Page 49 of 380

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
U mag nooit in de kniebescher- ming boren of snijden of deze op
een andere manier bewerken.
Monteer geen accessoires op de kniebescherming zoals alarmver-
lichting, audio-installaties, 27
MC-apparatuur, enz.
Aanvullende zijairbags in de
stoelen (SAB)
De aanvullende zijairbags in de stoe-
len bieden de inzittenden betere be-
scherming tegen zijdelingse botsin-
gen. De zijairbags in de stoelen zijn
gemarkeerd met een opschrift dat in
de buitenzijde van de voorstoelen is
gestikt. Als de airbag wordt geactiveerd, gaat
de naad tussen de voor- en zijkant van
de stoelbekleding open. Elke airbag
wordt afzonderlijk geactiveerd, zodat
bij een botsing aan de linkerzijde al-
leen de linkerairbag wordt geacti-
veerd, en bij een botsing aan de rech-
terzijde alleen de rechterairbag.
OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de in-
terieurbekleding nauwelijks
zichtbaar, maar springen open
tijdens het opblazen van de air-
bag.
Als u zich tijdens het activeren te dicht bij de zijairbags bevindt,
kunt u ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen.
Aanvullende zijairbags in de stoelen
(SAB) vormen een aanvulling op de
veiligheidsgordels. Inzittenden, waar-
onder kinderen, die tegen of heel dicht
bij de aanvullende zijairbags in de
stoelen (SAB) zitten, kunnen ernstig
of zelfs dodelijk letsel oplopen. Inzit-
tenden, en met name kinderen, die-
nen niet tegen het portier, de zijramen of het gebied waar de aanvullende
zijairbags worden opgeblazen aan te
leunen of in slaap te vallen, ook niet
als zij in een babyzitje of kinderzitje
zitten. Zit altijd zo veel mogelijk
rechtop, met uw rug tegen de rugleu-
ning. Gebruik de veiligheidsgordels
op juiste wijze en gebruik het juiste
formaat kinderzitje, babyzitje of zit-
verhoger dat wordt aanbevolen voor
de lengte en het gewicht van het kind.
Het systeem bevat sensoren voor zij-
delingse botsingen die zijn gekali-
breerd om de zijairbags te activeren
bij botsingen die bescherming van de
inzittenden door airbags noodzakelijk
maken.
Aanvullende gordijn-zijairbags
(SABIC)
Ter aanvulling op de bescherming die
de carrosserie biedt, bieden de aan-
vullende gordijn-zijairbags de inzit-
tenden op de voor- en achterstoelen
die naast een raam zitten bescher-
ming bij zijdelingse botsingen. Elke
airbag heeft opblaasruimten die zich
naast het hoofd van de passagiers bij
het raam bevinden en zo de kans opOpschrift aanvullende zijairbags in
de stoelen
43
Page 50 of 380

hoofdletsel bij zijdelingse botsingen
beperken. De gordijn-zijairbags wor-
den naar beneden geactiveerd en be-
dekken beide ramen aan de zijde van
de botsing.
OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de in-terieurbekleding nauwelijks
zichtbaar, maar springen open
tijdens het opblazen van de air-
bag.
Als u zich tijdens het activeren te dicht bij de zijairbags bevindt,
kunt u ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen. Zijairbags en gordijn-zijairbags vor-
men een aanvulling op de veiligheids-
gordels. Inzittenden, waaronder kin-
deren, die tegen of heel dicht bij de
zijairbags of gordijn-zijairbags zitten,
kunnen ernstig of zelfs dodelijk letsel
oplopen. Inzittenden, en met name
kinderen, dienen niet tegen het por-
tier, de zijramen of het gebied waar de
zijairbags of gordijn-zijairbags wor-
den opgeblazen aan te leunen of in
slaap te vallen, ook niet als zij in een
babyzitje of kinderzitje zitten. Zit al-
tijd zo veel mogelijk rechtop, met uw
rug tegen de rugleuning. Gebruik de
veiligheidsgordels op juiste wijze en
gebruik het juiste formaat kinderzitje,
babyzitje of zitverhoger dat wordt
aanbevolen voor de lengte en het ge-
wicht van het kind.
Het systeem bevat sensoren voor zij-
delingse botsingen die zijn gekali-
breerd om de zijairbags te activeren
bij botsingen die bescherming van de
inzittenden door airbags noodzakelijk
maken.
WAARSCHUWING!
Uw auto is voorzien van gordijn-
zijairbags (SABIC). Installeer
geen accessoires die het dak wij-
zigen, zoals bijvoorbeeld een het
aanbrengen van een zonnedak.
Monteer geen daktransportsyste-
men waarbij permanente bevesti-
gingen nodig zijn (bouten of
schroeven) voor montage op het
autodak. Boor nooit in het auto-
dak, om welke reden dan ook.
Uw auto is uitgerust met gordijn- zijairbags aan de linker- en rech-
terzijde. Stapel bagage of andere
lading niet dermate hoog op dat
de afdekpanelen van de gordijn-
zijairbags worden geblokkeerd.
In de omgeving van de gordijn-
zijairbags mogen zich geen obsta-
kels bevinden.
Locatie van opschrift aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC)
44
Page 51 of 380

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Gebruik geen aanvullende stoel- hoezen en plaats geen voorwer-
pen tussen uzelf en de zijairbags.
De werking van de airbags kan zo
verslechteren en/of voorwerpen
kunnen met kracht tegen u aan
slaan en zo ernstig letsel veroor-
zaken.
Extra knieairbag aan
bestuurderszijde
De knieairbag aan bestuurderszijde
biedt extra bescherming en werkt bij
frontale aanrijdingen samen met de
frontairbag aan bestuurderszijde.
Kniebescherming
De kniebescherming helpt de knieën
van de bestuurder en de voorpassa-
gier te beschermen en hen correct te
laten zitten bij het eventueel opblazen
van de geavanceerde frontairbags.
In combinatie met de veiligheidsgor-
dels, gordelspanners en kniebescher-
ming bieden de geavanceerde fron-
tairbags extra bescherming aan de
bestuurder en voorpassagier. Ook de zijairbags zorgen in combinatie met
de veiligheidsgordels voor een betere
bescherming van de inzittenden.
Hier volgen enkele eenvoudige advie-
zen om het risico op letsel door een
geactiveerde airbag te verminderen:
Kinderen van 12 jaar en jonger moe-
ten altijd goed vastgegespt op de ach-
terbank zitten.
WAARSCHUWING!
Kinderen mogen nooit in achter-
waarts geplaatste kinderzitjes wor-
den vervoerd op de voorstoel van
auto's met een geavanceerde front-
airbag aan passagierszijde. Bij het
opblazen kan de airbag ernstig of
zelfs dodelijk letsel aan kinderen in
die zitpositie toebrengen.
Kinderen die niet groot genoeg zijn
om de veiligheidsgordel op de juiste
wijze te dragen (zie het hoofdstuk
over kinderzitjes) moeten veilig op de
achterbank worden vervoerd in een
kinderzitje of op een zitverhoger. Ou-
dere kinderen die geen kinderzitje of
zitverhoger gebruiken, horen op de achterbank te zitten en de veiligheids-
gordel te dragen. Sta nooit toe dat
kinderen de schoudergordel onder de
arm door dragen of achter de rug
langs laten lopen.
Lees de instructies bij het kinderzitje,
om er zeker van te zijn dat u het zitje
op de juiste manier gebruikt.
Alle inzittenden moeten te allen tijde
hun driepuntsveiligheidsgordel op de
juiste wijze dragen.
Schuif de stoelen van bestuurder en
voorpassagier zo ver naar achteren als
praktisch mogelijk is, zodat de ge-
avanceerde frontairbags ruimte heb-
ben om te kunnen worden opgebla-
zen.
Leun niet tegen het portier of het
raam. Als de auto is uitgerust met
zijairbags, worden die tijdens een
aanrijding krachtig opgeblazen in de
ruimte tussen uzelf en het portier.
Indien het airbagsysteem in deze auto
aangepast moet worden aan een inva-
lide, neem dan contact op met klan-
tenservice. De telefoonnummers wor-
den vermeld in het hoofdstuk "Als u
45
Page 52 of 380

gebruik wilt maken van klantenser-
vice".WAARSCHUWING!
Als u alleen op de airbags ver-trouwt, kan dit bij een aanrijding
leiden tot ernstig letsel. De air-
bags werken in combinatie met
uw veiligheidsgordel om u op de
juiste wijze te beschermen. Bij
sommige aanrijdingen worden de
airbags niet opgeblazen. Draag
uw veiligheidsgordels altijd, ook
als uw auto is uitgerust met air-
bags.
Als u tijdens het activeren van de geavanceerde frontairbag te dicht
op het stuur of bij het instrumen-
tenpaneel zit, kunt u ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen. Air-
bags hebben ruimte nodig om te
worden opgeblazen. Ga achter-
over zitten en strek uw armen zo-
danig dat u comfortabel het stuur
en het instrumentenpaneel kunt
bedienen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Ook zijairbags hebben ruimte no- dig om te worden opgeblazen.
Leun niet tegen het portier of het
raam. Zit rechtop op het midden
van de stoel.
Sensoren en regeleenheden
voor airbags
Controller van het
beveiligingssysteem voor
inzittenden
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden maakt deel uit
van het voorgeschreven veiligheids-
systeem van deze auto.
Het controller van het beveiligings-
systeem voor inzittenden bepaalt of
het nodig is de front- en/of zijairbags
op te blazen bij een frontale of zijde-
lingse botsing. Op basis van de signa-
len van de botsingssensoren activeert
een centrale controller van het bevei-
ligingssysteem voor inzittenden in-
dien nodig de geavanceerde frontair-
bags, gordijn-zijairbags, aanvullende
zijairbags in de stoelen, aanvullende knieairbag voor de bestuurder en de
gordelspanners vóór, afhankelijk van
verschillende factoren zoals de ernst
en de aard van de botsing.
De geavanceerde frontairbags en de
knieairbag aan bestuurderszijde zijn
ontworpen om naast de veiligheids-
gordels bij bepaalde frontale aanrij-
dingen, afhankelijk van verschillende
factoren zoals de ernst en de aard van
de botsing, extra bescherming te bie-
den. Geavanceerde frontairbags zijn
niet bedoeld voor het verminderen
van het risico op letsel bij botsingen
van achteren, botsingen van opzij of
over de kop slaan.
De geavanceerde frontairbags en de
knieairbag aan bestuurderszijde wor-
den niet bij alle frontale botsingen
geactiveerd. Dit geldt ook voor som-
mige frontale botsingen die ernstige
schade aan het voertuig tot gevolg
hebben, zoals bepaalde aanrijdingen
tegen palen, aanrijdingen waarbij de
auto onder een vrachtwagen terecht-
komt en aanrijdingen onder een hoek.
Daarentegen kunnen de geavanceerde
frontairbags, afhankelijk van de aard
46
Page 53 of 380

van de botsing en de plaats waar de
auto wordt geraakt, opgeblazen wor-
den bij aanrijdingen die geringe
schade aan de voorkant van het voer-
tuig tot gevolg hebben, maar die aan-
vankelijk een grote afname van de
snelheid veroorzaken.
De zijairbags worden niet bij alle zij-
delingse botsingen opgeblazen. Het
opblazen van de zijairbags is afhan-
kelijk van de ernst en aard van de
aanrijding.
Omdat airbagsensoren de vertraging
van het voertuig in de loop van de tijd
meten, zijn de snelheid van het voer-
tuig en de schade op zichzelf geen
goede indicatoren voor de noodzaak
van het wel of niet opblazen van een
airbag.
Veiligheidsgordels zijn bij alle onge-
vallen noodzakelijk voor uw bescher-
ming en om uw lichaam in de juiste
positie te houden, uit de buurt van een
airbag die wordt opgeblazen.De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden bewaakt de ge-
reedheid van de elektronische onder-
delen van het airbagsysteem wanneer
de contactschakelaar in de stand
START of ON/RUN staat. Als het con-
tactslot in de stand OFF of ACC staat,
is het airbagsysteem niet ingeschakeld
en zullen de airbags niet worden op-
geblazen.
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden beschikt over
een reservevoeding, waardoor de air-
bags ook geactiveerd kunnen worden
wanneer de accu leeg is of is losgekop-
peld.
De controller van het bevei-
ligingssysteem voor inzit-
tenden schakelt ook het
waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem op het instrumen-
tenpaneel in voor een zelftest gedu-
rende vier tot acht seconden, wanneer
het contact voor het eerst wordt inge-
schakeld. Na de zelftest gaat het
waarschuwingslampje voor het air-
bagsysteem uit. Als de controller van het beveiligingssysteem voor inzitten-
den een storing in het systeem detec-
teert, gaat het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem knipperen of
continu branden. Een enkel geluids-
signaal klinkt als het lampje gaat
branden na de eerste keer starten.
De module bevat ook diagnosefunc-
ties die het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem in de instru-
mentengroep laten branden wanneer
een storing wordt geconstateerd die
het airbagsysteem zou kunnen beïn
vloeden. De diagnose meldt eveneens
de aard van het defect.
WAARSCHUWING!
Wanneer u het waarschuwings-
lampje voor het airbagsysteem op
het instrumentenpaneel negeert,
kan dat betekenen dat de airbags u
bij een aanrijding niet beschermen.
Als het lampje niet gaat branden
tijdens de gloeilampcontrole wan-
neer u de contactsleutel omdraait,
blijft branden nadat u de auto hebt
gestart of gaat branden tijdens het
(Vervolgd)
47
Page 54 of 380

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
rijden, dient u het defect onmiddel-
lijk door uw erkende dealer te laten
repareren.
Opblaasmodules voor de
geavanceerde frontairbag aan
bestuurders- en passagierszijde
De opblaasmodules voor de geavan-
ceerde frontairbags aan bestuurders-
en passagierszijde bevinden zich in
het midden van het stuurwiel en aan
de rechterzijde van het instrumenten-
paneel. De controller van het beveili-
gingssysteem voor inzittenden zendt
een signaal naar de opblaasmodules
wanneer een botsing wordt gedetec-
teerd waarbij de geavanceerde fron-
tairbags moeten worden geactiveerd.
Een grote hoeveelheid niet-giftig gas
wordt gegeneerd om de geavanceerde
frontairbags op te blazen. De airbags
kunnen met verschillende niveaus
worden opgeblazen, afhankelijk van
uiteenlopende factoren, waaronder de aard en ernst van de botsing. Het af-
dekpaneel op de stuurwielnaaf en op
de rechterbovenzijde van het instru-
mentenpaneel komen los en worden
verwijderd terwijl de airbags volledig
worden opgeblazen. Het volledig op-
blazen van de airbags duurt circa 50
tot 70 milliseconden. Dit is ongeveer
de helft van de tijd die nodig is om met
uw ogen te knipperen. De airbags lo-
pen vervolgens snel leeg terwijl ze de
bestuurder en de voorpassagier be-
scherming bieden.
Het gas in de geavanceerde frontair-
bag wordt afgevoerd via de ventilatie-
openingen in de zijkanten van de air-
bag. Op deze wijze belemmeren de
airbags de besturing van de auto niet.
Opblaasmodule voor de extra
knieairbag aan bestuurderszijde
De opblaasmodule van de extra knie-
airbag aan bestuurderszijde bevindt
zich onder de stuurkolom in de bekle-
ding van het instrumentenpaneel. De
controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden zendt een signaalnaar de opblaasmodules wanneer een
botsing wordt gedetecteerd waarbij de
geavanceerde frontairbags moeten
worden geactiveerd. Een grote hoe-
veelheid niet-giftig gas wordt gege-
neerd om de knieairbag aan bestuur-
derszijde op te blazen. De
bekledingpanelen komen los en wor-
den verwijderd om de airbag volledig
te kunnen opblazen. Het volledig op-
blazen van de airbag duurt circa 15
tot 20 milliseconden. Het gas van de
knieairbag aan bestuurderszijde
stroomt weg via kleine openingen in
de zijkant van de airbag.
Opblaasmodules voor
aanvullende zijairbags in de
stoelen (SAB)
De aanvullende zijairbags in de stoe-
len worden uitsluitend bij bepaalde
zijdelingse botsingen geactiveerd.
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden bepaalt op ba-
sis van de aard en ernst van een zijde-
lingse botsing of de zijairbags moeten
worden opgeblazen.
48
Page 55 of 380

Naargelang de ernst en de aard van de
botsing kan het opblaasmechanisme
van de zijairbag aan de zijde van de
botsing geactiveerd worden, waar-
door een hoeveelheid niet-giftig gas
vrijkomt. De geactiveerde aanvul-
lende zijairbag in de stoel komt via de
stoelnaad naar buiten in de ruimte
tussen de inzittende en het portier. De
aanvullende zijairbags in de stoelen
worden volledig opgeblazen in onge-
veer 10 milliseconden. De zijairbag
beweegt zo snel en krachtig dat deze
letsel kan veroorzaken wanneer de in-
zittende niet goed in de stoel zit, of
wanneer zich voorwerpen bevinden in
de ruimte waar de airbag wordt opge-
blazen. Dat geldt vooral voor kinde-
ren.
Opblaasmodules voor
aanvullende gordijn-zijairbags
Tijdens aanrijdingen waarbij de bot-
sing beperkt blijft tot een bepaalde
zone aan de zijkant van de auto, zal de
controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden mogelijk de aanvul-
lende gordijn-zijairbags opblazen. Dit
is afhankelijk van de kracht en de
aard van de botsing. In deze gevallenblaast de controller van het beveili-
gingssysteem voor inzittenden alleen
de gordijn-zijairbag op aan de zijde
van de botsing.
Een grote hoeveelheid niet-giftig gas
wordt gegeneerd om de gordijn-
zijairbag op te blazen. De gordijn-
zijairbag drukt de buitenrand van de
hemelbekleding opzij en bedekt het
zijraam. De airbag wordt in circa 30
milliseconden opgeblazen (ongeveer
een kwart van de tijd die nodig is om
met de ogen te knipperen). Dit ge-
beurt met zoveel kracht dat letsel kan
worden veroorzaakt als de inzittende
niet correct op de stoel zit en/of de
veiligheidsgordel niet op de juiste
wijze draagt, of wanneer zich voor-
werpen bevinden in de ruimte waarin
de airbag wordt opgeblazen. Dat geldt
vooral voor kinderen. De gordijn-
zijairbag heeft na het opblazen slechts
een dikte van circa 9 cm.
Omdat airbagsensoren de vertraging
van het voertuig in de loop van de tijd
meten, zijn de snelheid van het voer-
tuig en de schade op zichzelf geen
goede indicatoren voor de noodzaak
van het wel of niet opblazen van een
airbag.
OPMERKING: Wanneer het voer-
tuig over de kop slaat, kunnen de
gordelspanners en/of de aanvul-
lende zijairbags in de voorstoelen
en de extra gordijn-zijairbags
worden geactiveerd aan beide zij-
den van de auto.
Sensoren voor frontale en
zijdelingse botsingen
Bij frontale en zijdelingse botsingen
kunnen de botsingsensoren de con-
troller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden helpen bij het bepa-
len van de juiste reactie op de botsin-
gen.
Uitgebreid
ongelukkenresponssysteem
Bij een botsing die leidt tot het opbla-
zen van de airbags zal de controller
van het beveiligingssysteem voor in-
zittenden, als het communicatienet-
werk en de voeding intact blijven en
49
Page 56 of 380

afhankelijk van de aard van de bot-
sing, bepalen of het uitgebreide onge-
lukkenresponssysteem de volgende
functies uitvoert:
De brandstoftoevoer naar de motorafsluiten.
De waarschuwingsknipperlichten inschakelen zo lang de accu energie
heeft of het contact wordt afgezet.
De interieurverlichting inschakelen zolang de accu werkt of totdat de
contactsleutel wordt verwijderd.
De portieren automatisch ontgren- delen.
Om de functies van het uitgebreide
ongelukkenresponssysteem na een in-
cident te resetten, moet u de contact-
schakelaar van de stand IGN ON in de
stand IGN OFF zetten.
Als een airbag wordt opgeblazen
Het ontwerp van de geavanceerde
frontairbags is zodanig uitgevoerd,
dat deze airbags na het opblazen on-
middellijk leeglopen. OPMERKING: De front- en/of
zijairbags worden niet bij alle bot-
singen opgeblazen. Dit houdt ech-
ter niet in dat het airbagsysteem
niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags
worden opgeblazen, kan zich het vol-
gende voordoen:
Het nylon van de airbag kan soms
schaafwonden en/of een rode huid
veroorzaken bij de bestuurder en de
voorpassagier tijdens het opblazen
van de airbags. De schaafwonden
lijken op de wonden die u oploopt als
u zich schaaft aan een touw, de
vloerbedekking of op de vloer van
een gymnastiekzaal. Deze schaaf-
wonden worden niet veroorzaakt
door contact met chemische stoffen.
De schaafwonden zijn niet blijvend
en genezen normaal gesproken snel.
Als uw schaafwonden echter na en-
kele dagen nog niet zijn genezen of
als u last hebt van blaren, raadpleeg
dan onmiddellijk een arts.Wanneer de airbags leeglopen ziet u
mogelijk zwevende stofdeeltjes die op rook lijken. Dit stof is een nor-
maal bijproduct van het activerings-
proces voor het niet-giftige opblaas-
gas. Deze zwevende stofdeeltjes
kunnen de huid, ogen, neus of keel
irriteren. Spoel met koud water als u
last hebt van geïrriteerde ogen of
huid. Zorg voor frisse lucht bij neus-
of keelirritaties. Raadpleeg uw huis-
arts als de irritatie blijvend is. Als
deze deeltjes op uw kleding terecht-
komen, volg dan de gebruikelijke
wasvoorschriften van de kledingfa-
brikant om de kleding te reinigen.
Rijd niet in uw auto nadat de airbags
zijn geactiveerd. Als u dan opnieuw
bij een aanrijding betrokken raakt,
zullen de airbags geen enkele bescher-
ming bieden.WAARSCHUWING!
Eenmaal geactiveerde airbags en
gordelspanners hebben geen enkel
effect bij een volgende aanrijding.
Laat de airbags, gordelspanners en
het oprolmechanisme van de veilig-
heidsgordels voorin onmiddellijk
vervangen door een erkende dealer.
(Vervolgd)
50