Page 17 of 378
.
88
89
15789
In één oogopslag15
Comfort
Buitenspiegels
Verstellen
A. Selecteren van de te verstellen buitenspiegel. B. Verstellen van de buitenspiegel in vier richtingen.
Binnenspiegel
Handmatig verstellen
1. Selecteren van de dagstand van de spiegel. 2. Verstellen van de binnenspiegel.
Automatische binnenspiegel
1. Verstellen van de binnenspiegel.
Veiligheidsgordels vóór
1. Vastmaken van de gesp.
2. In hoogte verstellen.
En verder...C. Inklappen/uitklappen.
Page 18 of 378
108151
11 6
In één oogopslag
16
Zicht
Verlichting
Ring A
Uit.
Ring B
Parkeerlicht.
Dimlicht/grootlicht.
Mistachterlicht.
of
Mistlampen vóór en mistachterlicht.
Automatisch inschakelen verlichting.
Richtingaanwijzers
Beweeg de verlichtingshendel omhoog of omlaag tot voorbij het zware punt. De richtingaanwijzers aan de desbetreffende zijde functioneren totdat ze worden uitgeschakeld.
Functie "drie keer knipperen"
Beweeg de verlichtingshendel kort omhoog of omlaag tot aan het zware punt. De richtingaanwijzers aan de desbetreffende zijde knipperen drie keer. Deze functie is bij elke snelheid beschikbaar, maar is in het bijzonder geschikt voor het wisselen van rijstrook op snelwegen.
Ruitenwissers
Hendel A: ruitenwissers vóór
Inschakelen van de stand "AUTO"
Beweeg de hendel omlaag en laat deze los.
Uitschakelen van de stand "AUTO"
Beweeg de hendel omhoog en zet deze vervolgens in de stand "0" .
Ring B: ruitenwisser achter
Uit.
Interval.
Ruitensproeier.
Page 19 of 378

.
48
183
155
96
186
36
171
151
36
183
50
101
In één oogopslag17
Controle tijdens het rijden
Instrumentenpaneel
A. Als het contact wordt aangezet, moet de
wijzer van de brandstofmeter de resterende hoeveelheid brandstof aangeven. B. Als het contact wordt aangezet, moet de motorolieniveaumeter enkele seconden de melding "OIL OK" weergeven. Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
Verklikkerlampjes
1. Als het contact wordt aangezet, gaan de oranje en rode verklikkerlampjes branden. 2. Als het hybridesysteem is ingeschakeld, moeten deze lampjes weer uitgaan. Raadpleeg de desbetreffende rubriek als er lampjes blijven branden.
Rijen drukschakelaars
Het branden van een lampje geeft de staat van de desbetreffende functie aan.
Onder
Midden
A. Parkeerhulp met grafische weergave en geluidssignalen * .
B. ASR /CDS OFF.
C. Inbraakalarm.
D. Intelligente parkeerhulp.
E. ECO OFF * .
F. Head-up display.
G. Alarmknipperlichten.
H. ECO OFF * .
I. Parkeerhulp met grafische weergave en geluidssignalen * .
J. Centrale vergrendeling. * Volgens uitvoering.
Page 20 of 378
139, 161
157, 161
150
In één oogopslag
18
Veiligheid voor de inzittenden
Airbag voorpassagier
1. Steek de sleutel in de schakelaar. 2. Selecteer de stand: "OFF" (uitschakelen) wanneer een kinderzitje "met de rug in de rijrichting" is bevestigd, "ON" (inschakelen) wanneer een passagier op de voorstoel zit of een kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting" is bevestigd. 3. Ver wijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
Veiligheidsgordels en airbag
vóór aan passagierszijde
A. Veiligheidsgordels voor en/of achter niet vastgemaakt of weer losgemaakt. B. Veiligheidsgordel links voor. C. Veiligheidsgordel rechts voor. D. Veiligheidsgordel rechts achter. E. Veiligheidsgordel midden achter. F. Veiligheidsgordel links achter. G. Airbag vóór aan passagierszijde uitgeschakeld. H. Airbag vóór aan passagierszijde actief.
Kinderbeveiliging
(vergrendelen achterportieren)
Het branden van een lampje geeft de status van de desbetreffende functie aan.
Page 21 of 378
.
13385
In één oogopslag19
Bagageruimte indelen
Achterstoelen
Controleer of het neerklappen van de rugleuningen niet door iets (voorstoelen ver genoeg naar voren, hoofdsteunen, gordels, ...) gehinderd kan worden. Zorg er ook voor dat de beweging van de zitting niet kan worden gehinderd door voor werpen die zich op of onder de stoelen bevinden.
Trek vanuit de bagageruimte aan de hendel van het 1/3 -gedeelte.
Trek vanuit de bagageruimte aan de hendel van het 2/3 -gedeelte.
Vloerplaat
Max. 100 kg.
Plaats de vloerplaat in deze stand (schuin) om toegang te krijgen tot de ruimte onder de vloerplaat. Twee steunen houden de vloerplaat in deze positie vast.
De zitplaatsen bevinden zich op dezelfde hoogte als de vloerplaat en het onderste deel van de achterklep.
Page 22 of 378

164
In één oogopslag
20
Rijden
Elektrische parkeerrem
Handmatig aantrekken / vrijzetten
De parkeerrem kan handmatig worden aangetrokken door aan de hendel A te trekken . Bij aangezet contact kan de parkeerrem handmatig worden vrijgezet door eerst aan de hendel A te trekken en deze vervolgens los te laten ter wijl u het rempedaal ingetrapt houdt .
Automatisch aantrekken / vrijzetten
Trap het gaspedaal in, de parkeerrem wordt bij het wegrijden automatisch en geleidelijk vrijgezet. Als de contact wordt afgezet (verklikkerlampje Ready gedoofd), wordt de parkeerrem automatisch aangetrokken .
Controleer alvorens de auto te verlaten of het waarschuwingslampje van het remsysteem ( ! rood ) en het verklikkerlampje P branden.
Als dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel brandt, is het automatisch aantrekken/vrijzetten niet meer actief . niet meer actief . niet meer actief Trek de parkeerrem handmatig aan als u de auto verlaat ter wijl het hybridesysteem is ingeschakeld. Laat een kind niet alleen in de auto achter als het contact is aangezet. Het kind zou de parkeerrem kunnen vrijzetten.
Wanneer een aanhanger aan de auto is gekoppeld of wanneer de hellingcondities vermoedelijk zullen variëren (bijvoorbeeld wanneer de auto vervoerd wordt op een boot of trailer, of bij slepen) moet u de parkeerrem extra stevig aantrekken (hendel A lang vasthouden) om de auto A lang vasthouden) om de auto Aop zijn plaats te houden.
Page 23 of 378
.
171
168
In één oogopslag21
Head-up display
1. In-/uitschakelen head-up display. 2. Instelling van de lichtsterkte.
3. Hoogteverstelling van de weergave.
Uw auto is voorzien van een systeem dat gedurende ongeveer twee seconden voorkomt dat uw auto bij het wegrijden op een helling achteruit rolt. In die twee seconden kunt u uw voet van het rempedaal naar het gaspedaal bewegen. Deze functie treedt alleen in werking als: - de auto volledig tot stilstand is gekomen met het rempedaal ingetrapt, - bij bepaalde hellingcondities, - het bestuurdersportier is gesloten.
Hill Holder
Rijden
De instellingen kunnen alleen worden aangepast als de auto stilstaat, het contact is aangezet en het verklikkerlampje Ready brandt.
Verlaat de auto niet als de Hill Holder is geactiveerd.
Page 24 of 378
173
176
In één oogopslag
22
Rijden
Snelheidsbegrenzer "LIMIT"
1. Selecteren/deactiveren van de snelheidsbegrenzer. 2. Verlagen van de ingestelde snelheid. 3. Verhogen van de ingestelde snelheid. 4. Snelheidsbegrenzer aan/uit.
Snelheidsregelaar
"CRUISE"
1. Selecteren/deactiveren van de snelheidsregelaar. 2. Instellen van een snelheid / Verlagen van de ingestelde snelheid. 3. Instellen van een snelheid / Verhogen van de ingestelde snelheid. 4. Snelheidsbegrenzer uit / Hervatten snelheidsbegrenzer.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is ingeschakeld, verschijnen de instellingen van het systeem op het instrumentenpaneel.
Snelheidsregelaar
Snelheidsbegrenzer Het instellen van een snelheid en het activeren van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bij een wagensnelheid hoger dan 40 km/h en wanneer minimaal de tweede versnelling is ingeschakeld.