Page 113 of 378
5
Zicht111
Vergeten verlichting
Als u het contact afzet, worden alle lichten automatisch uitgeschakeld, behalve als de automatische follow me home-verlichting is geactiveerd. Als u handmatig de follow me home-verlichting inschakelt ter wijl het contact is afgezet en een van de voorportieren wordt geopend, klinkt een geluidssignaal om aan te geven dat de verlichting nog brandt.
Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts, zijn de mistlampen vóór en het mistachterlicht verblindend voor medeweggebruikers en daarom niet toegestaan. Vergeet niet de mistlampen uit te zetten zodra ze niet meer nodig zijn.
Onder bepaalde weersomstandigheden (lage temperatuur, vochtigheid) kan zich een laagje condens aan de binnenzijde van de koplampen en de achterlichten vormen; dit verdwijnt enkele minuten na het ontsteken van de koplampen.
Page 114 of 378
Zicht
112
Verlichting overdag
(LED-verlichting)
Handbediende follow me
home-verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten van het contact de dimlichten nog even blijven branden om het uitstappen in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen
Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar. Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de handbediende follow me home-verlichting na een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Bij het starten van de motor wordt deze verlichting automatisch ingeschakeld als de lichtschakelaar in de stand " 0 " of " AUTO " staat.
Page 115 of 378

5
Zicht113
Handbediende follow me
home-verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten van het contact de dimlichten nog even blijven branden om het uitstappen in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen
Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar. Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de handbediende follow me home-verlichting na een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Programmeren
De duur van het branden van de instapverlichting kan
worden geselecteerd via het configuratiemenu van de auto.
Instapverlichting buitenzijde
De instapverlichting wordt afhankelijk van de door de lichtsensor gesignaleerde hoeveelheid licht geactiveerd om op donkere plaatsen het lokaliseren van de auto en het instappen te vergemakkelijken.
Inschakelen
Druk op het geopende hangslot van de afstandsbediening.
Uitschakelen
Het dimlicht en parkeerlicht gaan branden en uw auto wordt gelijktijdig ontgrendeld.
De instapverlichting buitenzijde gaat na een bepaalde tijd automatisch uit of gaat uit na het afzetten van het contact of het vergrendelen van de auto.
De duur van het branden van de instapverlichting is gekoppeld en gelijk aan die van de automatische follow me home verlichting.
Page 116 of 378

Zicht
114
Automatische verlichting
Met behulp van een lichtsterktesensor de kentekenplaatverlichting, het parkeerlicht en het dimlicht automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is. De verlichting kan ook, in geval van neerslag, gelijktijdig met het automatisch inschakelen van de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld. De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is of nadat het wissen is gestopt.
Inschakelen
Draai de ring in de stand "AUTO" . Het activeren van de functie wordt bevestigd door een melding op het display.
Uitschakelen
Draai de ring in een andere stand. Het uitschakelen van de functie wordt bevestigd door een melding op het display.
Als de functie automatische verlichting is geactiveerd, wordt onder donkere omstandigheden het dimlicht automatisch ingeschakeld bij het afzetten van het contact.
Storing
Bij een storing in de lichtsterktesensor gaat de verlichting branden, wordt dit pictogram weergegeven op het instrumentenpaneel en/of verschijnt een melding op het display, in combinatie met een geluidssignaal.
Automatische follow me
home-verlichting
Programmeren
Het inschakelen of uitschakelen en de tijdsduur van de follow me home-verlichting zijn in te stellen via het configuratiemenu van de auto.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Bij mist of sneeuw kan de lichtsterktesensor ten onrechte voldoende licht waarnemen; de verlichting wordt dan niet automatisch ingeschakeld. Dek de met de regensensor gecombineerde lichtsterktesensor, die zich in het midden van de voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet af. De aan de sensor gekoppelde functies worden dan niet meer bediend.
Page 117 of 378
5
Zicht115
Halogeen koplampen handmatig verstellen
Verstel de koplampen met halogeenlampen afhankelijk van de belading van uw auto om verblinding van medeweggebruikers te voorkomen. 0. 1 of 2 personen op de voorstoelen. -. 3 personen. 1. 5 personen. -. Tussenstand.
2. 5 personen + maximaal toegestane belading. -. Tussenstand. 3. Bestuurder + maximaal toegestane belading.
Stand "0" : basisinstelling.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een land waarin het verkeer aan de andere kant van de weg rijdt, moet de afstelling van de dimlichten worden gewijzigd om te voorkomen dat tegemoetkomend verkeer wordt verblind. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 118 of 378

Zicht
116
Ruitenwisserschakelaar
Handmatige functies
De ruitenwisserschakelaar bestaat uit de hendel A en de ring B .
Uitvoering met intervalstand
Uitvoering met automatische ruitenwissers
Hoge snelheid (hevige neerslag).
Normale snelheid (matige regenval). Interval (wissnelheid aangepast aan de wagensnelheid).
Automatisch en één keer wissen (zie de desbetreffende rubriek).
Uit.
Eén keer wissen (duw de hendel even omlaag).
Ruitenwissers vóór
A. Selecteer de wissnelheid met de hendel.
of
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende automatische functies van de ruitenwissers mogelijk: - automatische werking van de ruitenwissers vó ó r, - automatisch inschakelen van de ruitenwisser achter bij het inschakelen van de achteruitversnelling.
Met behulp van de ruitenwisserschakelaar kunt u de ruitenwissers voor en achter inschakelen om regen en vuil van de ruit te wissen. De ruitenwissers voor en achter zorgen voor een optimaal zicht voor de bestuurder, ongeacht de weersomstandigheden.
Page 119 of 378
5
Zicht117
B. Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter:
Uit.
Interval.
Wissen en sproeien (gedurende enige tijd).
Achteruitversnelling
Instellen
Ruitenwisser achter
Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via het configuratiemenu van de auto. Deze functie is standaard geactiveerd.
Schakel de automatische werking van de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval of strenge vorst en bij montage van een fietsendrager op de achterklep. Dit kan worden uitgevoerd via het configuratiemenu van het multifunctionele display.
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld op het moment dat u de achteruitversnelling inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser achter ingeschakeld.
Page 120 of 378
Zicht
118
Ruitensproeiers vóór en koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking, waarna enige tijd de ruitenwissers worden ingeschakeld om de ruit schoon te wissen. De koplampsproeiers worden alleen geactiveerd als de dimlichten branden .
Te laag niveau ruiten-/koplampsproeiervloeistof
Als uw auto is voorzien van koplampsproeiers en het niveau van het reservoir te laag is, verschijnt dit pictogram op het instrumentenpaneel in combinatie met een geluidssignaal en een melding. Het pictogram verschijnt als het contact wordt aangezet of als de schakelaar wordt bediend, zolang het reservoir niet gevuld is. Vul het ruiten-/koplampsproeierreservoir bij of laat het bijvullen.