Page 73 of 378
2
Multifunctionele displays71
Monochroom display C
Kleurendisplay 16x9
Boordcomputer
Weergave van de informatie
Op display C of het kleurendisplay Druk op de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om ruitenwisserschakelaar om ruitenwisserschakelaarachtereenvolgens de verschillende standen van de boordcomputer weer te geven.
Op het display van het instrumentenpaneel Druk op de pijltjestoetsen omhoog en omlaag van het bedieningspaneel om achtereenvolgens de verschillende standen van de boordcomputer weer te geven.
Display van het instrumentenpaneel
Afhankelijk van de uitrusting van uw auto verschijnt de informatie van de boordcomputer op het multifunctionele display of op het display van het instrumentenpaneel.
De boordcomputer geeft tijdens het rijden verschillende informatie (actieradius, brandstofverbruik ...).
Page 74 of 378

Multifunctionele displays
72
Traject resetten
Met display C of het kleurendisplay Druk de toets langer dan twee seconden in zodra het gewenste traject wordt aangegeven.
- Actuele informatie: ● a c t i e r a d i u s , ● huidig brandstofverbruik, ● nog af te leggen afstand.
- Traject "1" : ● a f g e l e g d e a f s t a n d , ● g e m i d d e l d brandstofverbruik, ● gemiddelde snelheid, voor het eerste traject.
- Traject "2" : ● a f g e l e g d e a f s t a n d , ● g e m i d d e l d brandstofverbruik, ● gemiddelde snelheid, voor het tweede traject.
Als u nogmaals op de toets drukt, wordt er niets op het display weergegeven. Druk nogmaals op de toets om terug te keren naar de standaardweergave.
Resetten van het overzicht van
het verbruik
Druk, ter wijl het hybridesysteem is geactiveerd en het traject "2" wordt weergegeven langer dan twee seconden op de toets om het overzicht van het verbruik te resetten.
Met display van het instrumentenpaneel Druk meer dan twee seconden op de toets "OK" van het bedieningspaneel als het gewenste traject wordt weergegeven. De trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk en hebben dezelfde eigenschappen. Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor een dagelijks verbruik en traject "2" voor een maandelijks verbruik.
Page 75 of 378

2
Multifunctionele displays73
Boordcomputer, enkele definities...
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt, verschijnen nullen op het display. Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de actieradius opnieuw berekend en weergegeven als deze meer dan 100 km bedraagt.
Actieradius
(km of miles) Aantal kilometers dat u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt rijden, berekend op basis van het gemiddelde verbruik over de laatste afgelegde kilometers.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mpg) Berekend over de laatste verstreken seconden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg) Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of miles) Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph) Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Nog af te leggen afstand
(km of miles) Dit is de nog af te leggen afstand tot de eindbestemming. Deze afstand wordt op elk moment tijdens het navigeren berekend of wordt ingevoerd door de gebruiker. Bij het ontbreken van de afstand verschijnen er streepjes in plaats van cijfers.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij snelheden vanaf 30 km/h.
Deze waarde kan variëren door een gewijzigde rijstijl of het rijden op een helling, waardoor het momentele brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk als tijdens het rijden de streepjes continu worden weergegeven.
Het hybridesysteem en de elektromotor zorgen niet voor een grotere actieradius, neem daarom de aanwijzingen van de boordcomputer in acht.
Page 76 of 378

Comfort
74
Verwarming en
ventilatie
De ventilatie zorgt voor een optimaal comfort en zicht in het interieur.
Bedieningspaneel
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van de bestuurder, voorpassagier of achterpassagiers (afhankelijk van het uitrustingsniveau) via verschillende circuits worden toegevoerd. Stel de temperatuurregeling in: de lucht van de verschillende circuits wordt gemengd om het gewenste comfortniveau te bereiken. Stel de luchtverdeling in met de desbetreffende (combinatie van) toetsen: de lucht wordt via de gewenste uitstroomopeningen verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjagersnelheid
wordt verhoogd of verlaagd. De bedieningsschakelaars bevinden zich op het paneel A van de middenconsole.
Luchttoevoer
De lucht in het interieur wordt gefilterd
en wordt van buitenaf toegevoerd via het luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur gerecirculeerd.
Luchtverdeling
1. Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de voorruit. 2. Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de zijruiten. 3. Afsluitbare en verstelbare zijventilatieroosters. 4. Afsluitbare en verstelbare middelste ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen beenruimte voorpassagiers. 6. Afsluitbare en verstelbare ventilatieroosters voor de achterpassagiers. 7. Uitstroomopeningen beenruimte achterpassagiers.
Page 77 of 378

3
Comfort75
Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Neem voor een optimale werking van de verwarming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht:
Als de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon heeft gestaan, kunt u het passagierscompartiment kort ventileren.
Zet de knop van de luchtopbrengst zodanig dat de interieurlucht goed ver verst wordt.
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en overige uitstroomopeningen en de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven.
Kies onder normale omstandigheden altijd voor de toevoer van buitenlucht; bij langdurig gebruik van de luchtrecirculatie in het interieur kunnen de voorruit en de zijruiten beslaan.
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in per fecte staat te houden.
Controleer regelmatig de staat van het interieurfilter en laat de filterelementen periodiek vervangen (zie het hoofdstuk "Controles").
Wij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het speciale toegevoegde actieve filter draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
Als de airconditioning werkt, gebruikt deze een klein deel van het motorvermogen. Dit heeft een hoger brandstofverbruik tot gevolg.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Laat de airconditioning regelmatig controleren om het systeem in per fecte staat te houden.
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 78 of 378

Comfort
76
De airconditioning werkt uitsluitend als het hybridesysteem is ingeschakeld (verklikkerlampje Ready aan). De airconditioning werkt minder doeltreffend in de elektrische rijstand (zie rubriek ECO OFF).
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
4. Automatisch programma "zicht"
In sommige gevallen kan het programma "comfort" niet toereikend blijken om de ruiten condens- en ijsvrij te houden (vocht, veel inzittenden, vorst...). Automatische werking
Druk op de toets "AUTO" . Het lampje van de toets gaat branden.
2-3. Regeling bestuurders- en passagierszijde
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
Het is raadzaam deze stand te gebruiken: het systeem regelt de temperatuur, de luchtopbrengst, de luchtverdeling naar de luchtroosters en de luchtrecirculatie automatisch en optimaal aan de hand van de door u ingestelde waarde. Het systeem kan tijdens alle seizoenen effectief gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.
De op het display weergegeven waarde heeft betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op de werkelijke temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit. Draai de knop 2 of 3 naar links of naar rechts om deze waarde te verlagen of te verhogen. Voor een optimaal comfort wordt de waarde 21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk van uw wensen een afstelling tussen 18 en 24 gebruikelijk. Voor een optimaal comfort is het raadzaam dat het verschil in instelling links en rechts niet
meer dan 3 bedraagt.
1. Automatisch programma "comfort" Kies in dat geval het automatische programma "zicht".
Het systeem regelt automatisch de airconditioning, de luchtopbrengst, de luchttoevoer en de luchtverdeling naar de luchtroosters voor een optimale ontwaseming van de voorruit en zijruiten. Druk nogmaals op de toets "zicht" of op de toets "AUTO" om dit programma af te sluiten. Het lampje van de toets "zicht" gaat uit of dat van de toets "AUTO" gaat
branden.
Om bij koude motor de toevoer van koude lucht te beperken, wordt de aanjagerregeling geleidelijk op het optimale niveau gebracht. Bij koud weer wordt de warme lucht uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten en de beenruimte van de passagiers verdeeld.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heeft het geen zin de ingestelde waarde te wijzigen om sneller het gewenste comfort te bereiken. Het systeem compenseert automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
Page 79 of 378

3
Comfort77
Handmatig verstellen
Druk op deze toets om de airconditioning uit te schakelen.
6. Regeling luchtverdeling
Druk op één of meer toetsen om de luchtstroom te verdelen naar:
7. Regeling luchtopbrengst
Draai deze knop naar links om de luchtopbrengst te verminderen of naar rechts om deze te verhogen.
5. Airconditioning aan/uit
- de voorruit en de zijruiten (ontwasemen of ontdooien), - de voorruit, de zijruiten en de ventilatieroosters, - de voorruit, de zijruiten, de ventilatieroosters en de beenruimte van de passagiers, - de ventilatieroosters en de beenruimte van de passagiers, - de ventilatieroosters, - de beenruimte van de passagiers, - de voorruit, de zijruiten en de beenruimte van de passagiers.
De lampjes van de luchtopbrengst, tussen de twee propellers, gaan afhankelijk van de ingestelde waarde geleidelijk branden.
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld, wordt het thermische comfort niet meer geregeld (vocht, beslagen ruiten). Druk de toets nogmaals in zodra dit mogelijk is om de automatische werking van de airconditioning te hervatten. Het lampje van de toets "A /C " gaat branden
Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van het systeem handmatig aanpassen. De overige functies worden automatisch geregeld. Druk op de toets "AUTO" om het systeem weer volledig automatisch te laten functioneren.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, de dieselmotor niet wordt afgezet.
Om het interieur maximaal te verkoelen of te ver warmen is het mogelijk de minimale waarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden. Draai de knop 2 of 3 naar links totdat "LO" (low) verschijnt of naar rechts totdat "HI" (high) verschijnt.
Om het interieur sneller af te koelen, kunt u gedurende enkele minuten gebruikmaken van de luchtrecirculatie. Schakel vervolgens de luchttoevoer weer in.
Het is raadzaam 's winters de ventilatieroosters achter te sluiten.
Page 80 of 378

Comfort
78
9. Centrale regeling/gescheiden regeling
Druk op deze toets om de instellingen van de passagierszijde af te stemmen op die van de bestuurderszijde (centrale regeling). Het lampje van de toets gaat branden.
8. Luchtrecirculatie
Druk op deze toets om de lucht in het interieur te laten recirculeren. Het lampje van de toets dat overeenkomt met de geselecteerde stand gaat branden.
- Toevoer van buitenlucht afsluiten/toestaan (automatische stand). Druk op deze toets, het verklikkerlampje gaat branden. - Toevoer van buitenlucht geforceerd afsluiten (handmatige stand). Druk op deze toets om de lucht in het interieur te laten recirculeren, het verklikkerlampje gaat branden. De luchtrecirculatie dient om de toevoer van buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten. Druk zodra de omstandigheden het toelaten de toets "auto" in om de toevoer van buitenlucht te hervatten en het beslaan van de ruiten te voorkomen.
Uitschakelen/inschakelen
van het systeem
Draai de knop van de luchtopbrengst naar links tot alle lampjes uitgaan. Alle functies van de airconditioning worden dan uitgeschakeld. De temperatuur wordt dan niet meer geregeld, maar er blijft een kleine luchtstroom gehandhaafd. Draai de knop van de luchtopbrengst naar rechts of druk op de toets "AUTO" om het
systeem weer met de laatst ingestelde waarden in te schakelen.
Vermijd het te lang rijden met uitgeschakeld systeem.