Page 49 of 378
.Hybridesysteem47
Slepen
Voordat u werkzaamheden uitvoert: trap het rempedaal in ter wijl het contact aanstaat, zet de selectiehendel in de stand N en schakel vervolgens het hybridesysteem uit. De auto mag maximaal 10 meter worden verplaatst met een snelheid van maximaal 10 km/h als de omstandigheden (bijvoorbeeld een slechte toegankelijkheid) dit vereisen.
De auto mag niet worden gesleept met de voor- of achter wielen op de grond, de auto mag uitsluitend worden vervoerd op een bergingsauto of trailer.
Gebruik de sleepogen uitsluitend voor het lostrekken van de auto of om de auto op een bergingsauto te vervoeren.
Page 50 of 378

Controle tijdens het rijden
48
De klokken en verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over de werking van de auto.
Instrumentenpanelen
Klokken
4. Snelheidsmeter. Geeft de wagensnelheid aan (km/h of mph). 5. Display.6. Knop nulstelling of het opnieuw weergeven van de onderhoudsindicator. Knop voor de nulstelling van de geselecteerde functie (dagteller of onderhoudsindicator) of het opnieuw weergeven van de onderhoudsindicator.
1. Vermogensmeter Vermogensmeter Vermogensmeter Geeft in de vorm van een percentage het beschikbare vermogen aan. Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk "Hybridesysteem". 2. Koelvloeistoftemperatuurmeter. Geeft de koelvloeistoftemperatuur aan (graden Celsius). 3. Brandstofniveaumeter.
Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank aan.
Raadpleeg voor meer informatie over de werking en de weergave van een bepaalde functie de desbetreffende rubriek.
7. Dimmer dashboardverlichting. Knop voor de instelling van de lichtsterkte van de dashboardverlichting, bij ingeschakelde verlichting. 8. Verklikkerlampje Ready Geeft aan of de auto rijklaar is.
Page 51 of 378

1
Controle tijdens het rijden49
Display(s)
A. Snelheidsbegrenzer Snelheidsbegrenzer Snelheidsbegrenzer of Snelheidsregelaar. (km/h of mph) B. Dagteller. (km of miles) C. Onderhoudsindicator. (km of miles) of, Motorolieniveaumeter. of Kilometerteller. (km of miles) D. 2Tronic versnellingsbak.E. - Energiestromen of Energiestromen of Energiestromen of - Waarschuwings- en statusmeldingen van functies of van functies of van functies of - Boordcomputer of Boordcomputer of Boordcomputer of - Navigatieberichten (GPS) of Navigatieberichten (GPS) of Navigatieberichten (GPS) of - Menu's (met Peugeot Connect 3D Nav).
Bedieningspaneel van het instrumentenpaneel
Met behulp van de toetsen kunnen: - Bij stilstaande auto , de uitrusting van de auto en de parameters van het display (taal, eenheden) worden ingesteld, - Bij rijdende auto , de actieve functies achtereenvolgend worden weergegeven
(boordcomputer, navigatie...).
Bediening
U beschikt over vier toetsen om het display van het instrumentenpaneel te bedienen: 1. Toegang tot het algemene menu, bevestigen van de keuze. 2. Naar boven verplaatsen in het menu. 3. Naar beneden verplaatsen in het menu. 4. Terugkeren naar het vorige scherm, het menu verlaten.
Page 52 of 378

Controle tijdens het rijden
50
Ta a l k e u z e
In dit menu kunt u de weergave van de taal kiezen.
Keuze van de eenheden
In dit menu kunt u de eenheden kiezen:
temperatuur (°Celsius of °Fahrenheit) en verbruik (l/100 km, mpg of km/l).
Parameters van de auto
In dit menu kunt u bepaalde functies ten behoeve van het rijden en het comfort inschakelen * : - inschakelen van de ruitenwisser achter als de achteruitversnelling wordt ingeschakeld (zie de rubriek "Zicht"), - selectieve ontgrendeling (zie de rubriek "Toegang tot de auto"),
- follow me home-verlichting en instapverlichting (zie de rubriek "Zicht"), - sfeerverlichting (zie de rubriek "Zicht"), - bochtverlichting (zie de rubriek "Zicht"), - automatische parkeerrem (zie de rubriek "Rijden").
Verklikkerlampjes
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde waarschuwingslampjes enkele seconden branden. Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan. Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing (waarschuwingslampje).
Verklikkerlampjes kunnen constant branden of knipperen. Een aantal verklikkerlampjes heeft beide mogelijkheden. Of het constant branden of knipperen van een verklikkerlampje duidt op een storing, is afhankelijk van de werkingsfase van de auto.
Algemeen menu
Druk op toets 1 voor toegang tot het algemene menu en om één van de volgende functies te kiezen: - "Parameters van de auto", - "Taalkeuze", - "Keuze van de eenheden". Druk op toets 2 of 3 om op het scherm te verplaatsen. Druk opnieuw op toets 1 om de keuze te bevestigen.
Het algemene menu en de bijbehorende functies zijn uitsluitend toegankelijk bij stilstaande auto, via de toetsen 1 tot en met 4 . Boven een bepaalde snelheid verschijnt een melding op het display die aangeeft dat toegang tot het algemene menu onmogelijk is. De weergave van de boordcomputer is uitsluitend toegankelijk bij rijdende auto, via de toetsen 2 en 3 (zie paragraaf "Boordcomputer").
* Volgens land van bestemming.
Page 53 of 378

1
Controle tijdens het rijden51
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links
knippert, met
geluidssignaal.
Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer rechts knippert, met geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog beweegt.
Parkeerlichten permanent. De lichtschakelaar staat in de stand "Parkeerlichten".
Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in de stand " D imlic ht ".
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe trekt. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen naar dimlicht.
Ready(gereed) permanent. De auto is rijklaar en u kunt het gaspedaal intrappen. Het verklikkerlampje brandt als de hoogspanning is ingeschakeld.
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlichten permanent. De mistachterlichten zijn ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten uit te schakelen.
Page 54 of 378

Controle tijdens het rijden
52
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Voorgloeien dieselmotor permanent. Het contactslot staat in de tweede stand (Contact). Wacht met starten tot het controlelampje s gedoofd. De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden.
Elektrisch
bediende handrem
permanent. De elektrisch bediende handrem is
aangetrokken.
Zet de elektrisch bediende handrem vrij zodat het
controlelampje uitgaat: trap het rempedaal in en trek aan de hendel van de elektrisch bediende handrem. Houd u aan de veiligheidsvoorschriften. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de elektrisch bediende handrem.
Uitschakeling van de automatische werking van de elektrische parkeerrem
permanent. De functies "automatisch aantrekken" (bij het afzetten van de motor) en "automatisch vrijzetten" zijn uitgeschakeld of werken niet.
Activeer de functie (volgens land van bestemming) via het configuratiemenu van de auto of raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als de parkeerrem niet meer automatisch wordt aangetrokken of vrijgezet. Raadpleeg voor meer informatie over de elektrische parkeerrem de desbetreffende rubriek.
Page 55 of 378
1
Controle tijdens het rijden53
Voet op het rempedaal permanent. Het rempedaal is niet ingetrapt. Trap bij de elektronisch gestuurde versnellingsbak het rempedaal in om de motor te starten (selectiehendel in stand N ). Als u de handrem wilt vrijzetten zonder het rempedaal in te trappen blijft dit lampje branden.
knippert. Als u de auto met een elektronisch gestuurde versnellingsbak op een helling te lang probeert tegen te houden door het gaspedaal in te trappen, raakt de koppeling oververhit.
Gebruik het rempedaal en/of de elektrisch bediende handrem.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Parkeerplaatsassistent permanent. De parkeerplaatsassistent is geactiveerd. Druk op de desbetreffende toets om de functie uit te schakelen.
knippert. Het systeem meet de beschikbare ruimte. Als de meting is gedaan, gaat het lampje constant branden.
Page 56 of 378
Controle tijdens het rijden
54
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Passagiersairbag permanent. De schakelaar in het dashboardkastje staat in de stand " OFF ". De frontairbag aan passagierszijde is uitgeschakeld. U kunt een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" plaatsen, behalve in het geval van een storing in het airbagsysteem (verklikkerlampje airbags brandt).
Zet de schakelaar in de stand " ON " om de frontairbag aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de "rug in de rijrichting".