Page 201 of 380

Neem echter zo snel mogelijk contact
op met uw erkende dealer voor repa-
ratie. Als het lampje knippert wan-
neer de motor draait, is onmiddellijk
onderhoud noodzakelijk. In een der-
gelijk geval is het mogelijk dat het
motorvermogen afneemt, de motor
versneld of onregelmatig stationair
draait of afslaat en dat uw auto moet
worden gesleept.
MotortemperatuurDeze indicator waarschuwt
voor een oververhitte motor.
Als de temperatuur stijgt en de meter
dichter bij Hkomt, gaat dit lampje
branden en klinkt er een geluidssig-
naal als de ingestelde grenswaarde
wordt bereikt. Bij verdere oververhit-
ting passeert de meternaald de
waarde H, gaat het lampje continu
knipperen en klinkt er een continu
geluidssignaal totdat de motor kan
afkoelen.
Wanneer het lampje tijdens het rijden
gaat branden, zet dan de auto veilig
stil aan de kant van de weg. Als de
airco is ingeschakeld, schakel deze
dan uit. Zet de versnellingsbak in de stand NEUTRAL en laat de motor
stationair draaien. Als de meternaald
niet terugkeert naar normaal, zet de
motor dan onmiddellijk uit en bel
voor hulp. Raadpleeg de paragraaf
"Oververhitting van de motor" in het
hoofdstuk "Wat doen in geval van
nood" voor meer informatie hierover.
Versnellingsbaktemperatuur
Deze indicator geeft aan dat
de temperatuur van de
transmissievloeistof te hoog
is. Dit kan gebeuren bij
veeleisend gebruik, zoals het trekken
van een aanhanger. Wanneer dit
lampje gaat branden, zet dan de auto
veilig stil aan de kant van de weg.
Schakel vervolgens naar PARK en laat
de motor stationair of met een hoger
toerental draaien tot het lampje dooft.
LET OP!
Als u door blijft rijden terwijl het
lampje voor de versnellingsbak-
temperatuur brandt, kan de ver-
snellingsbak ernstig beschadigd of
defect raken.
WAARSCHUWING!
Als u door blijft rijden terwijl het
lampje voor de versnellingsbak-
temperatuur brandt, kan onder be-
paalde omstandigheden de vloei-
stof overkoken, in aanraking
komen met de hete motor- of uit-
laatonderdelen en brand veroorza-
ken.
Storing elektrische
stuurbekrachtiging Dit lampje gaat branden
wanneer de elektrische
stuurbekrachtiging niet
werkt en onderhoud vereist.
OLIEVERVERSING
VEREIST
Uw auto is uitgerust met een indicator
voor olieverversing. Het bericht "Oil
change due"(olie verversen) knippert
ongeveer 10 seconden in het EVIC-
scherm na één geluidsignaal om de
volgende oliebeurt aan te geven. De
indicator voor olieverversing is geba-
seerd op de belasting van de motor,
195
Page 202 of 380

wat betekent dat de periodieke olie-
beurten afhankelijk zijn van uw per-
soonlijke rijstijl.
Als dit bericht niet wordt gereset, ver-
schijnt dit bericht telkens wanneer u
de contactschakelaar in de stand ON/
RUN zet. Om het bericht tijdelijk uit
te schakelen, drukt u kort op de knop
BACK (terug). Raadpleeg uw
LANCIA dealer om de indicator voor
olieverversing te laten resetten.
BERICHTEN ROETFILTER
DIESELMOTOR (DPF)
Uitlaatsysteem — regeneratie nuvereist. In omstandigheden waarbij
alleen zeer korte ritten met lage
snelheid worden gemaakt, of ritten
waarbij alleen met lage snelheid
wordt gereden, bereiken de motor
en het uitlaatgasnabehandelings-
systeem nooit de vereiste omstan-
digheden om de opgevangen roet-
deeltjes te verwijderen. Als dit zich
voordoet, wordt het bericht "Ex-
haust System Regeneration Re-
quired Now" (regeneratie van het
uitlaatsysteem nu vereist) weerge-
geven in het EVIC. Door met uw auto op snelweg te rijden gedu-
rende tenminste 30 minuten ver-
helpt u het probleem in het roetfil-
tersysteem doordat de opgevangen
roetdeeltjes nu worden verwijderd,
zodat de normale bedrijfsstand van
het systeem wordt hersteld.
Exhaust Service Require — See Dealer Now (onderhoud uitlaat
noodzakelijk - bezoek dealer). Het
motorvermogen wordt beperkt om
permanente schade aan het nabe-
handelingssysteem te voorkomen.
Als deze omstandigheid zich voor-
doet, dient u uw auto voor onder-
houd naar uw plaatselijke erkende
dealer brengen.
BRANDSTOFVERBRUIK
Druk kort op de OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat de optie "Fuel
Economy" (brandstofverbruik) is ge-
markeerd. Druk op de selectieknop
zodat op het volgende scherm het vol-
gende wordt weergegeven:
Average Fuel Economy (Gemiddeld brandstofverbruik)
Bereik tot lege tank Huidig verbruik in liters per
100 km (l/100km)
Gemiddeld brandstofverbruik /
ECO-modus (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Geeft het gemiddelde brandstofver-
bruik sinds de laatste reset weer. Wan-
neer het brandstofverbruik wordt ge-
reset, worden op het scherm
gedurende twee seconden het bericht
"RESET" of streepjes weergegeven.
De historische gegevens worden dan
gewist en het nieuwe gemiddelde
wordt berekend op basis van het laat-
ste gemiddelde brandstofverbruik
van voor de reset.
Druk op selectieknop om het gemid-
delde brandstofverbruik te resetten.
Brandstofverbruik
196
Page 203 of 380

Druk op de knop BACK (terug) om
terug te gaan naar het hoofdmenu.
In het onderste gedeelte van het
EVIC-scherm bevindt zich het picto-
gram ECO. Dit pictogram verschijnt
wanneer Multi-Displacement System
(MDS) (uitvoeringen/landen) de mo-
tor op vier cilinders laat rijden, of
wanneer u zuinig rijdt.
Met deze functie kunt u controleren of
u zuinig rijdt. U kunt het ook gebrui-
ken om uw rijstijl aan te passen om
brandstof te besparen.
Bereik tot lege tank
Geeft de geschatte afstand weer die
nog kan worden afgelegd met de
brandstof die in de tank aanwezig is.
Deze geschatte afstand wordt bepaald
door een gewogen gemiddelde van het
huidige en gemiddelde brandstofver-
bruik in relatie tot het huidige brand-
stofpeil in de tank. Het bereik tot lege
tank kan niet worden gereset met de
selectieknop.OPMERKING: Aanmerkelijke
veranderingen in de rijstijl of de
belading van de auto zullen een
groot effect hebben op de afstand
die de auto kan afleggen, ongeacht
het getoonde bereik tot lege tank.
Als het bereik tot lege tank lager is
dan de geschatte rijafstand van
50 km, verandert het scherm en ver-
schijnt het bericht "LOW FUEL"
(laag brandstofpeil). Dit bericht
wordt continu getoond totdat brand-
stoftank leeg is. Het bericht "LOW
FUEL" (laag brandstofpeil) ver-
dwijnt en er verschijnt een nieuw be-
reik tot lege tank nadat voldoende
brandstof is getankt. Druk op de knop
BACK (terug) om terug te gaan naar
het hoofdmenu.
Liter per 100 km (l/100km)
De functie Liter per 100km (l/
100km) toont het huidige brandstof-
verbruik in een diagram onder het
bereik tot lege tank. Deze functie kan
niet worden gereset. Druk op de knop
BACK (terug) om terug te gaan naar
het hoofdmenu.CRUISECONTROL
Druk kort op de toets OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat "ACC" (adap-
tieve cruisecontrol, voor bepaalde
uitvoeringen/landen) of "Cruise"
(cruisecontrol) is gemarkeerd in het
EVIC. Ook de status van (adaptieve)
cruisecontrol wordt in de menuregel
getoond. Druk kort op de selectieknop
om de volgende informatie te tonen:
Bij bepaalde uitvoeringen/landen
met adaptieve cruisecontrol (ACC)
worden een of meer berichten ge-
toond die de actuele status van een
functie weergeven wanneer de be-
stuurder de functiestatus wijzigt of
de volgomstandigheden verande-
ren. Als ACC is ingeschakeld en een
waarschuwing of andere functie
zichtbaar is in het EVIC-
hoofdscherm, wordt de ACC-status
weergegeven op de plaats van de
EVIC-kilometerteller.
Bij auto's met normale cruisecon- trol worden een of meer berichten
getoond die de actuele status van
een functie weergeven wanneer de
bestuurder de functiestatus wijzigt
197
Page 204 of 380

of de omstandigheden veranderen.
Als de cruisecontrol is ingeschakeld
en een waarschuwing of andere
functie zichtbaar is in het EVIC-
hoofdscherm, wordt de status van
de cruisecontrol weergegeven op de
plaats van de EVIC-kilometerteller.
Druk kort op de knop BACK (terug)
om terug te gaan naar het hoofdmenu.
VOERTUIGSNELHEID
Druk kort op de OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat de optie "Ve-
hicle Speed" (voertuigsnelheid) is ge-
markeerd. Druk op de selectieknop
om een digitale weergave te zien van
de huidige snelheid in km/u of mpu.
Door nogmaals op selectieknop te
drukken, verandert de maateenheid
van km/u in mpu of omgekeerd. Druk
op de knop BACK (terug) om terug te
keren naar het hoofdmenu.
OPMERKING: Als u de maateen-
heid wijzigt in het menu "Vehicle
Speed" (voertuigsnelheid), veran-
dert de maateenheid niet in het
EVIC. RITINFORMATIE
Druk kort op de OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat de optie "Trip
Info" (ritinformatie) is gemarkeerd.
Druk kort op de selectieknop om de
volgende ritinformatie te tonen in het
volgende scherm:
Trip A (Rit A)
Trip B (Rit B)
Elapsed Time (Verstreken tijd)
Druk op de OMHOOG-/OMLAAG-
knop om door alle functies van de
tripcomputer te bladeren of druk op
de knop BACK (terug) om terug te
keren naar het hoofdmenu.
In de tripfunctiemodus wordt de vol-
gende informatie weergegeven:
Trip A (Rit A)
Toont de totale afstand voor Trip A
die werd afgelegd sinds de laatste re-
set.
Trip B (Rit B)
Toont de totale afstand voor Trip B die
werd afgelegd sinds de laatste reset.
Elapsed Time (Verstreken tijd)
Toont de totale reistijd die is verstre-
ken sinds de laatste reset. De verstre-
ken tijd neemt toe wanneer de con-
tactschakelaar in de stand ON of
START staat.
Ritinformatie resetten
Om een van deze drie ritinformatie-
functies te resetten, selecteert u de
functie die u wilt resetten met de
OMHOOG- of OMLAAG-knop. Druk
op de selectieknop totdat de functie
het getal nul weergeeft.
BANDENSPANNING
Druk kort op de OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat de optie "Tire
BAR" (bandenspanning) is gemar-
keerd. Als u kort op de selectieknop
drukt, wordt het volgende weergege-
ven:
Als de spanning van alle banden
goed is, wordt een voertuigpicto-
gram getoond waarin in iedere
hoek de bandenspanning wordt
aangegeven.
198
Page 205 of 380

Wanneer de bandenspanning vaneen of meer banden te laag is, wordt
het bericht verschijnt "Tire Pres-
sure LOW" (bandenspanning laag)
in het voertuigpictogram en worden
de bandenspanningswaarden weer-
gegeven in iedere hoek van het
pictogram.
Als het bandenspanningscontrole- systeem onderhoud vereist, wordt
het bericht "Service Tire Pressure
System" (onderhoud bandenspan-
ningscontrolesysteem noodzake-
lijk) weergegeven.
De bandenspannings dient slechts als
indicator en kan niet worden gereset.
Druk kort op de knop BACK (terug)
om terug te gaan naar het hoofdmenu. VOERTUIGINFORMATIE
(INFORMATIEFUNCTIES
VOOR DE KLANT) (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Druk kort op de OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat de optie "Ve-
hicle Info" (voertuiginformatie) is ge-
markeerd. Als u kort op de selectie-
knop drukt, wordt de
koelvloeistoftemperatuur weergege-
ven. Druk op OMHOOG- of
OMLAAG-knop om door de volgende
informatieschermen te bladeren.
Koelvloeistoftemperatuur
Toont de huidige temperatuur van de
koelvloeistof.
Oliedruk
Toont de huidige oliedruk.
Versnellingsbaktemperatuur
Toont de huidige temperatuur van de
versnellingsbak.
Bedrijfsuren motor
Geeft het aantal uren weer dat de
motor in bedrijf is geweest.MESSAGES # (AANTAL
BERICHTEN)
Selecteer deze optie in het hoofdmenu
met de OMHOOG- of OMLAAG-
knop. Deze functie toont het aantal
opgeslagen waarschuwingsberichten
(# wordt vervangen door een getal).
Door op de selectieknop te drukken,
kunt u de opgeslagen berichten zien.
Door op de knop BACK (terug) te
drukken, keert u terug naar het
hoofdmenu.
TURN MENU OFF (MENU
UITSCHAKELEN)
Selecteer deze optie in het hoofdmenu
met de OMLAAG-knop. Door op de
selectieknop te drukken verdwijnt het
menuscherm uit het beeld. Als u op
een van de vier stuurwielknoppen
drukt, verschijnt het menu weer in
beeld.
Uconnect Touch™
INSTELLINGEN
Het Uconnect Touch™ systeem
maakt gebruik van een combinatie
van schermtoetsen en toetsen in het
199
Page 206 of 380

midden van het instrumentenpaneel
waarmee door de klant te program-
meerbare functies kunt wijzigen.
TOETSEN
Toetsen bevinden zich in het midden
van het instrumentenpaneel onder het
Uconnect Touch™ systeem. Boven-
dien bevindt zich in het midden van
het instrumentenpaneel, rechts van de
toetsen van de klimaatregeling, een
Scroll/Enter-draaiknop. Draai aan de
knop om door de menu's te bladeren
of instellingen te selecteren (bijv. 30,
60, 90). Druk een of meerdere keren
op het midden van de draaiknop om
een instelling te wijzigen (bijv. ON/
OFF (aan/uit)).
SCHERMTOETSEN
Schermtoetsen bevinden zich op het
Uconnect Touch™ scherm.DOOR DE KLANT TE
PROGRAMMEREN
FUNCTIES —
INSTELLINGEN
UCONNECT TOUCH™
SYSTEEM 8.4
Kies de schermtoets "More" (meer) en
daarna op de schermtoets "Settings"
(Instellingen) om het scherm voor het
instellen van menu's weer te geven. In
deze modus hebt u via het Uconnect
Touch™ systeem toegang tot pro-
grammeerbare functies die op uw
auto aanwezig kunnen zijn, zoals
scherm, klok, veiligheid/hulp, ver-
lichting, portieren en sloten, motor
afzetten, kompasinstellingen, audio
en telefoon/Bluetooth.
OPMERKING: Er kan telkens
slechts één onderdeel van het aan-
raakscherm tegelijk worden weer-
gegeven.
Kies een schermtoets om de gewenste
modus te activeren. Zodra de ge-
wenste modus actief is, kunt u een
instelling kiezen tot er een vinkje
naast de instelling wordt weergege-
ven. Dit geeft aan dat de instelling is
gekozen.
Nadat de instelling is voltooid, kiest u
de schermtoets met de pijl naar links
om naar het vorige menu terug te
keren of kiest u de schermtoets X om
het instellingenscherm te sluiten. U
kunt een instelling selecteren door de
schermtoets Omhoog of Omlaag te
kiezen.
Schermtoetsen van Uconnect Touch™
8.4
200
Page 207 of 380

Display (scherm)
Nadat u de schermtoets Display
(scherm) hebt gekozen, zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
Display Mode (Schermmodus)
In dit scherm kunt u een van de auto-
matische scherminstellingen selecte-
ren. Voor het wijzigen van de modus-
status drukt u kort op de schermtoets
Day (dag), Night (nacht) of Auto (au-
tomatisch). Kies vervolgens de
schermtoets met de pijl naar links.
Display Brightness With Head-
lights ON (Helderheid van het
scherm bij ingeschakelde koplam-
pen)
In dit scherm kunt u de helderheid
van het scherm bij ingeschakelde
koplampen instellen. Pas de helder-
heid aan met de schermtoetsen + en –
of door een punt te kiezen op de
schaal tussen de schermtoetsen + en –.
Kies vervolgens de schermtoets met
de pijl naar links. Display Brightness With Head-
lights OFF (Helderheid van het
scherm bij uitgeschakelde koplam-
pen)
In dit scherm kunt u de helderheid
van het scherm bij uitgeschakelde
koplampen instellen. Pas de helder-
heid aan met de schermtoetsen + en –
of door een punt te kiezen op de
schaal tussen de schermtoetsen + en –.
Kies vervolgens de schermtoets met
de pijl naar links.
Taal
Druk op de schermtoets Language
(Taal) om dit scherm te veranderen.
In dit scherm kunt u een van de drie
talen voor de schermweergave selecte-
ren, met inbegrip van de ritfuncties en
het navigatiesysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/landen). Druk op de
toets German (Duits), French
(Frans), Spanish (Spaans), Italian
(Italiaans), Dutch (Nederlands) of
English (Engels) om de gewenste taal
te selecteren. Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links.
Alle verdere informatie wordt getoond
in de taal van uw keuze. Eenheden
In dit scherm kunt u de maateenhe-
den van het EVIC, kilometerteller en
het navigatiesysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/landen) van Ameri-
kaanse in metrische eenheden veran-
deren en omgekeerd. Kies US of Me-
tric (metrisch) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, wat aangeeft dat
de instelling is geselecteerd. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Voice Response Length (Lengte
voor reactie op spraakbediening)
In dit scherm kunt u de instelling van
de Voice Response Length (lengte ge-
sproken berichten) wijzigen. Om de
lengte van gesproken berichten te wij-
zigen, kiest u de schermtoets Brief
(kort) of Detailed (uitgebreid) tot het
vinkje naast de instelling verschijnt,
dat aangeeft dat de instelling is geko-
zen. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu
terug te keren.
201
Page 208 of 380

Touch Screen Beep (pieptonen
aanraakscherm)
In dit scherm kunt u schermtoetsto-
nen in- of uitschakelen. Kies de
schermtoets "Touchscreen Beep"
(toetstonen) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, wat aangeeft dat
de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Navigation Turn-By-Turn In
Cluster (navigatie van afslag naar
afslag in instrumentengroep) (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
Als deze functie is geselecteerd, wor-
den exacte aanwijzingen op het
scherm weergegeven wanneer de auto
een afslag in een geprogrammeerde
route nadert. Kies de schermtoets Na-
vigation Turn-By-Turn in Cluster
(navigatie van afslag naar afslag in
instrumentengroep) tot een vinkje
naast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Kies
de schermtoets met de pijl naar links
om naar het vorige menu terug te
keren. Fuel Saver Display In Cluster
(brandstofbesparingsscherm in in-
strumentengroep)
Het bericht "ECO" wordt getoond op
het scherm van de instrumenten-
groep. Dit bericht kan worden in- en
uitgeschakeld. Kies de schermtoets
Fuel Saver Display (brandstofbespa-
ringsscherm) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, dat aangeeft dat
de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Clock (klok)
Nadat u de schermtoets Clock (klok)
hebt gekozen, zijn de volgende instel-
lingen mogelijk.
Sync Time With GPS (tijd syn-
chroniseren met GPS) (voor be-
paalde uitvoeringen/landen)
In dit scherm kunt u de tijd automa-
tisch door de radio laten instellen.
Kies, om de gesynchroniseerde tijds-
instelling te wijzigen de schermtoets
"Sync Time with GPS" (tijd synchro-
niseren met GPS) tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, wat aangeeftdat de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Set Time Hours (Uren instellen)
In dit scherm kunt u de uren instellen.
De schermtoets "Sync Time with
GPS" (tijd synchroniseren met GPS)
mag niet zijn geselecteerd. Kies de
schermtoetsen + of - om het getal van
de uren te verhogen of te verlagen.
Nadat de instelling is voltooid, kiest u
de schermtoets met de pijl naar links
om naar het vorige menu terug te
keren of kiest u de schermtoets X om
het instellingenscherm te sluiten.
Set Time Minutes (Minuten in-
stellen)
In dit scherm kunt u de minuten in-
stellen. De schermtoets "Sync Time
with GPS" (tijd synchroniseren met
GPS) mag niet zijn geselecteerd. Kies
de schermtoetsen + of - om het getal
van de minuten te verhogen of te ver-
lagen. Nadat de instelling is voltooid,
kiest u de schermtoets met de pijl naar
links om naar het vorige menu terug
te keren of kiest u de schermtoets X
om het instellingenscherm te sluiten.
202