwijl
de cruisecontrol is ingesteld, drukt u
op de knop SET (-). Als u de knop
SET (-) ingedrukt houdt, wordt de
ingestelde snelheid continu verlaagd
totdat u de knop loslaat. Laat de knop
los zodra de gewenste snelheid is be-
reikt. De nieuwe snelheid zal vervol-
gens worden ingesteld.
Wanneer u één keer op de knop SET
(-) drukt, wordt de ingestelde snel-
heid als volgt verlaagd:
2,0 km/u (3,0-liter dieselmotor)
1,6 km/u (3,6-liter motor)
Telkens wanneer op de knop wordt
gedrukt, wordt de snelheid met
2,0 km/u (3,0-liter dieselmotor) of
1,6 km/u (3,6-liter motor) verlaagd.
ACCELEREREN OM IN TE
HALEN
Trap het gaspedaal in op dezelfde
wijze als u normaal gesproken zou
doen. Wanneer u het pedaal loslaat,
keert de auto terug naar de ingestelde
rijsnelheid.
Gebruik van de cruisecontrol op
hellingen
De versnellingsbak schakelt op hellin-
gen mogelijk terug om de ingestelde
snelheid van de auto te handhaven.
OPMERKING: De cruisecontrol
houdt de snelheid op hellingen en
bij afdalingen constant. Een kleine
snelheidsverandering op lichte
hellingen is normaal.
Op steile berghellingen kan de snel-
heid veel hoger of lager worden, waar-
door het in die gevallen beter is om
zonder cruisecontrol te rijden.
WAARSCHUWING!
De cruisecontrol kan gevaarlijk zijn
in situaties waar het systeem geen
constante snelheid kan aanhouden.
Uw auto kan gezien de omstandig-
heden te snel gaan, waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen
(Vervolgd)
141
Page 148 of 380

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
en mogelijk een ongeval veroor-
zaakt. Gebruik de cruisecontrol
nooit in druk verkeer of op boch-
tige, beijzelde, besneeuwde of an-
derszins gladde wegen.
ADAPTIEVE
CRUISECONTROL (ACC)
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Adaptieve cruisecontrol (ACC) ver-
groot het gebruiksgemak van de
cruisecontrol tijdens het rijden op au-
tosnelwegen en andere hoofdwegen.
Het is echter geen veiligheidssysteem
en draagt niet bij aan het voorkomen
van ongevallen.
Met ACC kunt u de cruisecontrol in-
geschakeld houden in lichte tot ma-
tige verkeersdrukte zonder dat u
voortdurend uw cruisecontrol op-
nieuw hoeft in te stellen. ACC maakt
gebruik van een radarsensor, die is
ontworpen om direct voor u rijdende
voertuigen te detecteren. OPMERKING:
Als de sensor geen voor u rijdend
voertuig detecteert, houdt ACC
een vaste ingestelde snelheid
aan.
Wanneer de ACC-sensor een voor u rijdend voertuig detec-
teert, zorgt ACC dat uw auto au-
tomatisch iets afremt of versnelt
(maximaal tot de oorspronkelijk
ingestelde snelheid) om een
vooraf ingestelde volgafstand
aan te houden, waarbij de snel-
heid wordt aangepast aan de
snelheid van uw voorligger.
WAARSCHUWING!
Adaptieve cruisecontrol (ACC) iseen systeem voor meer gebruiks-
gemak. Het is geen systeem dat de
taken en verantwoordelijkheden
van de bestuurder overneemt. De
bestuurder blijft te allen tijde ver-
antwoordelijk voor het aanpassen
van zijn of haar rijstijl aan de
weg-, verkeers- en weersomstan-
digheden, rijsnelheid, afstand tot
de voorligger en - als belangrijk-
ste - het bedienen van de remmen
voor veilig gebruik van de auto
onder alle omstandigheden. Vei-
lig autorijden vereist altijd uw
volle aandacht. Het negeren van
deze waarschuwingen kan een
aanrijding en ernstig of zelfs do-
delijk letsel tot gevolg hebben.
Het ACC-systeem: – Reageert niet op voetgangers,
tegemoetkomend verkeer, en
stilstaande objecten (bijv. stil-
staande voertuigen in een file).
(Vervolgd)
142
Page 149 of 380

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
– Houdt geen rekening met weg-, verkeers- en weersom-
standigheden en kent soms be-
perkingen als gevolg van slecht
zicht.
– Kan het verloop van de weg of de beweging van voorliggers
niet voorspellen en kan zich
niet aan deze veranderingen
aanpassen.
– Herkent niet altijd complexe rijomstandigheden, wat kan
leiden tot onjuiste of ontbre-
kende afstandswaarschuwin-
gen.
– Kan slechts maximaal 25%
van het remvermogen van uw
auto aanspreken en kan der-
halve uw auto niet volledig tot
stilstand brengen.
WAARSCHUWING!
U dient het ACC-systeem uit te
schakelen:
Tijdens het rijden bij mist, zware
regenval, zware sneeuwval, natte
sneeuw, druk verkeer en com-
plexe rijomstandigheden (bijv. bij
wegwerkzaamheden).
Tijdens het oprijden van op- en afritten van snelwegen, het rijden
op bochtige, beijzelde, be-
sneeuwde, anderszins gladde we-
gen, of op steile hellingen of afda-
lingen.
Tijdens het rijden met een aan-
hanger op steile hellingen of afda-
lingen.
Als veilig rijden met een con- stante snelheid door de omstan-
digheden niet mogelijk is.
Het negeren van deze waarschu-
wingen kan een aanrijding en ern-
stig of zelfs dodelijk letsel tot gevolg
hebben. Het cruisecontrolsysteem biedt twee
bedrijfsmodi:
De modus Adaptieve cruisecontrol,
die zorgt dat een veilige afstand
tussen voertuigen wordt aangehou-
den.
De modus Normale cruisecontrol (vaste snelheid), die zorgt dat een
constante, vooraf ingestelde snel-
heid wordt aangehouden. Raad-
pleeg de paragraaf "Modus Nor-
male cruisecontrol (vaste
snelheid)" in dit hoofdstuk voor
meer informatie hierover.
OPMERKING: Het systeem rea-
geert in deze modus niet op voor-
liggers. Zorg dat u zich tijdens het
rijden bewust bent van de gekozen
modus.
U kunt de modus wijzigen met de
knoppen voor de cruisecontrol. De
twee bedrijfsmodi werken op verschil-
lende manieren. Controleer altijd
welke modus u hebt gekozen.
143
Page 150 of 380

WERKING VAN
ADAPTIEVE
CRUISECONTROL (ACC)
U bedient het ACC-systeem met de
knoppen voor de cruisecontrol (die
zich aan de rechterzijde van het stuur
bevinden).
OPMERKING: Eventuele wijzi-
gingen aan het chassis of de op-
hanging van de auto zijn van in-
vloed op de prestaties van de
adaptieve cruisecontrol.ADAPTIEVE
CRUISECONTROL (ACC)
ACTIVEREN
ACC kan alleen worden geactiveerd
bij een rijsnelheid van meer dan
32 km/u.
Wanneer het systeem is ingeschakeld
en zich in de READY-status (status
gereed) bevindt, toont het elektroni-
sche voertuiginformatiecentrum
(EVIC) de melding "Adaptive Cruise
Ready" (adaptieve cruisecontrol ge-
reed).
Wanneer het systeem is uitgescha-
keld, toont het EVIC de melding
"Adaptive Cruise Control OFF"
(adaptieve cruisecontrol uitgescha-
keld).
OPMERKING: Onder de volgende
omstandigheden kunt u ACC niet
inschakelen:
Als u de remmen bedient.
Als de handrem is ingeschakeld.
Als de automatische versnel-
lingsbak in de stand PARK, RE-
VERSE of NEUTRAL staat. Als u op de knop RES + drukt
terwijl er geen ingestelde snel-
heid in het geheugen is
opgeslagen.
INSCHAKELEN
Druk kort op de knop ON/OFF. Het
ACC-menu in het EVIC toont de mel-
ding "Adaptive Cruise Control (ACC)
Ready" (adaptieve cruisecontrol ge-
reed).
Als u het systeem wilt uitschakelen,
drukt u nogmaals kort op de knop
ON/OFF. Het systeem wordt dan uit-
geschakeld en het EVIC toont de mel-
ding "Adaptive Cruise Control OFF"
(adaptieve cruisecontrol uitgescha-
keld).Knoppen Adaptive Cruise Control1 — DISTANCE SETTING
2 — RES +
3 — SET -
4 — CANCEL
5 — ON/OFF
6 — MODE
Adaptive Cruise Control (ACC) Ready
(adaptieve cruisecontrol gereed)
144
Page 151 of 380

WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om de adaptieve
cruisecontrol (ACC) ingeschakeld
te laten wanneer u deze niet ge-
bruikt. U kunt het systeem dan per
ongeluk instellen en sneller rijden
dan u wilt. U kunt hierdoor de con-
trole over de auto verliezen een
aanrijding veroorzaken. Laat het
systeem altijd uitgeschakeld als u
het niet gebruikt.GEWENSTE ACC-
SNELHEID INSTELLEN
Wanneer de auto de gewenste snelheid
bereikt, drukt u kort op de knop SET
-. Het EVIC toont de ingestelde snel-
heid.
Neem uw voet van het gaspedaal.
Doet u dat niet, dan kan de auto blij-
ven versnellen tot voorbij de inge-
stelde snelheid. Als dat gebeurt:
Verschijnt de melding "DRIVER
OVERRIDE" (ingreep door be-
stuurder) op het EVIC.
Regelt het systeem niet langer de afstand tussen uw auto en uw voor-
ligger. Wordt de snelheid alleen be-
paald door de stand van het gaspe-
daal. ANNULEREN
Het systeem schakelt ACC uit zonder
het geheugen te wissen als:
U het rempedaal kort intrapt en
weer loslaat.
U het rempedaal intrapt.
U op de schakelaar CANCEL drukt.
Het ABS-systeem wordt geactiveerd. De versnellingsbak in de stand NEUTRAAL wordt gezet.
Het elektronisch stabiliteitsregel- systeem/tractieregelsysteem (ESP/
ASR) wordt geactiveerd.
Adaptive Cruise Control (ACC) OFF (adaptieve cruisecontroluitgeschakeld)
ACC Set
Ingreep door de bestuurder
145
Page 152 of 380

OPMERKING: Als ACC wordt
hervat of ingesteld terwijl ESP/
ASR is uitgeschakeld, zal ESP au-
tomatisch opnieuw worden inge-
schakeld.
UITSCHAKELEN
Het systeem wordt uitgeschakeld en
wist de ingestelde snelheid uit het ge-
heugen als u:
Kort op de knop ON/OFF drukt.
De contactschakelaar in de standOFF zet. SNELHEID HERVATTEN
Druk kort op de knop RES
+. Neem
vervolgens uw voet van het gaspedaal.
Het EVIC toont de laatst ingestelde
snelheid.
OPMERKING: U kunt ACC her-
vatten vanaf een minimumsnel-
heid van 32 km/u.
WAARSCHUWING!
U dient de Resume-functie alleen te
gebruiken als de verkeers- en
wegomstandigheden dat toestaan.
Terugkeren naar een ingestelde
snelheid die te hoog of te laag is
voor de verkeers- of wegomstandig-
heden kan tot gevaarlijke situaties
leiden doordat de auto teveel ver-
snelt of afremt. Het negeren van
deze waarschuwingen kan een aan-
rijding en ernstig of zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben.
INGESTELDE SNELHEID
AANPASSEN
Wanneer ACC is ingesteld, kunt u de
ingestelde snelheid verhogen door de knop RES
+ingedrukt te houden. Het
EVIC toont de snelheidstoename:
Als u in de US-modus de knop inge-
drukt houdt, neemt de ingestelde
snelheid toe in stappen van 8 km/u.
Als u in de metrische modus de knop
ingedrukt houdt, neemt de ingestelde
snelheid toe in stappen van 10 km/u.
In de US-modus leidt het eenmalig
indrukken van de knop RES +tot een
verhoging van de ingestelde snelheid
met 1,6 km/u. Telkens wanneer u op-
nieuw kort op de knop drukt, wordt
de snelheid met 1,6 km/u verhoogd.
In de metrische modus leidt het een-
malig indrukken van de knop RES +
tot een verhoging van de ingestelde
snelheid met 1,0 km/u. Telkens wan-
neer u opnieuw kort op de knop
drukt, wordt de snelheid met
1,0 km/u verhoogd.
Wanneer ACC is ingesteld, kunt u de
ingestelde snelheid verlagen door de
knop SET -ingedrukt te houden.
Als u in de US-modus de knop inge-
drukt houdt, neemt de ingestelde
snelheid af in stappen van 8 km/u.
Adaptieve cruisecontrol (ACC) geannuleerd
146