Page 105 of 378
4
Toegang tot de auto103
Openen
Achterklep
Sluiten
Sluit het onderste deel van de achterklep. Trek aan de handgreep B om het bovenste deel van de achterklep te sluiten.
Ontgrendel de auto met behulp van de afstandsbediening of de sleutel, druk op de handgreep A en trek het bovenste deel van de achterklep open.
Page 106 of 378

Toegang tot de auto
104
Onderste deel achterklep
Openen Sluiten
Druk de handgreep C naar rechts en kantel de klep D voorzichtig omlaag. Til de klep D weer op, druk er helemaal tegen om deze te sluiten en zorg ervoor dat de klep goed vergrendeld is.
Zorg voor het openen van de achterklep, dat zich geen voor werpen of personen binnen de straal van de opening bevinden. Rijd, in verband met de veiligheid, de werking en de regelgeving niet met de achterklep of het onderste deel van de achterklep open. Als de accukabels losgenomen zijn, is het niet mogelijk om de achterklep te openen. Begeef u niet op het onderste deel van de klep en onder werp deze niet aan hevige schokken, u kunt de klep dan beschadigen. Sluit altijd het onderste deel van de klep en controleer of deze goed is vergrendeld voordat u het bovenste deel sluit. Controleer, wanneer u het onderste deel van de klep sluit, of niets of niemand zich in de nabijheid van de
bewegende delen bevindt, teneinde ver wondingen of schade te voorkomen.
Open het onderste deel van de klep niet als een trekhaak op de auto is gemonteerd.
Maximaal toelaatbaar gewicht op het geopende onderste deel van de klep: 200 kg .
Page 107 of 378

4
Toegang tot de auto105
Brandstoftank
Laag brandstofniveau Tanken
Als het minimale niveau in de brandstoftank is bereikt, brandt dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel in combinatie met een geluidssignaal en een waarschuwingsmelding. Zodra het lampje gaat branden, zit er nog ongeveer 6 liter brandstofin de tank. Zolang er nog niet voldoende brandstof is getankt, zal dit lampje steeds bij het aanzetten van het contact verschijnen in combinatie met het geluidssignaal en de waarschuwingsmelding. Tijdens het rijden worden dit geluidssignaal en deze waarschuwingsmelding met steeds kortere tussenpozen herhaald, naarmate het brandstofniveau "0" nadert.
Inhoud van de tank: ongeveer 56,5 liter.
Op een label aan de binnenzijde van de vulklep staat de voorgeschreven soort brandstof voor uw auto aangegeven. Er moet minimaal 5 liter brandstof worden getankt om er voor te zorgen dat de brandstofmeter het niveau weer aangeeft.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat de auto stil valt. Raadpleeg indien u strandt met een lege tank (diesel) de rubriek "Onderhoud".
Zolang de brandstofvuldop niet is vastgedraaid, kan de sleutel niet uit de dop worden verwijderd. Bij het openen van de dop kan een geluid klinken door de aanzuiging van lucht. Dit verschijnsel is normaal en wordt veroorzaakt door het vacuüm dat ontstaat door de afdichting van het brandstofcircuit.
Page 108 of 378

DIESEL
Toegang tot de auto
106
Veilig tanken:
Na het tanken: breng de dop aan, draai de sleutel naar rechts en ver wijder deze vervolgens uit de dop, sluit de brandstofvulklep.
Storing
In het geval van een storing in de brandstofniveaumeter gaat de wijzer terug naar 0. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk.
Ready moet uit zijn) om te voorkomen dat de motor tijdens het tanken automatisch wordt gestart, open de brandstofvulklep, steek de sleutel in de dop en draai de sleutel linksom,
zet altijd de motor af door het contact af te zetten (het verklikkerlampje
Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen probleemloos rijden op biobrandstoffen die aan de huidige en toekomstige Europese richtlijnen voldoen (diesel die voldoet aan de richtlijn EN 590 gemengd met biobrandstof die voldoet aan de richtlijn EN 14214) en die aan de pomp getankt kunnen worden (met een gehalte aan methyl-estervetzuren van 0 tot 7%). Het gebruik van biobrandstof B30 is mogelijk bij bepaalde dieselmotoren op voor waarde dat de bijzondere onderhoudsvoorschriften strikt worden nageleefd. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof (zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke olie, stookolie ...) is nadrukkelijk verboden (kans op schade aan de motor en het brandstofcircuit).
ver wijder de dop en bevestig deze aan de haak aan de binnenzijde van de klep, tank de auto af, maar laat het vulpistool nooit meer dan 3 keer afslaan . Indien dit wel gebeurt, kunnen er storingen optreden.
Page 109 of 378

4
Toegang tot de auto107
Vulpistoolrestrictie (diesel) *
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om benzine te tanken. Hiermee wordt schade aan motoren, ontstaan door het tanken van de verkeerde brandstof, voorkomen. Deze voorziening, die in de tankopenin g is ingebouwd, is zichtbaar zodra u de brandstoftankdop ver wijdert.
Werking
* Volgens land van bestemming.
Het vullen van de brandstoftank met
behulp van een jerrycan is wel mogelijk. Houd de tuit van de jerrycan recht, druk deze niet tegen de klep van de vulpistoolrestrictie en giet voorzichtig om ervoor te zorgen dat de brandstof netjes in de vulopening stroomt.
Wanneer u bij een dieseluitvoering een benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep, waardoor het vergrendeld blijft en er dus niet getankt kan worden. Probeer in dat geval niet toch te tanken maar kies een dieseltankpistool.
Reizen naar het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het tanken van Diesel per land kunnen verschillen, kan de aanwezigheid van een tankbeveiliging op de auto er toe leiden dat tanken niet mogelijk is. Wij adviseren u daarom voordat u naar het buitenland afreist bij het PEUGEOT-netwerk te informeren of uw auto geschikt is om in het desbetreffende land te kunnen tanken.
Page 110 of 378

Zicht
108
Lichtschakelaar
Hoofdverlichting
De verschillende lichten van de auto voor en achter zijn ontwikkeld om de verlichting geleidelijk aan de weersomstandigheden aan te passen en zo het zicht van de bestuurder te verbeteren: - parkeerlicht: om gezien te worden, - dimlicht: voor een optimaal zicht zonder medeweggebruikers te verblinden, - grootlicht: voor een optimaal zicht op wegen zonder tegenliggers, - bochtverlichting: voor een optimaal zicht in bochten.
Aanvullende verlichting
Uw auto is voorzien van aanvullende verlichting voor specifieke rijomstandigheden:
- mistachterlicht: voor een optimale zichtbaarheid van achteren als het zicht minder dan 50 m is,
- mistlampen vóór: voor extra zicht bij slecht w e e r,
- verlichting overdag: voor een betere zichtbaarheid van uw auto overdag.
Instellingen
Het verlichtingssysteem van uw auto heeft verschillende extra automatische functies die afzonderlijk kunnen worden ingesteld:
- follow me home-verlichting,
- automatische verlichting,
- bochtverlichting.
Met de lichtschakelaar kunt u de verlichting van de auto selecteren en inschakelen.
Reizen naar het
buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een land waarin het verkeer aan de andere kant van de weg rijdt, moet de afstelling van de dimlichten worden gewijzigd om te voorkomen dat tegemoetkomend verkeer wordt verblind. Raadpleeg het netwerk van het merk van uw auto of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 111 of 378
5
Zicht109
Uitvoering zonder automatische inschakeling
Uitvoering met automatische inschakeling
Automatische verlichting.
Handbediende functies
De lichtschakelaar bestaat uit de ring A en de hendel B . A. Ring voor de selectie van de stand van de hoofdverlichting: draai aan de ring om het symbool van de gewenste stand tegenover het merkteken te zetten.
Lichten uit/verlichting overdag.
Parkeerlicht.
B. Trek de hendel naar u toe om over te schakelen van dim- naar grootlicht en terug. Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt u een lichtsignaal geven door de hendel naar u toe te trekken.
Dimlicht of grootlicht.
Verklikkerlampjes
Een verklikkerlampje op het instrumentenpaneel geeft aan dat de geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Page 112 of 378

Zicht
110
Uitvoering met alleen mistachterlicht
Mistachterlicht.
Het mistachterlicht werkt alleen in combinatie met ingeschakeld dimlicht of grootlicht.
Draai de ring C naar voren om het mistachterlicht in te schakelen. Draai de ring C naar achteren om het mistachterlicht volledig uit te schakelen. Als de verlichting automatisch wordt ingeschakeld (uitvoeringen met de stand AUTO), blijven het dimlicht en de parkeerlichten branden zolang het mistachterlicht brandt.
Uitvoering met mistlampen vóór en mistachterlicht
Mistlampen vóór en mistachterlicht.
Het mistachterlicht werkt alleen in combinatie met ingeschakeld dimlicht of grootlicht.
De mistlampen vóór werken ook in combinatie met de parkeerlichten. Draai de ring C naar voren om het mistachterlicht in te schakelen. Draai de ring C nogmaals naar voren om de mistlampen vóór in te schakelen. Draai de ring C naar achteren om het mistachterlicht uit te schakelen. Draai de ring C nogmaals naar achteren om de mistlampen vóór uit te schakelen. Als de verlichting automatisch wordt ingeschakeld (uitvoeringen met de stand AUTO), blijven het dimlicht en het parkeerlicht branden zolang het mistachterlicht brandt. Als de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld (uitvoeringen met de stand AUTO) of als het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijven de mistverlichting en het parkeerlicht branden.
C. Ring voor de selectie van de mistverlichting.