Page 193 of 378
10
Onderhoud191
Dieselmotor
Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren van de verschillende vloeistofniveaus, het vervangen van bepaalde onderdelen en het ontluchten van het brandstofcircuit.
1. Reservoir stuurbekrachtiging. 2.Reservoir ruiten- en koplampsproeiers. 3. Reservoir koelvloeistof.
4. Reservoir remvloeistof.
5. Accu/zekeringen. 6. Zekeringkast. 7. Luchtfilter.
8. Oliepeilstok.
9. Motorolie (bij)vullen. 10. Handopvoerpomp. 11. Ontluchtnippel.
Page 194 of 378

Onderhoud
192
Niveaus controleren
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aangezet contact worden gecontroleerd via de motorolieniveaumeter op het instrumentenpaneel (volgens uitvoering) of met de oliepeilstok.
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voorwaarden zoals vermeld in het garantie- en onderhoudsboekje. Vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven. Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
De controle van het motorolieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke ondergrond staat en de motor ten minste 30 minuten niet heeft gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen. PEUGEOT adviseert u om elke 5000 km het
olieniveau te controleren en, indien nodig, olie bij te vullen.
Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en de motorventilateur kan ieder moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Zet het contact altijd af (verklikkerlampje Ready uit) als u werkzaamheden onder de motorkap wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch
starten van de motor te voorkomen.
Controle met de oliepeilstok
Raadpleeg de rubriek "Dieselmotor" om te zien waar de oliepeilstok zich bevindt in de motorruimte van uw auto. - Trek aan het gekleurde uiteinde om de oliepeilstok volledig uit de schacht te trekken. - Veeg de peilstok af met een schone, niet pluizende doek. - Steek de oliepeilstok weer volledig in de schacht en trek hem er weer uit om het oliepeil te controleren: het oliepeil is correct als het tussen de merktekens A en B ligt.
A = MA XI
B = MINI
Als u ziet dat het oliepeil boven het merkteken A of onder het merkteken B ligt, star t de motor dan niet . - Als het oliepeil boven het merkteken MAXIligt (kans op motorschade), neem dan
contact op met het PEUGEOT-netwerk of met een gekwalificeerde werkplaats. - Als het oliepeil lager is dan het merkteken MINI , vul dan altijd motorolie bij.
Page 195 of 378

10
Onderhoud193
Remvloeistofniveau
Het remvloeistofniveau dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken "MAXI" te bevinden. Controleer indien dit niet het geval is of de remblokken van uw auto zijn versleten.
Remvloeistof verversen
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje voor het voorgeschreven verversingsinterval.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven remvloeistof.
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
Het stuurbekrachtigingsvloeistofniveau dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken "MA XI" te bevinden. Draai bij koude motor de dop open om het niveau te controleren.
Motorolie bijvullen
Eigenschappen van de olie Gebruik de door de fabrikant aanbevolen motorolie voor uw auto en motoruitvoering.
Raadpleeg de rubriek "Dieselmotor" om te
zien waar de olievuldop zich bevindt in de motorruimte van uw auto. - Draai de dop van de vulopening. - Giet de olie voorzichtig in de opening om morsen op motoronderdelen te voorkomen (dit kan brand veroorzaken). - Wacht enkele minuten en controleer vervolgens nogmaals het oliepeil met de peilstok. - Vul indien nodig nog olie bij. - Draai nadat u het oliepeil nogmaals hebt gecontroleerd de dop zorgvuldig op de vulopening en steek de peilstok weer in de schacht.
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter op het dashboard bij het aanzetten van het contact na 30 minuten de juiste waarde aangeven.
Olie ver versen
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje voor het verversingsinterval voor uw auto. Om een verminderde betrouwbaarheid van de motor en de emissieregeling te voorkomen, is het gebruik van additieven in de motorolie niet toegestaan.
Page 196 of 378

Onderhoud
194
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Afgewerkte producten
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Type ruiten- en koplampsproeiervloeistof
Voor een optimale reiniging en om het bevriezen van de sproeiers te voorkomen is het (bij)vullen van het reservoir met water niet toegestaan.
Een te laag additiefniveau wordt aangegeven door het verklikkerlampje Service in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Wanneer uw auto is voorzien van koplampsproeiers, wordt een te laag vloeistofniveau van de ruiten- en koplampsproeiers aangegeven door een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel. Vul bij de eerstvolgende gelegenheid het reservoir bij.
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken "MA XI" te bevinden, maar mag beslist niet hoger zijn. Als de motor warm is, wordt de temperatuur van de koelvloeistof geregeld door de koelventilator.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven koelvloeistof.
Wacht bovendien alvorens werkzaamheden aan het koelsysteem uit te voeren ten minste 1 uur nadat de motor gedraaid heeft, omdat het koelsysteem onder druk staat. Draai om brandwonden te voorkomen de dop eerst 2 omwentelingen los om de druk te laten dalen. Ver wijder, als de druk eenmaal gedaald is, de dop en vul koelvloeistof bij.
De koelventilator kan ook nog gaan draaien nadat de motor is afgezet: houd daarom voor werpen en kleding uit de buur t van de ventilator.
Vermijd langdurig huidcontact met afgewerkte olie en andere vloeistoffen. De meeste van deze vloeistoffen zijn bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere vloeistoffen niet in het riool, in het water of op de grond. Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor bestemde containers bij het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 197 of 378

10
Onderhoud195
Controles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het garantie- en onderhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen. Laat de controles eventueel uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De accu is onderhoudsvrij. Niettemin is het raadzaam om regelmatig te controleren of de accupolen en -klemmen schoon zijn, vooral bij warm weer en in de winter. Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt de rubriek "12V-accu" voor meer informatie over de te nemen voorzorgsmaatregelen.
12V-accu
Luchtfilter en interieurfilter
Laat de filters periodiek vervangen volgens de in het garantie- en onderhoudsboekje aangegeven intervallen. Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik (veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding geven, moeten de filters twee keer zo vaak worden vervangen . Een verstopt interieur filter kan de prestaties van de airconditioning verstoren en onaangename geuren veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen tevens het oliefilter vervangen. Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje voor het vervangingsinterval van dit onderdeel.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is, wordt u hierop geattendeerd door het tijdelijk branden van dit lampje in combinatie met een melding op het multifunctionele display. Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de omstandigheden het toelaten, met een snelheid van minimaal 60 km/h rijden tot het lampje dooft. Als het lampje blijft branden is het minimum brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg de paragraaf "Niveau brandstofadditief".
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar keer dat het roetfilter geregenereerd wordt een brandlucht ruiken; dit is volkomen normaal. Als langdurig met zeer lage snelheid wordt gereden of de motor langdurig stationair draait, kan bij gasgeven soms rook uit de uitlaat waargenomen worden. Dit heeft geen invloed op de prestaties en heeft geen gevolgen voor het milieu.
Tijdens de regeneratie van het roetfilter is 100% elektrisch rijden niet mogelijk.
Zet het contact altijd af (verklikkerlampje Ready uit) als u werkzaamheden onder de motorkap wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch starten van de motor te voorkomen.
Page 198 of 378

Onderhoud
196
Staat van remschijven
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral bij stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan het noodzakelijk blijken om de remblokken vaker, tussen twee onderhoudscontroles door, te laten controleren. Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt een te laag remvloeistofniveau erop dat de remblokken versleten zijn.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voor informatie over het controleren van de slijtage van de remschijven.
Elektronisch gestuurde
versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk). Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje voor het interval van de niveaucontrole.
Elektrische parkeerrem
Dit systeem hoeft niet apart gecontroleerd te worden. Als er zich toch een probleem voordoet, laat het systeem dan controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT aanbevolen producten of gelijkwaardige kwaliteitsproducten. Om de werking van belangrijke organen als het remsysteem te optimaliseren, selecteert en biedt PEUGEOT specifieke producten aan. Na het wassen kan er zich een laagje vocht of onder winterse omstandigheden ijs vormen op de remschijven en remblokken: de remwerking kan daardoor afnemen. Rem een paar keer lichtjes om de remmen vocht- en ijsvrij te maken.
Raadpleeg voor meer informatie de rubriek "Elektrische parkeerrem - § Storingen".
Page 199 of 378
11
Praktische informatie197
Overzicht gereedschap
Al het gereedschap is specifiek bestemd voor uw auto, gebruik het niet voor andere doeleinden. 1. 12V-compressor. De compressor bevat een afdichtingsproduct voor het tijdelijk repareren van een band en regelt de bandenspanning. 2. Twee wielblokken om de auto veilig stil te zetten. 3. Dop voor slotbouten (in het dashboardkastje * ). Specifiek voor slotbouten.
Overig accessoire
4. Afneembaar sleepoog.
Bandenreparatieset
Toegang tot de set
Deze set bevindt zich in de opbergbak onder de vloerplaat van de bagageruimte.
De volledige set voor de reparatie van een band bestaat uit een compressor en een flacon met afdichtmiddel. Hiermee kunt u de band tijdelijk repareren , zodat u de dichtstbijzijnde garage kunt bereiken. Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke banden worden gerepareerd, als het lek zich in het loopvlak of de hiel van de band bevindt.
Zie de rubriek "Slepen van uw auto".
* Volgens land van bestemming.
Page 200 of 378
Praktische informatie
198
A. Schakelaar stand "Reparatie" of "Op spanning brengen". B. Aan/uit schakelaar "I/O" . C. Knop voor leeg laten lopen. D. Manometer (bar en psi). E. Opbergvak met: - kabel + adapter voor 12V-aansluiting, - diverse opblaasnippels voor accessoires als ballonnen, fietsbanden, ...
Beschrijving van de set
F. Flacon met afdichtmiddel. G. Witte slang met dop voor de reparatie. H. Zwarte slang voor het op spanning brengen. I. Sticker met snelheidslimiet.
De sticker met snelheidslimiet I moet op het stuur wiel worden geplakt om u te herinneren aan het feit dat de band tijdelijk is gerepareerd. Rijd na het repareren met behulp van de bandenreparatieset niet sneller dan 80 km/h.