Page 241 of 380

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het is gevaarlijk om de schakel- hendel uit de stand PARK of
NEUTRAL te zetten wanneer het
motortoerental hoger is dan stati-
onair. Als u het rempedaal niet
stevig ingetrapt houdt, kan de
auto snel naar voren of achteren
schieten. U loopt in dat geval het
risico de controle over de auto te
verliezen en een aanrijding te ver-
oorzaken. Schakel uitsluitend
naar een versnelling als de motor
normaal stationair draait terwijl
u het rempedaal stevig intrapt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Ongewenste beweging van de auto kan lichamelijk letsel tot ge-
volg hebben van mensen in en bij
de auto. Net als bij alle andere
voertuigen, mag u een auto nooit
verlaten als de motor draait.
Voordat u uitstapt moet u de
handrem aantrekken, de schakel-
hendel in de stand PARK zetten
en de motor uitschakelen. Wan-
neer de contactschakelaar in de
stand OFF staat, wordt de scha-
kelhendel in de stand PARK ver-
grendeld, waardoor de auto niet
ongewenst in beweging kan ko-
men.
Verwijder altijd uw sleutelhouder bij het uitstappen en sluit de auto
af.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Laat nooit kinderen alleen in een auto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Het
achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het
risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rem-
pedaal of de schakelhendel mo-
gen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in de buurt van de auto en
laat Keyless Enter-N-Go niet in
de stand ACC of ON/RUN staan.
Een kind zou de knoppen van de
elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedie-
nen of de auto in beweging kun-
nen zetten.
235
Page 242 of 380

LET OP!
Voordat u de schakelhendel uit destand PARK beweegt, moet u de
contactschakelaar van de stand
LOCK/OFF in de stand ON/RUN
zetten en tevens het rempedaal
ingetrapt houden. Anders kan de
schakelhendel beschadigd raken.
Laat de motor NOOIT met hoge toerentallen draaien als u vanuit
de standen PARK of NEUTRAL
naar een andere versnelling scha-
kelt. Anders kan schade aan de
aandrijflijn ontstaan.
U kunt aan de hand van de volgende
indicatoren controleren of u de scha-
kelhendel in de stand PARK hebt ge-
zet:
Als u naar de stand PARK schakelt, drukt u op de vergrendelknop op de
schakelhendel en drukt u de hendel
volledig naar voren tot hij niet ver-
der kan. Als u de hendel loslaat,
beweegt de hendel naar de uit-
gangspositie. Laat het rempedaal los, controleer
de versnellingsindicator en kijk of
de stand PARK wordt aangegeven.
REVERSE
Deze stand is bedoeld om achteruit te
rijden. Schakel alleen naar REVERSE
als de auto volledig stilstaat.
NEUTRAL
Gebruik deze stand wanneer de auto
langere tijd stilstaat met draaiende
motor. In deze stand kunt u de motor
starten. Trek de handrem aan en
schakel naar PARK wanneer u wilt
uitstappen.
WAARSCHUWING!
Laat de auto niet uitrollen in de
stand NEUTRAL en schakel nooit
het contact uit om in vrijloop een
helling af te dalen. Dit zijn onveilige
handelingen waarbij u minder snel
kunt reageren op veranderingen
van het verkeer of wegomstandig-
heden. U zou de macht over het
stuur kunnen verliezen en een aan-
rijding kunnen veroorzaken.
LET OP!
De auto laten slepen, laten uitrollen
en om andere redenen rijden terwijl
de versnellingsbak in de neutraal-
stand staat, kan ernstige schade
aan de versnellingsbak tot gevolg
hebben. Raadpleeg de paragraaf
"De auto slepen achter een cam-
per" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" en de paragraaf "De auto
laten slepen bij pech" in het hoofd-
stuk "Wat doen in geval van nood"
voor meer informatie hierover.
DRIVE
Deze stand is bedoeld voor het rijden
in de stad en op de grote weg. In deze
stand schakelt de versnellingsbak het
soepelst en rijdt u het zuinigst. De
versnellingsbak schakelt automatisch
op naar alle versnellingen. De stand
DRIVE zorgt voor optimale rijeigen-
schappen onder alle normale omstan-
digheden.
Bij veel schakelen (bijvoorbeeld wan-
neer de auto zwaar beladen is, op
heuvelachtig terrein of bij sterke te-
genwind wordt gereden, of een zware
236
Page 243 of 380

aanhangwagen wordt getrokken),
kunt u het AutoStick® schakelsys-
teem (indien aanwezig) gebruiken om
naar een lagere versnelling te schake-
len. Onder deze omstandigheden
presteert de auto beter in een lagere
versnelling en wordt de levensduur
van de versnellingsbak verlengd om-
dat het schakelen wordt beperkt en
minder hitte wordt gegenereerd.
Bij extreem lage temperaturen (30°C
of lager) kan de werking van de ver-
snellingsbak veranderen afhankelijk
van de motor- en versnellingsbaktem-
peratuur en de voertuigsnelheid. De
normale werking wordt hersteld zo-
dra de versnellingsbaktemperatuur
voldoende is gestegen.
SPORT (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Met deze stand wordt het schakelpa-
troon van de automatische versnel-
lingsbak gewijzigd voor een sportie-
vere rijstijl. Er wordt bij hogere
toerentallen opgeschakeld dan nor-
maal om volledig gebruik te maken
van het beschikbare motorvermogen.
U kunt schakelen tussen de standenDRIVE en SPORT door de schakel-
hendel naar achteren te tikken. De
stand SPORT kan alleen vanuit de
stand DRIVE worden gekozen.
LOW
Gebruik deze stand voor het remmen
op de motor bij zeer steile afdalingen.
In deze stand schakelt de versnel-
lingsbak terug zodat er meer op de
motor geremd wordt. U kunt schake-
len tussen de standen DRIVE en LOW
door de schakelhendel naar achteren
te tikken. De stand LOW kan alleen
vanuit de stand DRIVE worden geko-
zen.
Noodloopmodus van de
versnellingsbak
De werking van de versnellingsbak
wordt elektronisch gecontroleerd op
abnormale situaties. Als een situatie
wordt gedetecteerd die schade aan de
versnellingsbak kan veroorzaken,
wordt de noodloopmodus van de ver-
snellingsbak geactiveerd. In deze mo-
dus is het mogelijk dat de versnel-
lingsbak alleen in bepaalde
versnellingen werkt, of helemaal niet
schakelt. De prestaties van de autokunnen aanzienlijk afnemen en de
motor kan afslaan. In sommige situa-
ties schakelt de versnellingsbak niet
meer wanneer de motor wordt afgezet
en opnieuw wordt gestart. Het is mo-
gelijk dat het storingslampje brandt.
Een bericht in de instrumentengroep
informeert de bestuurder over ern-
stige situaties en geeft aan welke ac-
ties eventueel ondernomen moeten
worden.
In het geval van een kortstondig pro-
bleem kan de versnellingsbak, door
de volgende stappen uit te voeren,
worden gereset om weer alle vooruit-
versnellingen te kunnen gebruiken.
OPMERKING: Als het bericht in
de instrumentengroep aangeeft dat
de versnellingsbak mogelijk niet
schakelt nadat de motor is afgezet,
mag u de volgende procedure al-
leen uitvoeren op een geschikte lo-
catie (bij voorkeur bij uw erkende
dealer).
1. Stop de auto.
2. Schakel, indien mogelijk, naar
PARK.
237
Page 244 of 380

3. Zet de motor af.
4. Wacht ongeveer 30 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste versnel-
ling. Als het probleem niet langer
wordt gedetecteerd, werkt de versnel-
lingsbak weer op de normale manier.
OPMERKING: Ook al kan de ver-
snellingsbak worden gereset, we
raden u toch aan zo spoedig moge-
lijk een bezoek te brengen aan uw
erkende dealer. Uw erkende dea-
ler kan met speciale diagnoseap-
paratuur vaststellen of het pro-
bleem zich nogmaals kan
voordoen.
Als geen reset van de versnellingsbak
mogelijk is, is service door de erkende
dealer noodzakelijk.VIJFTRAPS
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK –
3,0-LITER DIESELMOTOR
De indicator voor de standen van de
schakelhendel (in de instrumenten-
groep) geeft de schakelgroep aan. U
moet het rempedaal ingetrapt houden
om de schakelhendel uit de stand
PARK te kunnen bewegen (raadpleeg
de paragraaf "Schakelblokkeersys-
teem" in dit hoofdstuk voor meer in-
formatie hierover). Om te gaan rijden
dient u de schakelhendel vanuit de
stand PARK of NEUTRAL in de stand
DRIVE te zetten.
De elektronisch geregelde versnel-
lingsbak zorgt voor een nauwkeurig
schakelpatroon. Het elektronisch sys-
teem van de versnellingsbak is zelf-
kalibrerend. Hierdoor kunnen de eer-
ste schakelingen bij een nieuwe auto
in het begin wat abrupt zijn. Dat is
echter normaal. Het nauwkeurige
schakelpatroon ontwikkelt zich bin-
nen enkele honderden kilometers rij-
den.U mag uitsluitend van DRIVE naar
PARK of REVERSE schakelen nadat
u het gaspedaal hebt losgelaten en de
auto tot stilstand is gekomen. Houd
altijd uw voet op het rempedaal als u
naar deze standen schakelt.
De schakelhendel kan alleen in de
standen PARK, REVERSE, NEU-
TRAL en DRIVE worden gezet. U
kunt handmatig schakelen met het
AutoStick® schakelsysteem (voor be-
paalde uitvoeringen/landen; raad-
pleeg de paragraaf "AutoStick®" in
dit hoofdstuk voor meer informatie
hierover). Als u de schakelhendel
naar links of rechts (-/+) beweegt ter-
wijl deze in de stand DRIVE staat of
kort op de schakelflippers (-/+) op het
stuur drukt (voor bepaalde
uitvoeringen/landen), kunt u hand-
matig de versnelling selecteren en
wordt deze versnelling in de instru-
mentengroep weergegeven als 5, 4, 3,
2, 1.
238
Page 245 of 380

VERSNELLINGEN
Laat de motor NOOIT met hoge toe-
rentallen draaien wanneer u vanuit de
standen PARK of NEUTRAL naar een
andere versnelling schakelt.
OPMERKING: Na het selecteren
van een versnelling moet u even
wachten tot de gekozen versnelling
is geactiveerd voordat u gas geeft.
Dit is met name belangrijk wan-
neer de motor koud is.
Als het nodig is om de motor opnieuw
te starten, dient u de contactschake-
laar in de stand OFF te zetten voordat
u de motor opnieuw start. Als u de
contactschakelaar niet eerst in de
stand OFF zet, is het mogelijk dat de
activering van de versnelling wordt
vertraagd na het starten van de motor.PARK
Deze stand vormt een aanvulling op
de parkeerrem en blokkeert de ver-
snellingsbak. In deze stand kunt u de
motor starten. Gebruik de stand
PARK nooit wanneer de auto in bewe-
ging is. Trek de handrem aan wanneer
u de auto in deze stand achterlaat.
Wanneer u op een vlakke ondergrond
parkeert, kunt u de schakelhendel
eerst in PARK zetten en vervolgens de
handrem aantrekken.
Als u op een helling parkeert, moet u
eerst de handrem aantrekken voordat
u de schakelhendel in de stand PARK
zet. Anders kan het door de belasting
van het schakelblokkeersysteem veel
moeite kosten om de schakelhendel
uit de stand PARK te bewegen. Als
extra voorzorgsmaatregel kunt u op
een afdaling de voorwielen naar de
stoeprand toe draaien en op een hel-
ling van de stoeprand af.
WAARSCHUWING!
Gebruik de stand PARK nooit als
vervanging voor de handrem.
Trek de parkeerrem altijd volle-
dig aan als u de auto parkeert, om
te voorkomen dat de auto gaat
rollen en mogelijk letsel of schade
veroorzaakt.
Uw auto kan zich in beweging zetten en u en anderen verwon-
den wanneer hij niet in de stand
PARK staat. Controleer dit door
te proberen de schakelhendel uit
de stand PARK te bewegen zon-
der het rempedaal in te trappen.
Zorg ervoor dat de schakelhendel
in de stand PARK staat voordat u
de auto verlaat.
(Vervolgd)
Schakelhendel
239
Page 246 of 380

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het is gevaarlijk om de schakel- hendel uit de stand PARK of
NEUTRAL te zetten wanneer het
motortoerental hoger is dan stati-
onair. Als u het rempedaal niet
stevig ingetrapt houdt, kan de
auto snel naar voren of achteren
schieten. U loopt in dat geval het
risico de controle over de auto te
verliezen en een aanrijding te ver-
oorzaken. Schakel uitsluitend
naar een versnelling als de motor
normaal stationair draait terwijl
u het rempedaal stevig intrapt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Ongewenste beweging van de auto kan lichamelijk letsel tot ge-
volg hebben van mensen in en bij
de auto. Net als bij alle andere
voertuigen, mag u een auto nooit
verlaten als de motor draait.
Voordat u uitstapt moet u de
handrem aantrekken, de schakel-
hendel in de stand PARK zetten
en de motor uitschakelen. Wan-
neer de contactschakelaar in de
stand OFF staat, wordt de scha-
kelhendel in de stand PARK ver-
grendeld, waardoor de auto niet
ongewenst in beweging kan ko-
men.
Verwijder altijd uw sleutelhouder bij het uitstappen en sluit de auto
af.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Laat nooit kinderen alleen in een auto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Het
achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het
risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rem-
pedaal of de schakelhendel mo-
gen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in de buurt van de auto en
laat Keyless Enter-N-Go niet in
de stand ACC of ON/RUN staan.
Een kind zou de knoppen van de
elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedie-
nen of de auto in beweging kun-
nen zetten.
240
Page 247 of 380

LET OP!
Voordat u de schakelhendel uit destand PARK beweegt, moet u de
contactschakelaar van de stand
LOCK/OFF in de stand ON/RUN
zetten en tevens het rempedaal
ingetrapt houden. Anders kan de
schakelhendel beschadigd raken.
Laat de motor NOOIT met hoge toerentallen draaien als u vanuit
de standen PARK of NEUTRAL
naar een andere versnelling scha-
kelt. Anders kan schade aan de
aandrijflijn ontstaan.
U kunt aan de hand van de volgende
indicatoren controleren of u de scha-
kelhendel in de stand PARK hebt ge-
zet:
Wanneer u naar de stand PARK schakelt, beweeg de versnellings-
pook dan krachtig helemaal naar
voren en naar links totdat de pook
stopt en volledig op zijn plaats zit.
Controleer de versnellingsindicator en kijk of de stand PARK wordt
aangegeven. Controleer of de schakelhendel niet
uit de stand PARK kan worden be-
wogen wanneer u het rempedaal
niet bedient.
REVERSE
Deze stand is bedoeld om achteruit te
rijden. Schakel alleen naar REVERSE
als de auto volledig stilstaat.
NEUTRAL
Gebruik deze stand wanneer de auto
langere tijd stilstaat met draaiende
motor. In deze stand kunt u de motor
starten. Trek de handrem aan en
schakel naar PARK wanneer u wilt
uitstappen.
WAARSCHUWING!
Laat de auto niet uitrollen in de
stand NEUTRAL en schakel nooit
het contact uit om in vrijloop een
helling af te dalen. Dit zijn onveilige
handelingen waarbij u minder snel
kunt reageren op veranderingen
van het verkeer of wegomstandig-
heden. U zou de macht over het
stuur kunnen verliezen en een aan-
rijding kunnen veroorzaken.
LET OP!
De auto laten slepen, laten uitrollen
en om andere redenen rijden terwijl
de versnellingsbak in de neutraal-
stand staat, kan ernstige schade
aan de versnellingsbak tot gevolg
hebben. Raadpleeg de paragraaf
"De auto slepen achter een cam-
per" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" en de paragraaf "De auto
laten slepen bij pech" in het hoofd-
stuk "Wat doen in geval van nood"
voor meer informatie hierover.
DRIVE
Deze stand is bedoeld voor het rijden
in de stad en op de grote weg. In deze
stand schakelt de versnellingsbak het
soepelst en rijdt u het zuinigst. De
versnellingsbak schakelt automatisch
op via de eerste underdrive-
versnelling, tweede en derde versnel-
ling, vierde prise-directe-versnelling
en de vijfde overdrive-versnelling. De
stand DRIVE zorgt voor optimale rij-
eigenschappen onder alle normale
omstandigheden.
241
Page 248 of 380

Bij veel schakelen (bijvoorbeeld wan-
neer de auto zwaar beladen is, op
heuvelachtig terrein of bij sterke te-
genwind wordt gereden, of een zware
aanhangwagen wordt getrokken),
kunt u het AutoStick® schakelsys-
teem gebruiken om naar een lagere
versnelling te schakelen (voor be-
paalde uitvoeringen/landen; raad-
pleeg de paragraaf "AutoStick®" in
dit hoofdstuk voor meer informatie
hierover). Onder deze omstandighe-
den presteert de auto beter in een
lagere versnelling en wordt de levens-
duur van de versnellingsbak verlengd
omdat het schakelen wordt beperkt
en minder hitte wordt gegenereerd.
Noodloopmodus van de
versnellingsbak
De werking van de versnellingsbak
wordt elektronisch gecontroleerd op
abnormale situaties. Als een situatie
wordt gedetecteerd die schade aan de
versnellingsbak kan veroorzaken,
wordt de noodloopmodus van de ver-
snellingsbak geactiveerd. In deze
stand blijft de versnellingsbak in de
huidige versnelling totdat de auto tot
stilstand is gebracht. Nadat de autotot stilstand is gebracht, blijft de ver-
snellingsbak in de tweede versnelling,
ongeacht welke vooruitversnelling is
gekozen. PARK, REVERSE en NEU-
TRAAL blijven wel werken. Het is
mogelijk dat het storingslampje
brandt. Dankzij de noodloopmodus
kan de auto voor reparatie naar een
erkende dealer worden gereden zon-
der dat de versnellingsbak beschadigd
raakt.
In het geval van een kortstondig pro-
bleem kan de versnellingsbak, door
de volgende stappen uit te voeren,
worden gereset om weer alle vooruit-
versnellingen te kunnen gebruiken:
1. Stop de auto.
2. Schakel naar PARK.
3. Zet de motor af.
4. Wacht ongeveer 10 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste versnel-
ling. Als het probleem niet langer
wordt gedetecteerd, werkt de versnel-
lingsbak weer op de normale manier.
OPMERKING: Ook al kan de ver-
snellingsbak worden gereset, we
raden u toch aan zo spoedig moge-
lijk een bezoek te brengen aan uw
erkende dealer. Uw erkende dea-
ler kan met speciale diagnoseap-
paratuur vaststellen of het pro-
bleem zich nogmaals kan
voordoen. Als geen reset van de
versnellingsbak mogelijk is, is ser-
vice door de erkende dealer nood-
zakelijk.
Werking van de overdrive
De automatische versnellingsbak is
voorzien van een elektronisch gere-
gelde overdrive (vijfde versnelling).
De versnellingsbak schakelt automa-
tisch naar de overdrive-versnelling als
aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
de schakelhendel staat in de stand
DRIVE,
de rijsnelheid is voldoende hoog en
de bestuurder trapt het gaspedaal niet diep in.
242