Page 161 of 380

nog op een relatief grote afstand van
dit voertuig rijdt. Dit geeft u de lang-
ste reactietijd.
Door de FCW-status te wijzigen in
"Near" (dichtbij), kan het systeem u
waarschuwen voor een mogelijke aan-
rijding met het voertuig vóór u wan-
neer de afstand tot dit voertuig veel
korter is. Met deze instelling heeft u
minder reactietijd dan bij de instelling
"Far" (veraf). Hierdoor is een meer
dynamische rijervaring mogelijk.
Door de FCW-status te wijzigen in
"Off" (uit) waarschuwt het systeem u
niet langer voor een mogelijke aanrij-
ding met het voertuig vóór u.
OPMERKING:
Als de instelling "Off" (uit) is ge-kozen, wordt FCW OFF (FCW
uitgeschakeld) op het Uconnect
Touch™ scherm weergegeven.
Het systeem onthoudt de instel- ling die het laatst door de be-
stuurder is gekozen nadat het
contact werd uitgeschakeld. FCW reageert niet op irrelevante
objecten, zoals objecten hoog
boven de weg, weerkaatsingen
van de bodem, objecten welke
zich niet in de rijweg van de auto
bevinden, stilstaande objecten
op grote afstand, tegemoetko-
mend verkeer, of voorliggers met
een dezelfde of een hogere snel-
heid.
Als de FCW wordt uitgescha- keld, verschijnt er een waar-
schuwing op het EVIC-scherm.
Waarschuwing FCW niet
beschikbaar
Als het systeem wordt uitgeschakeld
en in het EVIC de melding "ACC/
FCW Unavailable, Service Required"
(ACC/FCW niet beschikbaar, onder-
houd noodzakelijk) wordt weergege-
ven, is er mogelijk sprake van een
tijdelijke storing die de werking van
FCW beperkt. Hoewel u nog steeds
met de auto kunt rijden, zal het FCW-
systeem tijdelijk niet beschikbaar
zijn. Als dit gebeurt, kunt u proberen
FCW later opnieuw te activeren nadat
u de contactschakelaar uit- en weer ingeschakeld heeft. Als het probleem
aanhoudt, breng dan een bezoek aan
uw erkende dealer.
PARKSENSE®
PARKEERHULP
Het ParkSense® parkeerhulpsysteem
geeft tijdens het achter- of vooruit
rijden, bijv. bij het inparkeren, met
visuele en geluidssignalen de afstand
tussen de achter- en/of voorkant van
de auto en een gedetecteerd obstakel
aan. Zie de voorzorgsmaatregelen
voor gebruik van het ParkSense® sys-
teem voor de beperkingen van dit sys-
teem en aanbevelingen.
Melding "ACC/FCW Unavailable,
Service Required" (ACC/FCW niet beschikbaar, onderhoud noodzakelijk)
155
Page 162 of 380

Wanneer u de contactschakelaar in de
stand ON/RUN zet, wordt door Park-
Sense® automatisch de systeemstatus
(ingeschakeld of uitgeschakeld) her-
steld die actief was voordat het con-
tact werd uitgeschakeld.
ParkSense® kan uitsluitend worden
geactiveerd wanneer de schakelhen-
del in de stand REVERSE (achteruit)
of DRIVE (rijden) staat. Wanneer
ParkSense® bij een van deze standen
van de schakelhendel wordt ingescha-
keld, blijft het systeem actief totdat de
rijsnelheid is toegenomen tot ongeveer
11 km/u of hoger. Het systeem wordt
weer actief als de rijsnelheid is ge-
daald tot minder dan ongeveer
9 km/u.
PARKSENSE® SENSOREN
De vier ParkSense® sensoren die zich
in achterkant/achterbumper bevin-
den, bewaken het gebied achter de
auto dat binnen het zichtveld van desensoren valt. De sensoren kunnen
obstakels detecteren tot een afstand
van ongeveer 150 cm van de
achterkant/achterbumper in horizon-
tale richting, afhankelijk van de
plaats, het type en de stand van het
obstakel.
De zes ParkSense® sensoren die zich
in de voorkant/voorbumper bevin-
den, bewaken het gebied vóór de auto
dat binnen het zichtveld van de sen-
soren valt. De sensoren kunnen obsta-
kels detecteren tot een afstand van
ongeveer 120 cm van de voorkant/
voorbumper in horizontale richting,
afhankelijk van de plaats, het type en
de stand van het obstakel.
PARKSENSE® WAAR-
SCHUWINGSSCHERM
Het ParkSense® waarschuwings-
scherm wordt alleen weergegeven als
Sound and Display (beeld en geluid)
is geselecteerd met het UconnectTouch™ systeem. Raadpleeg de para-
graaf "Instellingen van Uconnect
Touch™" in het hoofdstuk "Het in-
strumentenpaneel" voor meer infor-
matie hierover.
Het ParkSense® waarschuwings-
scherm bevindt zich in het elektroni-
sche voertuiginformatiecentrum
(EVIC). Het geeft visuele waarschu-
wingen om de afstand tussen de
achterkant/achterbumper en/of de
voorkant/voorbumper en het gedetec-
teerde obstakel aan te geven.
Parkeerhulpscherm
156
Page 163 of 380
PARKSENSE® scherm
Het waarschuwingsscherm wordt in-
geschakeld en geeft de actuele sys-
teemstatus weer wanneer naar RE-
VERSE (achteruit) of DRIVE (rijden)
wordt geschakeld en een obstakel is
gedetecteerd.
Het systeem geeft een gedetecteerd
obstakel aan met drie boogjes en laat
gedurende een halve seconde een toonhoren. Als de auto het object nadert,
laat het EVIC-scherm minder knippe-
rende bogen zien en verandert het ge-
luidsignaal van langzaam naar snel
tot continu.
De auto is dicht bij het obstakel als het
EVIC-scherm een knipperende boog
laat zien en een continue toon klinkt.
De volgende tabel illustreert de wer-
king van het waarschuwingssysteem
wanneer een obstakel wordt gedetec-
teerd:
Parkeerhulpsysteem aanParkeerhulpsysteem uit
Langzame toonSnelle toon
Continue toon
157
Page 164 of 380

WAARSCHUWINGEN
Afstand achter
(cm)Groter dan
150 cm150-100 cm 100-65 cm 65-30 cm Kleiner dan
30 cm
Afstand vóór
(cm) Groter dan
120 cm120-100 cm 100-65 cm 65-30 cm Kleiner dan
30 cm
Geluidssignaal Geen Enkele toon,
1/2 seconde
(alleen voor ach-
terzijde) Langzaam
(alleen voor ach-
terzijde)
Snel
Continu
Boog Geen3 brandend
(continu) 3 langzaam
knipperend2 langzaam
knipperend1 langzaam knip-
perend
GELUIDSSIGNALEN VAN
PARKEERHULP VÓÓR
ParkSense® schakelt het geluidssig-
naal van de parkeerhulp vóór 3 secon-
den nadat een obstakel is gedetec-
teerd uit als de auto stilstaat en het
rempedaal is ingetrapt.
PARKSENSE® IN- EN
UITSCHAKELEN
ParkSense® kan met het Uconnect
Touch™ systeem worden in- en uitge-
schakeld. De beschikbare keuzemo-
gelijkheden zijn: OFF (uit), Sound
Only (alleen geluid) of Sound and
Display (beeld en geluid). Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect Touch™" in het hoofdstuk
"Het instrumentenpaneel" voor meer
informatie hierover.
Wanneer de schermtoets ParkSense®
wordt gekozen om het systeem uit te
schakelen, verschijnt op het EVIC ge-
durende vijf seconden het bericht
"PARK ASSIST SYSTEM OFF" (par-
keerhulpsysteem uit).. Raadpleeg de
paragraaf "Elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC)" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel"
voor meer informatie hierover. Als de
schakelhendel in de stand REVERSE
(achteruit) wordt gezet en Park-
Sense® is uitgeschakeld, verschijntop het instrumentenpaneel het bericht
"PARK ASSIST SYSTEM OFF" (par-
keerhulp uitgeschakeld) zolang de
schakelhendel in REVERSE (achter-
uit) staat bij een rijsnelheid van
11 km/u of lager.
ONDERHOUD VAN
PARKSENSE®
PARKEERHULPSYSTEEM
Wanneer het ParkSense® parkeer-
hulpsysteem niet correct werkt, zal de
instrumentengroep telkens wanneer
de auto gestart wordt één geluidssig-
naal activeren. In de instrumenten-
groep verschijnt het bericht "CLEAN
158
Page 165 of 380

PARK ASSIST" (parkeerhulp reini-
gen) wanneer een van de voor- of
achtersensoren wordt belemmerd
door sneeuw, modder of ijs en naar
REVERSE of DRIVE is geschakeld.
In de instrumentengroep verschijnt
het bericht "SERVICE PARK AS-
SIST" (onderhoud parkeerhulp nood-
zakelijk) wanneer een van de voor- of
achtersensoren is beschadigd en on-
derhoud nodig heeft. Wanneer de ver-
snellingshendel in de stand RE-
VERSE of DRIVE is gezet en het
systeem een storing heeft gedetec-
teerd, wordt in het EVIC het bericht
"CLEAN PARK ASSIST" (parkeer-
hulp reinigen), "SERVICE PARK AS-
SIST" (onderhoud parkeerhulp nood-
zakelijk) of "SERVICE PARK
ASSIST SYSTEM" (onderhoud par-
keerhulpsysteem noodzakelijk) weer-
gegeven zolang de auto in de stand
REVERSE of DRIVE staat (bij snel-
heden lager dan 11 km/u). In een
dergelijk geval werkt ParkSense®
niet. Raadpleeg de paragraaf "Elek-
tronisch voertuiginformatiecentrum(EVIC)" in het hoofdstuk "Het in-
strumentenpaneel" voor meer infor-
matie hierover.
Als de melding "CLEAN PARK AS-
SIST" (parkeerhulp reinigen) wordt
weergegeven in het elektronische
voertuiginformatiecentrum (EVIC),
moet u ervoor zorgen dat de
achterkant/achterbumper en/of
voorkant/voorbumper van de auto
vrij is van sneeuw, ijs, modder, vuil of
andere obstakels en vervolgens het
contact opnieuw inschakelen. Als het
bericht nog steeds wordt weergege-
ven, breng dan een bezoek aan uw
erkende dealer.
Als het bericht "SERVICE PARK AS-
SIST" (onderhoud parkeerhulp nood-
zakelijk) of "SERVICE PARK AS-
SIST" (onderhoud parkeerhulp
noodzakelijk) in het EVIC wordt
weergegeven, breng dan een bezoek
aan uw erkende dealer.
PARKSENSE® SYSTEEM
REINIGEN
Reinig de ParkSense® sensoren met
water, een schoonmaakmiddel voorauto's en een zachte doek. Gebruik
geen ruwe of harde doeken. Maak de
sensoren voorzichtig schoon (niet
hard drukken of borstelen). Anders
kunnen de sensoren beschadigd ra-
ken.
VOORZORGSMAATREGE-
LEN VOOR GEBRUIK VAN
HET PARKSENSE® SYS-
TEEM
OPMERKING:
Houd de voor- en achterbumper
vrij van sneeuw, ijs, modder, stof
en vuil om te zorgen dat het
ParkSense® systeem correct
werkt.
Drilboren, grote vrachtwagens en
andere bronnen van trillingen
kunnen de werking van
ParkSense® nadelig beïnvloeden. Wanneer u ParkSense® uitscha- kelt, wordt op het EVIC het be-
richt "PARK ASSIST SYSTEM
OFF" (parkeerhulpsysteem uit-
geschakeld) weergegeven. Het
159
Page 166 of 380

systeem blijft dan uitgescha-
keld, totdat u het systeem op-
nieuw inschakelt, ook als u het
contact opnieuw inschakelt.
Als u de schakelhendel in de stand REVERSE (achteruit) of
DRIVE (rijden) zet en Park-
Sense® is uitgeschakeld, zal het
EVIC het bericht "PARK ASSIST
SYSTEM OFF" (parkeerhulp
uitgeschakeld) weergeven zo-
lang de schakelhendel in RE-
VERSE (achteruit) staat bij een
rijsnelheid van 11 km/u of lager.
Reinig de ParkSense® sensoren regelmatig, maar let daarbij op
dat u geen krassen of andere
schade toebrengt. De sensors
mogen niet bedekt zijn met ijs,
sneeuw, modder, vuil of afval.
Verontreiniging van de sensoren
kan ertoe leiden dat het systeem
niet goed werkt. Mogelijk kan
het ParkSense® systeem hier-
door obstakels voor of achter de
auto niet detecteren, of geeft het systeem foutieve melding van
een obstakel voor of achter de
auto.
Objecten zoals fietsendragers, trekhaken, etc. mogen niet bin-
nen een afstand van 30 cm van
de achterkant/achterbumper
worden geplaatst. Als dit wel het
geval is, zal het systeem een na-
bijgelegen object mogelijk inter-
preteren als een sensorprobleem
en de melding "SERVICE PARK
ASSIST" (onderhoud parkeer-
hulp noodzakelijk) tonen op het
EVIC.
LET OP!
ParkSense® is uitsluitend be-doeld als hulpmiddel tijdens het
parkeren en is niet in staat ieder
voorwerp, inclusief kleine obsta-
kels, waar te nemen. Stoepranden
worden mogelijk tijdelijk of hele-
maal niet gedetecteerd. Op kleine
afstanden worden obstakels bo-
ven of onder de sensoren niet ge-
detecteerd.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
Bij gebruik van ParkSense® moet u langzaam rijden, zodat u tijdig
kunt stoppen wanneer een obsta-
kel wordt gedetecteerd. Het is
raadzaam om tijdens het achter-
uitrijden over uw schouder te kij-
ken, ook wanneer u gebruik
maakt van ParkSense®.WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten altijd voor-zichtig achteruit rijden, ook wan-
neer gebruik wordt gemaakt van
het ParkSense® parkeerhulpsys-
teem. Controleer het gebied ach-
ter de auto altijd zorgvuldig, kijk
naar achteren en wees bedacht op
voetgangers, dieren, andere voer-
tuigen, obstakels en dode hoeken,
voordat u achteruitrijdt. U bent
verantwoordelijk voor de veilig-
heid en dient uw aandacht voort-
durend op de omgeving te rich-
ten. Anders bestaat er een risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
(Vervolgd)
160
Page 167 of 380

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het wordt sterk aanbevolen de afneembare trekhaak te verwij-
deren voordat u het ParkSense®
parkeerhulpsysteem gaat gebrui-
ken, wanneer u de trekhaak niet
nodig heeft. Als u dit niet doet,
kan persoonlijk letsel of schade
aan voertuigen ontstaan doordat
de trekhaakkogel zich veel dich-
ter bij het obstakel bevindt dan de
achterkant van de auto, wanneer
een knipperende boog op het
scherm wordt weergegeven en een
continue toon klinkt. Afhankelijk
van de afmetingen en vorm van
de trekhaak is het ook mogelijk
dat de sensors de trekhaak detec-
teren en abusievelijk aangeven
dat er een obstakel achter de auto
aanwezig is. PARKVIEW®
ACHTERUITRIJCAMERA
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Uw auto is mogelijk voorzien van een
ParkView® achteruitrijcamera. Hier-
mee kunt u het gebied achter de auto
op het scherm zien wanneer de scha-
kelhendel in de stand REVERSE is
gezet. Het beeld wordt op het aan-
raakscherm van de radio weergege-
ven, samen met een waarschuwing
dat u op de hele omgeving moet blij-
ven letten. Na vijf seconden verdwijnt
deze waarschuwing. De ParkView®
camera bevindt zich aan de achter-
zijde van de auto, boven de kenteken-
plaat.
Als u uit de achteruitversnelling scha-
kelt, wordt de achteruitrijcamera uit-
geschakeld en wordt opnieuw het
navigatie- of audioscherm weergege-
ven.
Als het camerabeeld wordt weergege-
ven, geven statische rasterlijnen de
breedte van de auto aan, terwijl het
midden van de auto wordt aangege-
ven door een stippellijn in het midden.
Deze lijnen dienen als hulpmiddel bij
het parkeren of om de auto recht voor
een aanhangerkoppeling te zetten. De
statische rasterlijnen geven verschil-
lende zones aan waarmee u de afstand
tot de achterzijde van het voertuig
kunt inschatten. De onderstaande ta-
bel geeft bij benadering de afstanden
weer voor elk van deze zones:Zone
Afstand tot de achterzijde van het voertuig
Rood 0 - 30 cm
Geel 30 cm - 1 m
Groen 1 m of meer
161
Page 168 of 380

WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten altijd voor-
zichtig achteruit rijden, ook wan-
neer gebruik wordt gemaakt van de
ParkView® achteruitrijcamera.
Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar
achteren en wees bedacht op voet-
gangers, dieren, andere voertuigen,
obstakels en dode hoeken, voordat
u achteruitrijdt. U bent verant-
woordelijk voor de veiligheid van
uw omgeving en moet blijven oplet-
ten als u achteruitrijdt. Anders be-
staat er een risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel.LET OP!
Om voertuigschade te voorkomenmag ParkView® alleen worden
gebruikt als parkeerhulp. De
ParkView® camera kan niet elk
obstakel of voorwerp zien.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
Om voertuigschade te voorkomen
moet u langzaam rijden bij ge-
bruik van ParkView®, zodat u tij-
dig kunt stoppen als wanneer een
obstakel wordt waargenomen.
Het is raadzaam om tijdens het
achteruitrijden over uw schouder
te kijken, ook wanneer u gebruik
maakt van ParkView®.
OPMERKING: Wanneer de came-
ralens bedekt is met sneeuw, ijs,
modder of ander vuil, moet de lens
worden gereinigd, met water wor-
den gespoeld en met een zachte
doek worden gedroogd. U mag de
lens niet afdekken.
PARKVIEW® IN- OF
UITSCHAKELEN — MET
AANRAAKSCHERM
Voer de volgende stappen uit op het
aanraakscherm om de Parkview®
Backup Camera in of uit te schakelen:
1. Kies de schermtoets "More"
(meer) (indien aanwezig). 2. Kies de schermtoets "Settings"
(instellingen).
3. Kies de schermtoets "Safety &
Driving Assistance" (hulpsystemen).
4. Kies het selectievakje "ParkView®
Backup Camera" (ParkView® ach-
teruitrijcamera) om het systeem in of
uit te schakelen.
DAKCONSOLE
De dakconsole bevat interierlichten/
leeslampen en een opbergvak voor
een zonnebril. Mogelijk zijn ook scha-
kelaars aanwezig voor het elektrisch
bedienbare zonnedak (voor bepaalde
uitvoeringen/landen). Raadpleeg het
hoofdstuk "Lights" (verlichting) voor
meer informatie.
Dakconsole
162