Page 41 of 378

.Hybridesysteem39
Airconditioning
VraagAntwoord
Het lijkt erop dat de auto minder vaak elektrisch rijdt als de airconditioning of ver warming in werking is. Klopt dat?
Afhankelijk van de benodigde werking van de airconditioning of ver warming kan het nodig zijn dat de dieselmotor wordt gestart tot het gewenste comfortniveau is bereikt. De normale werking van het hybridesysteem wordt in dat geval simpelweg uitgesteld. Dit kan
langer duren bij een zeer lage of zeer hoge buitentemperatuur.
Het lijkt net alsof wanneer bij warm weer de airconditioning in werking is, de auto minder lang elektrisch rijdt. Klopt dit?
Bij warm weer is het mogelijk dat de dieselmotor minder lang uitgeschakeld blijft en dat er minder elektrisch wordt gereden om te voorkomen dat de temperatuur in het interieur te veel gaat afwijken van de ingestelde temperatuur. Bij zeer warm weer kunt u ook de schakelaar Eco OFF indrukken (zodat de stand ZEV wordt gedeactiveerd, de auto niet meer elektrisch rijdt en de dieselmotor niet meer wordt gestopt) voor een optimaal thermisch comfort (de airconditioning blijft werken).
Bijzonderheden HYbrid4
VraagAntwoord
Kan ik met mijn hybrideauto een aanhangwagen trekken en zo ja, hoe zwaar mag die zijn? Een auto met HYbrid4-technologie mag een aanhangwagen van 500 kg tot 800 kg trekken (zie rubriek "Trekken van een aanhangwagen"). Dit biedt u de mogelijkheid om bijvoorbeeld een jetski of een motor fiets te vervoeren. De beperking van het aanhangergewicht heeft te maken met de capaciteit van de koeling van de dieselmotor en van de componenten van het hybridesysteem die ook worden gekoeld door de koelvloeistof van de dieselmotor.
Waarom remt de auto zo sterk af op de motor? Wanneer u het gaspedaal loslaat, is het afremmen op de motor hoofdzakelijk het gevolg van het terugwinnen van energie door de elektromotor. Daardoor decelereert de auto sterker dan een auto zonder hybridetechnologie en profiteert u van
de gratis energie die hierbij vrijkomt.
Page 42 of 378

Hybridesysteem
40
Eco-rijden met uw
HYbrid4-auto
Gebruik de stand A van de selectiehendel, zodat afhankelijk van de omstandigheden de optimale versnelling wordt ingeschakeld, en de modus AUTO van de keuzeschakelaar HYbrid4. Accelereer op de normale manier tot de auto de gewenste snelheid heeft (zone POWERtussen 20 en 40%). Rijd als de auto eenmaal een constante snelheid heeft zo soepel mogelijk door voorzichtig te doseren met het gaspedaal (zone ECO of CHARGE ) en rijd bij lage snelheden zoveel mogelijk elektrisch. Wanneer u snelheid moet minderen, is het raadzaam hierop te anticiperen door het gaspedaal los te laten om af te remmen op de motor (zone CHARGE ) in plaats van met het rempedaal. U profiteert dan maximaal van de gratis energie die hierbij wordt teruggewonnen.
Gebruik op slimme wijze de elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen. Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend. Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.). Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning). Schakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd. Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-speler, MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken. Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Laat de dieselmotor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien: uw auto warmt sneller op als u rijdt.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Page 43 of 378

.Hybridesysteem41
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank. Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal, fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een dakkoffer. Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de portiersponning aan bestuurderszijde. Controleer de bandenspanning met name: - voor een lange rit, - bij de wisseling van de seizoenen, - als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter en luchtfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het door de fabrikant voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
Page 44 of 378
Hybridesysteem
42
Verbruik van uw hybrideauto op het display
Gemiddeld verbruik over de laatste 5 minuten.
"60% Hybrid Use" betekent dat 60% van de tijd met assistentie van het hybridesysteem en 40% met alleen de dieselmotor wordt gereden (zonder assistentie van het
hybridesysteem).
Druk, ter wijl het hybridesysteem is geactiveerd en het traject "2" wordt weergegeven langer dan twee seconden op de toets om het overzicht van het verbruik te resetten.
Resetten van het overzicht van
het verbruik
Zie de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de boordcomputer.
Page 45 of 378

.Hybridesysteem43
200V-tractiebatterij
De 200V-tractiebatterij kan niet via het lichtnet worden opgeladen. De tractiebatterij is van het type Ni-MH (nikkel-metaalhydride) en bevindt zich onder de vloerplaat van de bagageruimte, vlak bij de elektromotor.
Laden Het opladen gebeurt automatisch tijdens het rijden . Het opladen kan worden versneld door op de motor af te remmen. De tractiebatterij heeft een laadtoestand van gemiddeld 4 à 5 streepjes, zodat er een marge overblijft voor het terugwinnen van energie bij het snelheid minderen of in een afdaling (gratis energie).
De tractiebatterij wordt opgeladen als de auto snelheid mindert. De elektromotor fungeert dan als generator en zet kinetische energie om in elektrische energie (niet bij snelheden hoger dan 120 km/h). Het is niet mogelijk om de tractiebatterij via het lichtnet op te laden. De tractiebatterij kan indien nodig ook automatisch worden opgeladen via de dynamo/startmotor (Stop & Start-systeem) van de dieselmotor.
Door op deze manier energie terug te winnen wordt "gratis" energie verkregen. De tractiebatterij wordt uiterst snel en efficiënt opgeladen. Nadat de accu is ontladen (bijvoorbeeld door langdurig rijden in de stand ZEV of onder zware gebruiksomstandigheden) is de laadtoestand snel weer voldoende voor een volledig gebruik van de mogelijkheden van de verschillende
standen van het hybridesysteem.
Om een lange levensduur van de tractiebatterij mogelijk te maken komt de laadtoestand nooit onder de 20% uit, ook niet als na het rijden in de stand ZEV een laadtoestand van 0 streepjes wordt weergegeven. Als de tractiebatterij bijna volledig is
geladen, kan het zijn dat de auto bij het loslaten van het gaspedaal minder vertraagt.
Page 46 of 378

Hybridesysteem
44
Dit systeem werkt niet permanent. Het past de mate van ventilatie automatisch aan de
behoefte van de tractiebatterij aan. De werking van het systeem kan achterin hoorbaar zijn, zelfs als de auto na het rijden stilstaat. Als deze aanzuigopening verstopt is, kan de tractiebatterij oververhit en daardoor beschadigd raken. Dit kan een nadelig effect hebben op de prestaties van het hybridesysteem.
Ventilatie van de tractiebatterij
De tractiebatterij is voorzien van een luchtkoelingssysteem dat bestaat uit een luchtaanzuigopening (onder de linkerachterstoel) en een ventilator (achter de bagageruimtebekleding links).
Hoogspanning
De elektromotor werkt met een spanning van 150 tot 270 V. Let op de waarschuwingsstickers die op de auto zijn aangebracht. Wees uiterst voorzichtig bij werkzaamheden in de buurt van onderdelen met hoogspanning en onderdelen die heet kunnen worden door de elektrische stroom.
Zet alvorens werkzaamheden uit te voeren altijd het contact af (controlelampje Readygedoofd).
Een aantal hoogspanningskabels zijn aan de onderzijde van de auto bevestigd; zorg ervoor dat deze niet beschadigd raken bij het rijden op slecht begaanbaar terrein. Raak onderdelen, oranje kabels en stekkers van het hoogspanningscircuit nooit aan, ook
niet na een aanrijding.
Hoogspanningskabels Om ervoor te zorgen dat de tractiebatterij optimaal kan werken, dient u de volgende aanbevelingen in acht te nemen: - houd de aanzuigopening vrij van vreemde voor werpen, zodat de tractiebatterij niet oververhit kan raken waardoor de prestaties van het hybridesysteem afnemen, - mors geen vloeistof, de accu zou hierdoor beschadigd kunnen raken.
Breng hefsystemen (krik, tweekolomsbrug, ...) aan onder de daarvoor bestemde steunpunten om beschadiging van de kabels te voorkomen.
Page 47 of 378

.Hybridesysteem45
Voorzorgsmaatregelen/waarschuwingen motorruimte
Ook de dynamo/startmotor van uw hybrideauto wordt met hoogspanning gevoed. Wanneer u de motorkap opent zonder eerst het contact af te zetten, kan het voorkomen dat de motor plotseling door de dynamo/startmotor weer wordt gestart.
Zet, voordat u de motorkap opent, altijd het contact af (verklikkerlampje Readygedoofd).
De tractiebatterij (hoogspanningsbatterij) mag nooit door middel van een extern apparaat worden opgeladen. Laat werkzaamheden aan de tractiebatterij uitsluitend over aan een gekwalificeerde technicus. Het onoordeelkundig uitvoeren van werkzaamheden aan de tractiebatterij kan leiden tot ernstige brandwonden en elektrische schokken die levensgevaarlijk letsel kunnen veroorzaken. Een hoogspanningsbatterij van het type Ni-MH (nikkel-metaalhydride) dient aan het einde van de levenscyclus op de voorgeschreven wijze te worden afgevoerd via de werkplaats, zodat
door de recycling van de batterij het milieu kan worden ontzien.
Noodonderbreker
Waarschuwingen m.b.t. de tractiebatterij
In het geval van een aanrijding worden de hoogspanning en de voeding van de brandstofpomp onderbroken door een noodonderbreker, waardoor uw auto niet meer gestart kan worden. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk om het hybridesysteem weer in te schakelen.
Zet om ernstig letsel te voorkomen het contact af en controleer of het controlelampje Ready op het instrumentenpaneel is gedoofd alvorens werkzaamheden in de motorruimte uit te voeren. Zet het contact eveneens af voordat u brandstof gaat tanken, om te voorkomen dat tijdens het tanken de motor opnieuw wordt gestart.
Page 48 of 378

Hybridesysteem
46
Autowasstraat
Bij sommige autowasstraten (waar de auto op een transportband doorheen wordt gevoerd) mag de parkeerrem tijdens het autowassen niet zijn aangetrokken.
Autowasstraten waarin de dieselmotor moet zijn afgezet. Autowasstraten waarin de dieselmotor niet mag worden afgezet.
Als het hybridesysteem is ingeschakeld, het verklikkerlampje Ready brandt en de parkeerrem is vrijgezet: - Zet de selectiehendel in de stand N(stand Auto of Sport). - Houd het rempedaal ingetrapt en druk vervolgens op de toets ECO OFF.
Als de dieselmotor op dat moment niet draait, wordt hij weer gestart. Als de dieselmotor op dat moment draait, blijft hij onbeperkt draaien.
Als het hybridesysteem is ingeschakeld, het verklikkerlampje Ready brandt en de parkeerrem is vrijgezet: - Zet de selectiehendel in de stand N . - Zet de motor af (druk op START/STOP of zet de motor met de contactsleutel af bij auto's zonder Keyless entry and start). De parkeerrem wordt automatisch aangetrokken en het verklikkerlampje Ready op het instrumentenpaneel dooft. - Zet het contact weer aan (druk op START/STOP of zet de contactsleutel in de middelste stand) zonder het rempedaal in te trappen. Het verklikkerlampje Ready gaat niet branden. - Zet de parkeerrem vrij met de hendel op de middenconsole, ter wijl u het rempedaal ingetrapt houdt. - Zet het contact af (druk op START/STOP zonder het rempedaal in te trappen, of zet het contact af met de contactsleutel) en controleer of de parkeerrem vrijgezet blijft.