Page 33 of 380

één raambedieningschakelaar waar-
mee het raam van de desbetreffende
portier kan worden geopend en geslo-
ten. De raambediening werkt alleen
als de contactschakelaar in de stand
ACC of ON/RUN staat.
OPMERKING: Bij auto's die zijn
uitgerust met Uconnect Touch™
blijven de schakelaars van de
elektrisch bediende ramen nog
maximaal 10 minuten werken na-
dat de contactschakelaar in de
stand OFF is gezet. Door het ope-
nen van een voorportier wordt
deze functie uitgeschakeld. Deze
tijd kan worden geprogrammeerd.
Raadpleeg de paragraaf "Instel-
lingen van Uconnect Touch™" in
het hoofdstuk "Het instrumenten-
paneel" voor meer informatie
hierover.WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen in de auto ach-
ter waarin zich de sleutelhouder be-
vindt. Inzittenden, en vooral kinde-
ren zonder toezicht, kunnen(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
bekneld raken in de raamopenin-
gen wanneer ze de schakelaars voor
elektrische raambediening bedie-
nen. Een dergelijke beknelling kan
ernstig of zelfs dodelijk letsel tot
gevolg hebben.
De functie "Automatisch omlaag"
De schakelaar voor de elektrische
raambediening op het bestuur-
dersportier en bij sommige modellen
ook op de passagiersportieren zijn uit-
gerust met een functie voor het auto-
matisch volledig openen van de ra-
men. Druk de raamschakelaar naar
het tweede drukpunt en laat de scha-
kelaar los. Het raam wordt dan auto-
matisch volledig geopend.
Als u het raam slechts gedeeltelijk wilt
openen, drukt u de raamschakelaar in
tot het eerste drukpunt en laat u de
schakelaar los wanneer u het raam
wilt stoppen.
Wanneer u het raam tijdens het ope-
nen wilt laten stoppen voordat het
volledig is geopend, trekt u de schake-
laar kort omhoog. Automatische sluitfunctie met
klembeveiliging (voor bepaalde
uitvoering/landen)
Trek de raamschakelaar naar het
tweede drukpunt en laat de schake-
laar los. Het raam wordt dan automa-
tisch volledig gesloten.
Als u tijdens het gebruik van de auto-
matische sluitfunctie het raam wilt
stoppen voordat het volledig is geslo-
ten, drukt u de schakelaar kort om-
laag.
Wanneer u het raam gedeeltelijk wilt
sluiten, trekt u de raamschakelaar
naar het eerste drukpunt en laat u de
schakelaar los wanneer u het raam
wilt laten stoppen.
OPMERKING:
Als het raam tijdens het automa-
tisch sluiten op een obstakel
stuit, wordt de bewegingsrich-
ting omgekeerd en wordt het
raam weer volledig geopend.
Verwijder in dat geval het obsta-
kel en trek nogmaals aan de
schakelaar om het raam te slui-
ten.
27
Page 34 of 380

Tijdens het automatisch sluitenkunnen schokken vanwege een
slecht wegdek de automatische
omkeringsfunctie tijdens het
sluiten onverwachts activeren.
Als dat gebeurt, trekt u de scha-
kelaar iets omhoog tot aan het
eerste drukpunt en houdt u de
schakelaar vast om het raam
handmatig te sluiten.WAARSCHUWING!
De obstakeldetectie wordt uitge-
schakeld wanneer het raam bijna
gesloten is. Zorg dat alle eventuele
objecten uit de raamopening zijn
verwijderd voordat u het raam
sluit.
Automatische sluitfunctie resetten
Als de automatische sluitfunctie niet
meer werkt, moet de functie mogelijk
worden gereset. De automatische
sluitfunctie resetten:
1. Trek de raambedieningschakelaar
omhoog tot het raam volledig gesloten
is en houd de schakelaar vervolgens
nog twee seconden langer vast. 2. Duw de raambedieningschakelaar
helemaal omlaag tot het raam volle-
dig geopend is en houd de schakelaar
vervolgens nog twee seconden langer
vast.
Raamblokkeerschakelaar
Met de raamblokkeerschakelaar in
het bekledingspaneel van de bestuur-
derportier kunt u de raambediening
van de achterportieren en de zonwe-
ring achter (voor bepaalde
uitvoeringen/landen) blokkeren. Om
de bediening van de ramen en de zon-
wering achter te blokkeren drukt u
kort op de raamblokkeerschakelaar
(zodat deze in de ingedrukte stand
wordt gezet). Om de bediening van de
ramen en de zonwering achter in te
schakelen drukt u opnieuw kort op de
raamblokkeerschakelaar (zodat deze
niet langer in de ingedrukte stand
staat).
WINDGERUIS
Windgeruis kan worden beschreven
als het gevoel van druk op de oren,
vergelijkbaar met het geluid van een
helikopter. U ervaart dit windgeruis
mogelijk wanneer de ramen zijn ge-
opend of wanneer het zonnedak (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) geheel
of gedeeltelijk is geopend. Dit is een
normaal verschijnsel, dat tot een mi-
nimum kan worden beperkt. Als u last
heeft van windgeruis bij geopende
achterramen, open dan ook de voor-
ramen om het effect te verminderen.
Wanneer sprake is van windgeruis bij
geopend zonnedak, verstel dan de
zonnedakopening om het effect tot
een minimum te beperken.
Raamblokkeerschakelaar
28
Page 35 of 380

BAGAGERUIMTE
AFSLUITEN EN OPENEN
Het kofferdeksel kan vanuit de auto
worden geopend door op de ontgren-
delknop voor de bagageruimte te
drukken. Deze bevindt zich op het
instrumentenpaneel, links naast het
stuurwiel.
OPMERKING: De knop werkt al-
leen als de versnellingsbak in de
stand PARK staat.Het kofferdek-
sel kan van
buitenaf wor-
den ontgren-
deld door twee
keer binnen
vijf seconden
op de bagage-
ruimteknopvan de afstandsbediening te drukken,
of door gebruik te maken van de ont-
grendelschakelaar aan de buitenkant
van het kofferdeksel. Deze functie
werkt alleen als de auto niet is
vergrendeld.
Met de contactschakelaar in de stand
ON/RUN verschijnt een symbool in de
instrumentengroep om aan te geven
dat de bagageruimte geopend is. Na-
dat het bagageruimte is gesloten ver-
schijnt de kilometerteller weer.
Als de contactschakelaar in de stand
OFF staat, blijft het symbool voor ge-
opende bagageruimte zichtbaar tot-
dat de bagageruimte is gesloten.
Raadpleeg de paragraaf "Keyless
EnterNGo™" in het hoofdstuk "Uw
auto" voor meer informatie over de
bediening van de bagageruimte met
de functie Passive Entry. WAARSCHUWING
BAGAGERUIMTE
WAARSCHUWING!
Zorg dat kinderen niet in de baga-
geruimte kunnen komen. Zij mo-
gen niet van buitenaf naar binnen
kunnen klimmen of zich vanuit het
interieur toegang kunnen verschaf-
fen. Sluit het kofferdeksel altijd af
wanneer u de auto onbeheerd ach-
terlaat. Eenmaal in de bagage-
ruimte zullen kleine kinderen niet
altijd weer zelf kunnen ontsnappen,
ook niet als ze via de achterbank
waren binnengekomen. Kinderen
die in de bagageruimte vastzitten,
kunnen sterven door verstikking of
door extreme hitte.
Ontgrendelknop voor
bagageruimte
29
Page 36 of 380

NOODONTGRENDELING
BAGAGERUIMTE
Ter beveiliging bevindt zich in de ba-
gageruimte een hendel waarmee het
kofferdeksel in noodgevallen kan
worden geopend. Mocht iemand in de
bagageruimte ingesloten raken, dan
kan het kofferdeksel eenvoudig wor-
den geopend door aan de lichtgevende
hendel te trekken die is bevestigd aan
het slotmechanisme.
BEVEILIGINGSSYSTE-
MEN VOOR INZITTEN-
DEN
Een zeer belangrijke veiligheidsvoor-
ziening in uw auto zijn de beveili-
gingssystemen voor inzittenden: Driepuntsgordels voor de bestuur-
der en alle passagiers
Geavanceerde frontairbags voor de bestuurder en voorpassagier
Extra knieairbag aan bestuurderszijde
Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC) voor de bestuurder en de
passagiers die naast een raam zitten
Extra zijairbags in de stoelen
Krachtabsorberende stuurkolom en stuur.
Actief motorkapsysteem
Kniebescherming/-blokkering voorpassagiers.
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van gordelspanners, die de
inzittenden betere bescherming
bieden, doordat tijdens aanrijdin-
gen de door inzittenden uitgeoe-
fende krachten gecontroleerd wor-
den opgevangen.
Alle veiligheidsgordelsystemen (be- halve die van de bestuurder en voorpassagier) hebben een auto-
matisch blokkerend oprolmecha-
nisme dat de veiligheidsgordel op
zijn plaats vergrendelt door de gor-
del helemaal uit te trekken en ver-
volgens op de gewenste lengte aan
te passen om een kinderzitje te be-
vestigen of een groot voorwerp op
een stoel vast te zetten.
Lees de informatie in dit hoofdstuk
aandachtig door. Hierin wordt uitge-
legd hoe u het beveiligingssysteem
voor inzittenden op de juiste wijze
gebruikt om uw passagiers en uzelf
optimaal te beschermen.
Als u kinderen vervoert die te klein
zijn voor de normale veiligheidsgor-
dels, kunt u de veiligheidsgordels of
de ISOFIX-voorziening ook gebrui-
ken om baby- en kinderzitjes te be-
vestigen. Raadpleeg voor meer infor-
matie de paragraaf "ISOFIX —
Bevestigingssysteem voor kinderzit-
jes".Noodontgrendeling bagageruimte
30
Page 37 of 380

OPMERKING: Het opblaasme-
chanisme van de geavanceerde
frontairbags heeft verschillende
stadia. De airbag kan zo meer of
minder krachtig worden opgebla-
zen, afhankelijk van factoren zo-
als de soort aanrijding en de ernst
ervan.
Hier volgen enkele eenvoudige advie-
zen om het risico op letsel door een
geactiveerde airbag te verminderen:
1.Kinderen van 12 jaar en jonger
moeten altijd goed vastgegespt op
de achterbank zitten.WAARSCHUWING!
Kinderen mogen nooit in tegen de
rijrichting geplaatste kinderzitjes
worden vervoerd op de voorstoel
van auto's met een geavanceerde
frontairbag aan passagierszijde. Bij
het opblazen kan de airbag ernstig
of zelfs dodelijk letsel aan kinderen
in die zitpositie toebrengen.
Kinderen die niet groot genoeg zijn
om de veiligheidsgordel op de juiste
wijze te dragen (zie het hoofdstuk
over kinderzitjes) moeten veilig op de achterbank worden vervoerd in een
kinderzitje of op een zitverhoger. Ou-
dere kinderen die geen kinderzitje of
zitverhoger gebruiken, horen op de
achterbank te zitten en de veiligheids-
gordel te dragen. Sta nooit toe dat
kinderen de schoudergordel onder de
arm door dragen of achter de rug
langs laten lopen.
Lees de instructies bij het kinderzitje,
om er zeker van te zijn dat u het zitje
op de juiste manier gebruikt.
2.
Alle inzittenden moeten te allen
tijde hun driepuntsveiligheidsgor-
del op de juiste wijze dragen.
3. Schuif de stoelen van bestuur-
der en voorpassagier zo ver naar
achteren als praktisch mogelijk is,
zodat de geavanceerde frontair-
bags ruimte hebben om te kunnen
worden opgeblazen.
4. Leun niet tegen het portier of
het raam. Als de auto is uitgerust
met zijairbags, worden die tijdens
een aanrijding krachtig opgebla-
zen in de ruimte tussen uzelf en het
portier. 5.
Indien het airbagsysteem in
deze auto aangepast moet worden
aan een invalide, neem dan con-
tact op met klantenservice.
WAARSCHUWING!
Kinderen mogen nooit in tegen de
rijrichting geplaatste kinderzitjes
worden vervoerd op de voorstoel
van auto's met een geavanceerde
frontairbag aan passagierszijde. Bij
het opblazen kan de airbag ernstig
of zelfs dodelijk letsel aan kinderen
in die zitpositie toebrengen.Draag altijd de veiligheidsgordels, ook
tijdens korte ritten, ook al bent u een
ervaren bestuurder. Een andere be-
stuurder kan fouten maken en een aan-
rijding veroorzaken waarbij u betrok-
ken raakt. Dit kan ver van huis
gebeuren, maar ook in uw eigen straat.WAARSCHUWING!
Bij een aanrijding bestaat het risico
dat u en uw passagiers aanmerke-
lijk ernstiger letsel oplopen wan-
neer de veiligheidsgordels niet op
(Vervolgd)
31
Page 38 of 380

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
de juiste wijze worden gedragen. U
kunt in aanraking komen met de
binnenkant van uw auto of met an-
dere passagiers of uit de auto wor-
den geslingerd. Zorg altijd dat u en
uw passagiers in de auto de veilig-
heidsgordels op de juiste wijze dra-
gen.
Onderzoek heeft aangetoond dat vei-
ligheidsgordels levens redden en een
aanrijding de ernst van het letsel kun-
nen verminderen. Zeer ernstig letsel
komt voor als personen uit de auto
worden geslingerd. Veiligheidsgordels
voorkomen dit en verminderen de
kans op letsel door aanraking met de
binnenkant van de auto. Iedere inzit-
tende van een motorvoertuig hoort te
allen tijde een veiligheidsgordel te
dragen.
DRIEPUNTSGORDELS
Alle zitplaatsen in uw auto zijn uitge-
rust met driepuntsgordels.
Het oprolmechanisme van de veilig-
heidsgordels blokkeert alleen bij plot-
seling stoppen of bij een aanrijding. Daardoor kan het schouderdeel van
de gordel onder normale omstandig-
heden vrij bewegen. Bij een aanrijding
wordt de gordel geblokkeerd om het
risico te beperken dat u in aanraking
komt met de binnenzijde van de auto
of uit de auto wordt geslingerd.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om tijdens het
rijden personen te vervoeren in de
laadruimte. Bij een ongeval lopen
personen in deze ruimte een gro-
ter risico op ernstig of dodelijk
letsel.
Vervoer geen personen in een ruimte van de auto die niet is
voorzien van stoelen en veilig-
heidsgordels.
Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel zit en op de juiste wijze
de veiligheidsgordel draagt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Het onjuist dragen van veilig- heidsgordels is gevaarlijk. Veilig-
heidsgordels zijn zo ontworpen
dat ze over het zwaardere been-
dergestel van het lichaam gedra-
gen worden. Dit zijn de sterkste
lichaamsdelen, die het beste de
vrijkomende krachten bij een
aanrijding kunnen opvangen.
Als uw veiligheidsgordel niet op de juiste plaatsen om uw lichaam
sluit, kan dit leiden tot zwaarder
letsel bij aanrijdingen. U kunt in-
wendig letsel oplopen of gedeelte-
lijk onder de gordel door glijden.
Volg deze instructies om uw gor-
del veilig te dragen en uw passa-
giers te beschermen.
(Vervolgd)
32
Page 39 of 380

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Een veiligheidsgordel mag nooit door twee personen tegelijk wor-
den gebruikt. De twee personen
kunnen dan tijdens een aanrij-
ding met een klap tegen elkaar
komen en elkaar zo ernstig ver-
wonden. Gebruik nooit een drie-
puntsgordel of een heupgordel
voor meer dan één persoon, onge-
acht de lengte van de personen.
Gebruiksinstructies voor
driepuntsgordels
1. Stap in de auto en sluit het portier.
Ga tegen de leuning zitten en stel de
voorstoel in.
2. De gesp van de autogordel bevindt
zich boven de rugleuning van uw
stoel. Pak de gesp en trek de gordel
uit. Schuif de gesp zo ver als nodig is
over de gordelband, zodat de gordel
over uw heupen valt. 3. Wanneer de gordel lang genoeg is,
plaatst u de gesp in de gespsluiting tot
u een 'klik' hoort.
WAARSCHUWING!
Een veiligheidsgordel waarvan de
gesp in de verkeerde sluiting is
bevestigd, biedt onvoldoende be-
scherming. Het heupgedeelte valt
dan mogelijk te hoog over uw li-
chaam, waardoor inwendig letsel
kan worden veroorzaakt. Gesp
uw gordel altijd vast in de gesp-
sluiting direct naast u.
Een te losse veiligheidsgordel
biedt onvoldoende bescherming.
Tijdens een noodstop kunt u te
ver naar voren bewegen, waar-
door er een grotere kans is op
letsel. Zorg dat de gordel nauw
aansluit.
(Vervolgd)
De gesp van de driepuntsgordeluittrekkenGesp van de veiligheidsgordel in degespsluiting steken
33
Page 40 of 380

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het is gevaarlijk een veiligheids- gordel onder de arm door te dra-
gen. Uw lichaam kan bij een aan-
rijding dan hard in aanraking
komen met de binnenzijde van de
auto, waardoor het risico van
hoofd- en nekletsel toeneemt. Als
de gordel onder de arm wordt ge-
dragen, neemt het risico op in-
wendig letsel toe. De ribbenkast is
minder sterk dan de schouders.
Draag de gordel altijd over uw
schouder, zodat het sterkste been-
dergestel van uw lichaam de klap
opvangt bij een aanrijding.
Een schoudergordel die achter uw
rug is geplaatst, biedt geen enkele
bescherming bij een aanrijding.
Als u de schoudergordel niet
draagt, is bij een aanrijding de
kans op hoofdletsel groter. Het
heup- en schoudergedeelte van de
gordel behoren samen te worden
gebruikt. 4. Leg de heupgordel over uw dijen,
onder de buik. Om een losse heupgor-
del strak te trekken, moet u het schou-
dergedeelte van de gordel aantrekken.
Om een te strakke heupgordel losser
te maken, kantelt u de gesp en trekt u
aan de heupgordel. Een nauw aan-
sluitende gordel verkleint het risico
dat u onder de gordel doorglijdt bij
een aanrijding.
WAARSCHUWING!
Een heupgordel die te hoog wordt
gedragen, kan het risico van letsel
bij een aanrijding vergroten. De
krachten op de gordel worden
dan niet opgevangen via de sterke
heupbeenderen en het bekken,
maar via de buik. Draag het
heupdeel van de gordel altijd zo
laag mogelijk en zorg dat de gor-
del strak zit.
Een verdraaide gordel biedt mo- gelijk onvoldoende bescherming.
Bij een aanrijding kan de gordel
dan zelfs snijwonden veroorza-
ken. Controleer of de gordel recht
loopt. Als u een van de gordels in
uw auto niet meer recht krijgt,
bezoek dan onmiddellijk uw er-
kende dealer om het defect te la-
ten verhelpen.
Losse gordel straktrekken
34