Page 89 of 378

3
Comfort87
Dit systeem werkt niet permanent. Het past de mate van ventilatie automatisch aan de behoefte van de tractiebatterij aan. De werking van het systeem kan achterin hoorbaar zijn, zelfs als de auto na het rijden stilstaat. Als deze aanzuigopening verstopt is, kan de tractiebatterij oververhit en daardoor beschadigd raken. Dit kan een nadelig
effect hebben op de prestaties van het hybridesysteem.
Stuurwielverstelling
Zorg dat de auto stilstaat en trek aan de hendel om het stuurwiel te ontgrendelen. Verstel het stuur wiel in hoogte en diepte voor een optimale zithouding. Druk de hendel goed vast om het stuur wiel te vergrendelen.
Ventilatie van de tractiebatterij
De tractiebatterij is voorzien van een luchtkoelingssysteem dat bestaat uit een luchtaanzuigopening (onder de linkerachterstoel) en een ventilator (achter de bagageruimtebekleding links).
Om ervoor te zorgen dat de tractiebatterij optimaal kan werken, dient u de volgende aanbevelingen in acht te nemen: - houd de aanzuigopening vrij van vreemde voor werpen, zodat de tractiebatterij niet oververhit kan raken waardoor de prestaties van het hybridesysteem afnemen, - mors geen vloeistof, de accu zou hierdoor beschadigd kunnen raken.
Voer deze handelingen om veiligheidsredenen uitsluitend uit bij stilstaande auto.
Page 90 of 378

Comfort
88
Spiegels
Buitenspiegels
De verstelbare buitenspiegels zorgen voor het benodigde zicht naar achteren bij een inhaalmanoeuvre of het parkeren van de auto. De buitenspiegels kunnen ook worden ingeklapt voor het parkeren in een smalle straat.
Inklappen
- Automatisch: vergrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel. - Handmatig: trek bij aangezet contact de schakelaar A naar achteren.
Verstellen
Uitklappen
- Automatisch: ontgrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel. - Handmatig: trek bij aangezet contact de schakelaar A naar achteren.
Zet de knop A naar links of rechts om de desbetreffende spiegel te selecteren. Duw de knop B in de 4 richtingen om de spiegel af te stellen. Zet de knop A weer in het midden.
Ontwaseming - ontdooiing
De achterruitverwarming werkt uitsluitend als het hybridesysteem is ingeschakeld.
Als uw auto voorzien is van spiegelver warming, kunt u deze inschakelen door op de toets van de achterruitver warming te drukken (zie paragraaf "Ontwaseming - Ontdooiing achterruit").
De waargenomen objecten in de buitenspiegels lijken verder af dan ze in werkelijkheid zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden om de afstand ten opzichte van achteropkomend verkeer goed in te schatten.
Als de buitenspiegels zijn ingeklapt met behulp van de schakelaar A , worden ze niet automatisch uitgeklapt als de auto wordt ontgrendeld. Trek nogmaals de schakelaar A naar achteren om de buitenspiegels uit te klappen.
Het automatisch in- en uitklappen van de buitenspiegels kan worden gedeactiveerd door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Klap de buitenspiegels in als u uw auto in een automatische autowasstraat laat wassen.
Indien nodig kunt u de buitenspiegels handmatig inklappen.
Page 91 of 378

3
Comfort89
Verstellen
Stel de spiegel af als deze in de dagstand staat.
Binnenspiegel met handbediende dag-/nachtstand
Dag-/nachtstand
Trek aan het hendeltje om de spiegel in de nachtstand te zetten. Duw het hendeltje naar voren om de spiegel terug te zetten in de dagstand.
Binnenspiegel
Verstelbare spiegel voor het zicht recht achter de auto. De binnenspiegel is voorzien van een nachtstand waardoor de spiegel donkerder wordt en de bestuurder minder hinder ondervindt van de zon en van koplampverlichting van achteropkomend verkeer ...
Automatisch dimmende binnenspiegel
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en automatisch over van de dag- in de nachtstand.
Om veiligheidsredenen moeten de spiegels zo zijn ingesteld dat de "dode hoek" zo klein mogelijk is.
Zodra de achteruitversnelling wordt ingeschakeld, wordt de spiegel in de dagstand gezet voor een maximaal zicht naar achteren.
Page 92 of 378

Toegang tot de auto
90
Uitklappen van de sleutel
Openen van de auto
Druk op het geopende hangslot om de auto te ontgrendelen.
Ontgrendelen met de afstandsbediening
Sleutel met afstandsbediening
U kunt om de auto te ontgrendelen of vergrendelen de centrale vergrendeling bedienen met de sleutel in het portierslot of met de afstandsbediening. De sleutel met afstandsbediening dient tevens voor de lokalisatie en het starten van de auto en maakt deel uit van de diefstalbeveiliging.
Ontgrendelen met de sleutel
Draai de sleutel linksom in het slot van het bestuurdersportier om de auto te ontgrendelen.
Selectieve ontgrendeling met de afstandsbediening
Selectieve ontgrendeling met de sleutel
Draai de sleutel één keer linksom in het slot van het bestuurdersportier om alleen het bestuurdersportier te ontgrendelen. Draai de sleutel nogmaals linksom om de overige portieren en de achterklep te ontgrendelen.
Druk één keer op het geopende hangslot om alleen het bestuurdersportier te ontgrendelen.
Druk nogmaals op het geopende hangslot om de overige portieren en de achterklep te ontgrendelen.
Het volledig of selectief ontgrendelen kan worden ingesteld met behulp van het configuratiemenu van de auto.
Standaard is de volledige ontgrendeling geactiveerd.
Druk op deze knop om de sleutel uit te klappen.
De selectieve ontgrendeling is alleen beschikbaar bij uitvoeringen voorzien van supervergrendeling.
De richtingaanwijzers knipperen enkele seconden. Afhankelijk van de uitvoering van uw auto worden de buitenspiegels uitgeklapt, gaat de instapverlichting branden en wordt het alarm uitgeschakeld.
Page 93 of 378

4
Toegang tot de auto91
Supervergrendeling met de afstandsbediening
Druk op het gesloten hangslot om de auto volledig te vergrendelen of druk langer dan 2 seconden op het gesloten hangslot om ook de ruiten te sluiten (volgens uitvoering).
Normale vergrendeling met de sleutel
Draai de sleutel rechtsom in het slot van het bestuurdersportier om de auto te vergrendelen.
Sluiten van de auto
Druk op het gesloten hangslot om de auto te vergrendelen.
Druk langer dan 2 seconden op het gesloten hangslot om ook de ruiten automatisch te sluiten (volgens uitvoering).
Normale vergrendeling met de afstandsbediening
Druk binnen 5 seconden nogmaals op het gesloten hangslot om de supervergrendeling van de auto in te schakelen.
Als een portier of de achterklep niet goed is gesloten, werkt de centrale
vergrendeling niet. Maar het alarmsysteem (indien aanwezig) is na ongeveer 45 seconden wel volledig actief. Als de auto per ongeluk wordt ontgrendeld zonder dat een portier of de achterklep wordt geopend, wordt de auto na ongeveer 30 seconden automatisch opnieuw vergrendeld. Als het alarmsysteem vooraf was geactiveerd, wordt het niet automatisch opnieuw geactiveerd.
De richtingaanwijzers branden gedurende enkele seconden. Afhankelijk van de uitvoering worden de buitenspiegels ingeklapt en wordt het alarmsysteem ingeschakeld.
Het in- en uitklappen van de buitenspiegels met de afstandsbediening kan worden uitgeschakeld door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Page 94 of 378

Toegang tot de auto
92
Lokaliseren van de auto
Supervergrendeling met de sleutel Inklappen van de sleutel
Draai de sleutel rechtsom in het slot van het bestuurdersportier om de auto volledig te vergrendelen en houd de sleutel langer dan 2 seconden in deze stand om ook de ruiten te sluiten (volgens uitvoering). Draai binnen 5 seconden de sleutel nogmaals rechtsom om de supervergrendeling van de auto in te schakelen. De supervergrendeling wordt bevestigd door het gedurende ongeveer 2 seconden branden van de richtingaanwijzers. Tegelijkertijd worden de buitenspiegels ingeklapt (volgens uitvoering). Druk op deze knop om de sleutel in te klappen. Wanneer u deze knop niet indrukt bij het inklappen van de sleutel, kan het mechanisme beschadigd raken. De supervergrendeling blokkeert het van buitenaf en van binnenuit openen van de portieren. Als de supervergrendeling is ingeschakeld, is ook de vergrendelingsschakelaar in het interieur buiten werking. Schakel daarom nooit de supervergrendeling in als er zich iemand in de auto bevindt.
Druk op het gesloten hangslot om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats.
De richtingaanwijzers knipperen gedurende enkele seconden.
Page 95 of 378

4
Toegang tot de auto93
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code beschikt. Om te kunnen starten, moet bij het aanzetten van het contact de code van de sleutel worden herkend door de startblokkering. Deze elektronische startblokkering blokkeert het motormanagementsysteem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de motor bij een inbraak.
Diefstalbeveiliging
Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door dit verklikkerlampje in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display. De auto kan dan niet gestart worden. Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk.
Eco-mode
Na het afzetten van de motor (met het contact in de stand 1- S t o p ) kunt u nog gedurende maximaal 30 minuten gebruik maken van een aantal functies zoals het audio-/telematicasysteem, ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, ...
Zorg dat er geen gewicht (bijvoorbeeld een zware sleutelhanger...) aan de sleutel hangt: dit kan namelijk storingen aan het contactslot veroorzaken.
Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk "Praktische informatie - § Ec o - mo de".
Bewaar de sticker die u bij de aflevering van uw auto samen met de sleutels is overhandigd zorgvuldig op een plaats buiten de auto.
Page 96 of 378

Toegang tot de auto
94
Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het vervangen van de batterij van de afstandsbediening of een storing in de afstandsbediening kan de auto niet meer met de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld
en gelokaliseerd worden. Ontgrendel of vergrendel de auto eerst met de sleutel in het slot. Synchroniseer vervolgens de afstandsbediening.
Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1620 / 3 V.
Synchroniseren
Zet het contact af. Zet de sleutel in de stand 2 (Contact) . Druk zo snel mogelijk gedurende enkele seconden op de vergrendelknop (gesloten hangslot) van de afstandsbediening.
Zet het contact af en ver wijder de sleutel uit het contactslot. De afstandsbediening werkt nu weer.
Als de batterij van de afstandsbediening leeg is, wordt u gewaarschuwd door dit verklikkerlampje, een geluidssignaal en een melding.
Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk als de storing niet is verholpen.
Wip het huis met een muntstuk bij het oog los. Ver wijder de lege batterij. Schuif de nieuwe batterij in de juiste richting op zijn plaats. Klik het huis vast. Synchroniseer de afstandsbediening.