Page 209 of 378
11
Praktische informatie207
Procedure
Plaats het wiel op de naaf. Draai de wielbouten met de hand vast. Draai de slotbout met de wielsleutel 1 en de dop 5 (als uw auto hiervan is voorzien) enigszins vast. Draai de overige wielbouten enigszins vast met alleen de wielsleutel 1 .
Laat de krik zakken. Vouw de krik 2 op en verwijder hem. Draai de slotbout vast met de wielsleutel 1 en de dop 5 (als uw auto hiervan is vo o r z i e n). Draai de overige wielbouten vast met alleen de wielsleutel 1 . Breng het naafdeksel aan en druk dit met de hand vast of bevestig de sierdoppen op de wielbouten. Berg het gereedschap op.
Page 210 of 378

Praktische informatie
208
Uitsluitend de voor wielen mogen van sneeuwkettingen worden voorzien. Een reservewiel mag niet worden voorzien van een sneeuwketting.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn voor het type velg van uw auto. Neem voor meer informatie over sneeuwkettingen contact op met het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Rijd niet met sneeuwkettingen op een sneeuwvrij gemaakte weg om schade aan de banden en het wegdek te voorkomen. Het is raadzaam voor vertrek het monteren van de sneeuwkettingen te oefenen; doe dit op een vlakke en droge ondergrond. Als uw auto is voorzien van lichtmetalen velgen, controleer dan of de ketting en de bevestigingen de velg niet raken.
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de auto.
Houd u altijd aan de ter plekke geldende regelgeving over het gebruik van sneeuwkettingen en de maximaal toegestane snelheid.
Montagetips
Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant van de weg stil op een vlakke ondergrond. Trek de handrem aan en plaats eventueel wielblokken voor of achter de wielen om te voorkomen dat de auto wegglijdt. Zet het contact af en controleer of het controlelampje "READY" op het instrumentenpaneel is gedoofd. Monteer de sneeuwkettingen, volg daarbij de aanwijzingen van de fabrikant. Rijd langzaam weg en rijd een klein stukje met een snelheid van maximaal 50 km/h. Zet de auto stil en controleer of de kettingen correct gespannen zijn.
Er mogen alleen sneeuwkettingen op de voor wielen worden gemonteerd. De keuzeschakelaar moet in de stand 4WD staan.
Page 211 of 378

11
Praktische informatie209
Een lamp vervangen
Uitvoering met halogeenlampen
1. Richtingaanwijzers (leds).2. Grootlicht (HB3).3. Dimlicht (H7).4. Dagrijverlichting/parkeerlicht (leds).5. Mistlampen (PS24W).
Verlichting vóór
Zet het contact altijd af (verklikkerlampje Ready uit) als u werkzaamheden aan de auto wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch starten van de motor te voorkomen.
De koplampunits zijn voorzien van glas van polycarbonaat met een speciale vernislaag: reinig de koplampen nooit met een droge of schurende doek en gebruik geen oplosmiddelen, gebruik een spons met zeepwater of een pH-neutraal product, wanneer u met een hogedrukreiniger hardnekkig vuil probeert te verwijderen, houd de straal dan nooit langdurig op de koplampen, de achterlichten en de randen ervan gericht, om beschadiging van de vernislaag en de afdichtrubbers te voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet de verlichting minstens enkele minuten uitgeschakeld zijn (risico van ernstige verbranding). Raak de lamp niet met de vingers aan, maar gebruik een niet-pluizende doek. In verband met het behoud van de kwaliteit van de koplampen mogen uitsluitend anti-UV-lampen worden
gebruikt. Vervang een kapotte lamp altijd door een nieuwe lamp met dezelfde specificaties.
Page 212 of 378
Praktische informatie
210
Lampen grootlicht vervangen
(uitvoering met halogeenlampen)
Trek aan de borglip om de plastic beschermkap te verwijderen. Draai zonder de stekker los te nemen de lampvoet een kwart omwenteling linksom om het geheel te verwijderen. Neem de stekker los en ver wijder de lamp. Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Lampen dimlicht vervangen (uitvoering met halogeenlampen)
Trek aan de borglip om de plastic beschermkap te verwijderen. Neem de stekker van de lamp los. Trek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp. Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Lamp van richtingaanwijzer en van dagrijverlichting/parkeerlichten vervangen
Raadpleeg voor het vervangen van ledlampen het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 213 of 378
11
Praktische informatie211
Lampen van mistlampen vervangen
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Steek ter hoogte van het midden van het zijknipperlicht een schroevendraaier tussen het zijknipperlicht en de voet van de buitenspiegel. Wip het zijknipperlicht met de schroevendraaier los. Neem de stekker van het zijknipperlicht los.
Vervangen lampen geïntegreerde zijknipperlichten
U kunt voor het vervangen van de lampen ook het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats raadplegen.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde. Een nieuw zijknipperlicht is verkrijgbaar bij het PEUGEOT-netwerk of bij een gekwalificeerde werkplaats.
Page 214 of 378
Praktische informatie
212
Achterlichten
1. Remlicht/parkeerlicht (leds).2. Achteruitrijlicht (W16W).3. Richtingaanwijzers (P21W).4. Parkeerlicht (leds).5. Mistachterlichten (P21W).
Lampen achteruitrijlicht en richtingaanwijzers vervangen
Open de achterklep. Verwijder de kunststof afdekking. Draai de twee bevestigingsmoeren los. Ver wijder voorzichtig de achterlichtunit via de buitenzijde. Neem de stekker van de lamphouder los.
- Zet de achterlichtunit terug. - Druk de vijf borglippen in en ver wijder de lamphouder.
- Achteruitrijlichten (2) : trek aan de lamp om
hem te verwijderen. - Richtingaanwijzers (3) : draai de lamp een kwart omwenteling linksom om hem te verwijderen.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Page 215 of 378
11
Praktische informatie213
Lamp derde remlicht vervangen (leds)
Lampen parkeerlichten en rem-/parkeerlichten vervangen Lampen mistachterlichten vervangen
Neem voor het vervangen van de ledlampen contact op met het PEUGEOT-netwerk of met een gekwalificeerde werkplaats.
Steek uw hand onder de bumper. Draai de lamp een kwart omwenteling en vervang deze.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Lampen kentekenplaatverlichting vervangen (W5W)
Steek een kleine schroevendraaier in een van de buitenste gaten van het lampglas. Duw de schroevendraaier naar buiten om het lampglas los te maken. Verwijder het lampglas. Trek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp.
Page 216 of 378

Praktische informatie
214
Toegang tot het gereedschap Vervangen van een zekering
GoedDefect
Gebruik de speciale tang om de zekering uit de zekeringkast te ver wijderen. Vervang een defecte zekering altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte. Selecteer de zekering aan de hand van het nummer op de zekeringkast, de op de zekering aangegeven stroomsterkte en het onderstaande overzicht.
Voordat u een zekering vervangt, dient u de oorzaak van de storing op te sporen en te (laten) verhelpen. U kunt aan de draad van een zekering zien of deze defect is.
Zekeringen vervangen
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uit
storingen veroorzaakt door het monteren van extra accessoires die niet door PEUGEOT aanbevolen en geleverd worden, en niet volgens de voorschriften van zijn gemonteerd. Dit geldt met name als het gezamenlijke stroomverbruik van de extra accessoires meer dan 10 milliampère bedraagt.
Montage van elektrische accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uw auto is reeds rekening gehouden met de montage van zowel de standaarduitrusting als eventuele opties. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voordat u andere elektrische voorzieningen of accessoires in de auto monteert of laat monteren.
Het vervangen van een zekering die niet in een van de volgende overzichten is opgenomen, kan tot ernstige storingen aan uw auto leiden. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
In het geval van een storing in een bepaalde functie kunt u de desbetreffende defecte zekering vervangen volgens de onderstaande procedure.
De tang voor het verwijderen van zekeringen bevindt zich aan de binnenzijde van het deksel van de zekeringkast dashboard: Ver wijder het deksel volledig. Maak de tang los.