Page 225 of 378

11
Praktische informatie223
Laden met behulp van een
acculader
Maak de accupoolklemmen los. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader. Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel. Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en klemmen.
Laad de tractiebatterij niet op.
Het is raadzaam de accu los te koppelen als uw auto langer dan een maand buiten gebruik is.
Accu's bevatten schadelijke stoffen, zoals zwavelzuur en lood. Accu's moeten volgens de wettelijke voorschriften worden afgevoerd en mogen in geen geval bij het huisvuil terechtkomen. Lever lege batterijen en accu's in bij een
speciaal afvalstoffendepot.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u handelingen aan de accu uitvoert. Voer ingrepen aan de accu uitsluitend uit in een goed geventileerde ruimte, ver van open vuur of vonken veroorzakende bronnen, om elk risico van brand- of explosiegevaar uit te sluiten. Probeer niet een bevroren accu op te laden: de accu moet eerst worden ontdooid om explosiegevaar uit te sluiten. Als de accu bevroren is geweest, laat deze dan eerst controleren, voordat u hem laat opladen door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Zij controleren of de inwendige componenten zijn beschadigd en of de behuizing scheuren vertoont, waardoor giftige en corrosie-veroorzakende accuzuren zouden kunnen weglekken. Keer de polariteiten niet om en gebruik uitluitend een 12-volt accu. Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor. Laad de accu niet op zonder de accupoolklemmen los te nemen. Was uw handen als de werkzaamheden beëindigd zijn.
Het aanduwen van de auto om de motor te starten, is niet toegestaan.
Page 226 of 378

Praktische informatie
224
Vóór het loskoppelen van de accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van het contact. Sluit de ruiten en de voorportieren voordat u de accukabels loskoppelt.
Na het weer aansluiten van de accukabels
Zet het contact aan en wacht 1 minuut alvorens de motor te starten, zodat de elektronische systemen geïnitialiseerd kunnen worden. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als er zich na deze handeling toch nog problemen voordoen. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het zelf opnieuw initialiseren van de elektronische systemen (afhankelijk van de uitvoering): - de sleutel met afstandsbediening, - het elektrische zonnescherm / de elektrische zonneschermen, - ...
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van de auto aan om het ontladen van de accu te voorkomen. Tijdens het rijden kunnen in verband met de laadtoestand van de accu enkele functies (airconditioning, achterruitverwarming, ...) tijdelijk worden uitgeschakeld. Deze functies worden automatisch ingeschakeld zodra de laadtoestand van de accu dit toelaat.
Page 227 of 378

11
Praktische informatie225
Uitschakelen van de
eco-mode
De functies worden automatisch weer ingeschakeld als de motor gestart wordt. Start om de functies direct weer te kunnen gebruiken de motor en laat deze vijf minuten draaien.
Eco-mode
Inschakelen van de
eco-mode
Na deze periode geeft een melding op het display aan dat de eco-mode is ingeschakeld en de actieve functies worden in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt ingeschakeld aan het telefoneren bent: - kan het gesprek nog 5 minuten worden voortgezet met de handsfree set van uw Peugeot Connect Sound of Peugeot Connect Nav, - kan het telefoongesprek gewoon worden voortgezet met de Peugeot Connect 3D Nav.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van de motor in acht om een juiste lading van de accu te garanderen. Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van de motor om de accu bij te laden. Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden (zie de paragraaf "Ac cu").
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals het audio- en telematicasysteem, de ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal maximaal 30 minuten gebruiken.
Deze periode kan, afhankelijk van de laadtoestand van de accu, veel korter zijn.
Page 228 of 378
Praktische informatie
226
Wisserbladen vervangen
Demonteren
Til de desbetreffende ruitenwisserarm op. Maak het wisserblad los en verwijder het.
Monteren
Breng het nieuwe wisserblad aan en klik het vast. Zet de ruitenwisserarm voorzichtig terug.
Voordat u een wisserblad
demonteert
Bedien de ruitenwisserschakelaar binnen één minuut na het afzetten van het contact om de ruitenwissers naar het midden van de voorruit te verplaatsen.
Na het monteren van een
wisserblad vóór
Zet het contact aan. Bedien nogmaals de ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers in de ruststand te zetten.
Page 229 of 378
11
Praktische informatie227
Aan de voorzijde Toegang tot het gereedschap
Het sleepoog bevindt zich onder de vloerplaat van de bagageruimte: open de achterklep, til de vloerplaat op,
neem het sleepoog uit de houder.
Aan de achterzijde
Uw auto op een bergingsauto vervoeren
Werkwijze voor vervoer van uw auto op een bergingsauto.
Maak het klepje in de voorbumper los door op de onderkant ervan te drukken. Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
Maak het klepje in de achterbumper los door op de onderkant ervan te drukken. Draai het sleepoog vast tot de aanslag. Schakel de alarmknipperlichten van de te slepen auto in.
Laat uw auto bij pech altijd op een bergingsauto ver voeren. Sleep de auto nooit met de vier wielen of met alleen de voor- of de achter wielen op de grond. De aandrijving van de auto kan dan beschadigd raken. Zet de selectiehendel in de stand N en zet altijd de motor af (verklikkerlampje Ready uit).
Page 230 of 378
Praktische informatie
228
Slepen
Voordat u werkzaamheden uitvoert: trap het rempedaal in ter wijl het contact aanstaat, zet de selectiehendel in de stand N en schakel vervolgens het hybridesysteem uit. De auto mag maximaal 10 meter worden verplaatst met een snelheid van maximaal 10 km/h als de omstandigheden (bijvoorbeeld een slechte toegankelijkheid) dit vereisen.
De auto mag niet worden gesleept met de voor- of achter wielen op de grond, de auto mag uitsluitend worden vervoerd op een bergingsauto of trailer.
Gebruik de sleepogen uitsluitend voor het lostrekken van de auto of om de auto op een bergingsauto te vervoeren.
Page 231 of 378

11
Praktische informatie229
Trekken van een aanhanger, ...
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen en bagage, maar is tevens geschikt voor het trekken van een aanhanger.
Adviezen Maximaal aanhangergewicht
Het maximale aanhangergewicht bedraagt 500 kg. Gewichtsverdeling
Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig, plaats zware voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en houd u aan de toegestane kogeldruk. Door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties van de motor af als men op grotere hoogte boven de zeespiegel komt. Trek boven de 1000 m 10% van het maximale aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke volgende 1000 m.
De trekhaak bestaat uit een mechanisch systeem voor het aankoppelen van een aanhanger of het bevestigen van een fietsendrager en een elektrische aansluiting voor de verlichting en signalering.
Het rijden met een aanhanger heeft veel invloed op het rijgedrag van de auto en vergt daarom extra aandacht van de bestuurder.
Wij raden u aan gebruik te maken van een speciaal door PEUGEOT geteste en goedgekeurde trekhaak inclusief bedrading en deze door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats te laten monteren. Als de trekhaak wordt gemonteerd door een bedrijf dat niet tot het PEUGEOT-netwerk behoort, moet bij de montage volgens de voorschriften van de constructeur gebruik worden gemaakt van de reeds aanwezige elektrische voorzieningen van de auto.
Raadpleeg de rubriek "Technische gegevens" voor de gewichten en aanhangergewichten die voor uw auto van toepassing zijn.
Page 232 of 378

Praktische informatie
230
Koeling
Het trekken van een aanhanger op een helling veroorzaakt een hogere koelvloeistoftemperatuur. De motorventilateur wordt elektrisch bediend en is niet afhankelijk van het motortoerental. Pas uw snelheid aan om het toerental te beperken. Het maximale aanhangergewicht is afhankelijk van het hellingspercentage en de buitentemperatuur. Let in elk geval goed op de aanwijzing van de koelvloeistoftemperatuurmeter.
Zijwind
Houd er rekening mee dat de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Banden
Controleer de bandenspanning van de auto en de aanhanger en breng deze indien nodig op de juiste waarde.
Remmen
Het trekken van een aanhanger verlengt de remweg.
Als het waarschuwingslampje van de koelvloeistoftemperatuur gaat branden in combinatie met het waarschuwingslampje STOP , STOP , STOPstop dan zo snel mogelijk en zet de motor af.
Verlichting
Controleer de verlichting van de aanhanger.
De parkeerhulp wordt automatisch uitgeschakeld als bij het aankoppelen van een aanhanger een originele
PEUGEOT-trekhaak wordt gebruikt.