.Hybridesysteem35
Afhankelijk van de hieronder beschreven omstandigheden kan het voorkomen dat de verbrandingsmotor automatisch weer wordt gestart of de stand ZEV niet beschikbaar is. De verbrandingsmotor wordt automatisch weer uitgeschakeld zodra de omstandigheden niet meer aan de orde zijn. Wanneer door de hieronder beschreven omstandigheden de stand ZEV niet meer beschikbaar is en de dieselmotor weer wordt gestart, wordt automatisch overgegaan op de stand AUTO.
Actie van de bestuurder
- In de stand M zetten van de selectiehendel. - Bedienen van de schakelflippers achter het stuur wiel om te schakelen. - Langdurig en krachtig accelereren. - Gebruik van de ruitontwaseming. - Gebruik van de airconditioning.
- Als de laadtoestand van de tractiebatterij onvoldoende is. Om in de stand ZEV een bepaalde afstand te kunnen rijden is een laadtoestand van minimaal 4 segmenten nodig (in de stand AUTO kan er bij een lagere laadtoestand minder lang elektrisch worden gereden). - Als het brandstofniveau de minimumreserve bereikt (als een groot deel van deze minimumreserve wordt verbruikt, kan het voorkomen dat de stand ZEV na het tanken nog enige tijd niet beschikbaar is). - Tijdens de regeneratie van het roetfilter die elke ongeveer 500 km (of minder als veelvuldig in stadsverkeer wordt gereden) automatisch plaatsvindt en 5 tot 10 minuten duurt.
Weersomstandigheden en zware wegcondities
- Wanneer de motortemperatuur afwijkt van de voor de omstandigheden vereiste temperatuur (zoals een te lage motortemperatuur in combinatie met de buitentemperatuur). - Als de tractiebatterij bijna volledig is geladen (bijvoorbeeld bij het afdalen van een lange helling) en het terugwinnen van energie niet meer mogelijk is, wordt automatisch de verbrandingsmotor weer gestart zodat kan worden afgeremd op de motor. - Als de auto een steile helling op rijdt (helling van een parkeergarage, ...). - Als de auto langdurig in de zon heeft gestaan. - Bij het rijden in de bergen (ijlere lucht).
Automatisch herstarten van de dieselmotor of GEEN toegang tot de stand ZEV
Uw auto is voorzien van geper fectioneerde emissieregelsystemen, waaronder in het bijzonder het roetfilter (FAP). De dieselmotor van uw auto levert met regelmatige intervallen de energie die nodig is om dit filter te reinigen. Tijdens deze regeneratiefase van het roetfilter wordt de elektromotor bewust niet ingeschakeld en wordt de melding "Elektrische stand niet beschikbaar: Regeneratie roetfilter bezig"weergegeven.
Behoud van de prestaties van het systeem
- Zodra de wagensnelheid na het starten hoger is dan 30 km/h (als de verbrandingsmotor sinds het starten van het hybridesysteem nog niet is gestart).
.Hybridesysteem37
Veelgestelde vragen HYbrid4
Stand ZEV (Zero Emission Vehicle)
VraagAntwoord
Waarom kan ik niet altijd overschakelen naar de stand ZEV (Zero Emission Vehicle) ter wijl de tractiebatterij voldoende geladen is?
Dit is een tijdelijke situatie. Als de stand ZEV, ondanks dat de laadtoestand van de tractiebatterij voldoende is, niet kan worden ingeschakeld, kan dit worden veroorzaakt door tijdelijke omstandigheden zoals koud weer, het rijden op een grote hoogte, een ingeschakelde achterruitver warming, benodigd vermogen voor de airconditioning of ver warming, of de regeneratie van het roetfilter.
Waarom wordt af en toe de waarschuwing "Elektrische stand niet beschikbaar: Regeneratie roetfilter bezig" weergegeven?
Dit is een melding die verschijnt bij de regeneratie van het roetfilter. Dit is een volstrekt normaal proces dat elke 400 tot 500 km (of zelfs minder bij veel stadsverkeer) plaatsvindt, net als bij een auto met HDi-motor zonder hybridetechnologie. Normaal gesproken merkt u als bestuurder niets van dit proces. Bij een hybrideauto kunt u hier echter wel iets van merken, doordat (in stadsverkeer) de HDi-motor tijdelijk niet wordt uitgeschakeld en doordat deze melding tijdens de regeneratie wordt weergegeven.
Waarom kan ik de stand ZEV (Zero Emission Vehicle) niet inschakelen, ter wijl de auto elektrisch rijdt in de stand Auto?
De aansturing van de stand ZEV verschilt van die van de stand Auto. Het inschakelen van de stand ZEV is alleen mogelijk als de laadtoestand van de tractiebatterij minimaal 4 segmenten is, zodat de actieradius in deze stand voldoende is. In de stand Auto wordt uitsluitend tijdelijk en voor kortere periodes overgeschakeld op elektrisch
rijden, zodat dit ook bij een lagere laadtoestand van de tractiebatterij mogelijk is.
Waarom is de actieradius in de stand ZEV (Zero Emission Vehicle) korter bij het oprijden van een helling?
Het nemen van een helling kost een auto meer energie dan het rijden op een vlakke weg. In dat geval is het raadzaam de keuzeschakelaar in de stand Auto te laten staan, zodat de dieselmotor voor het benodigde vermogen kan zorgen.
Waarom wordt, nadat de stand ZEV(Zero Emission Vehicle) door het systeem is uitgeschakeld, niet automatisch teruggekeerd naar de stand ZEV zodra weer aan de voor waarden wordt voldaan?
De stand ZEV is niet onder alle omstandigheden de zuinigste stand. Daarom schakelt het systeem automatisch over naar de stand Auto.
Controle tijdens het rijden
58
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Een of meer portieren geopend
permanent, bij een snelheid lager dan 10 km/h. permanent, bij een snelheid lager dan 10 km/h. permanent, bij een snelheid Een portier, de achterklep, het onderste deel van de achterklep of de motorkap (uitsluitend met alarm) is niet goed gesloten.
Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
permanent in combinatie met een geluidssignaal, bij een snelheid hoger dan 10 km/h.
Veiligheidsgordel niet vastgemaakt of losgemaakt losgemaakt losgemaakt
permanent, en knippert vervolgens in combinatie met een in volume toenemend geluidssignaal.
De bestuurder en/of de voorpassagier heeft zijn veiligheidsgordel niet vastgemaakt of losgemaakt.
Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de gesphouder.
Airbags tijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele seconden en dooft als het contact wordt aangezet.
Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storing in een van de airbags of de pyrotechnische gordelspanners.
Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Aanwezigheid water in brandstof
permanent. Er bevindt zich water in het brandstoffilter. Risico van beschadiging van het inspuitsysteem bij dieselmotoren. Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Motoroliedruk Motoroliedruk Motoroliedruk permanent. Er is een storing in de motorsmering. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Parkeer de auto, zet het contact af en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laadstroom accu * permanent. Er is een storing in het laadstroomcircuit van de accu (vervuilde of losgeraakte accuklemmen, aandrijfriem dynamo niet
correct gespannen of gebroken...).
Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
* Volgens land van bestemming.
3
Comfort75
Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Neem voor een optimale werking van de verwarming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht:
Als de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon heeft gestaan, kunt u het passagierscompartiment kort ventileren.
Zet de knop van de luchtopbrengst zodanig dat de interieurlucht goed ver verst wordt.
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en overige uitstroomopeningen en de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven.
Kies onder normale omstandigheden altijd voor de toevoer van buitenlucht; bij langdurig gebruik van de luchtrecirculatie in het interieur kunnen de voorruit en de zijruiten beslaan.
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in per fecte staat te houden.
Controleer regelmatig de staat van het interieurfilter en laat de filterelementen periodiek vervangen (zie het hoofdstuk "Controles").
Wij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het speciale toegevoegde actieve filter draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
Als de airconditioning werkt, gebruikt deze een klein deel van het motorvermogen. Dit heeft een hoger brandstofverbruik tot gevolg.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Laat de airconditioning regelmatig controleren om het systeem in per fecte staat te houden.
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
10
Onderhoud195
Controles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het garantie- en onderhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen. Laat de controles eventueel uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De accu is onderhoudsvrij. Niettemin is het raadzaam om regelmatig te controleren of de accupolen en -klemmen schoon zijn, vooral bij warm weer en in de winter. Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt de rubriek "12V-accu" voor meer informatie over de te nemen voorzorgsmaatregelen.
12V-accu
Luchtfilter en interieurfilter
Laat de filters periodiek vervangen volgens de in het garantie- en onderhoudsboekje aangegeven intervallen. Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik (veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding geven, moeten de filters twee keer zo vaak worden vervangen . Een verstopt interieur filter kan de prestaties van de airconditioning verstoren en onaangename geuren veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen tevens het oliefilter vervangen. Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje voor het vervangingsinterval van dit onderdeel.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is, wordt u hierop geattendeerd door het tijdelijk branden van dit lampje in combinatie met een melding op het multifunctionele display. Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de omstandigheden het toelaten, met een snelheid van minimaal 60 km/h rijden tot het lampje dooft. Als het lampje blijft branden is het minimum brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg de paragraaf "Niveau brandstofadditief".
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar keer dat het roetfilter geregenereerd wordt een brandlucht ruiken; dit is volkomen normaal. Als langdurig met zeer lage snelheid wordt gereden of de motor langdurig stationair draait, kan bij gasgeven soms rook uit de uitlaat waargenomen worden. Dit heeft geen invloed op de prestaties en heeft geen gevolgen voor het milieu.
Tijdens de regeneratie van het roetfilter is 100% elektrisch rijden niet mogelijk.
Zet het contact altijd af (verklikkerlampje Ready uit) als u werkzaamheden onder de motorkap wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch starten van de motor te voorkomen.
Praktische informatie
218
Zekeringen motorruimte
Toegang tot de zekeringen
Maak het deksel los. Vervang de zekering (zie de desbetreffende paragraaf). Sluit na het vervangen van de zekering zorgvuldig het deksel voor een goede afdichting van de zekeringkast.
De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap, naast de accu. Zekering N r.Ampère (A)Functies
F215 Claxon.
F310 Ruitensproeiers voor en achter.
F410 Verlichting overdag.
F515
Luchthoeveelheidsmeter, ruitenwissers, verwarming lambdasonde, elektronische eenheid hybridesysteem, keuzeschakelaar hybridesysteem, gestuurde thermostaat, elektrokleppen nokkenasverstelling, elektroklep vuldrukregeling (diesel), niveaucontact koelvloeistof (diesel).
F610 Diagnoseaansluiting, meedraaiende koplampen, pomp roetfilter (diesel), schakelaar bediening buitenspiegels, interface-eenheid netwerk, head-up display.
F710 Elektronische eenheid stuurbekrachtiging, motor hoogteregeling meedraaiende koplampen.
F820 Bediening startmotor.
F910 Schakelaars koppeling- en rempedaal.
F1140 Aanjager airconditioning.
Index
366
Schakelaars stoelverwarming ........................83Selectiehendel gestuurde handgeschakelde versnellingsbak .............179Serienummer auto ........................................239Set voor tijdelijke bandenreparatie ...............197Sfeerverlichting .............................................12 2SIM-kaart ..............................................125, 276Sjorogen ........................................................132Skiluik ............................................................13 0Slepen van een auto .......................4 7, 2 2 7, 2 2 8Sleutel met afstandsbediening .........90, 91, 93, 95Sneeuwkettingen ..........................................208Sneeuwscherm .............................................232Snelheidsbegrenzer ......................................Snelheidsbegrenzer ......................................Snelheidsbegrenzer173Snelheidsregelaar .........................................Snelheidsregelaar .........................................Snelheidsregelaar176Snelmenu's ...........................................252, 294Spaarfase ......................................................224Spraaksynthese ............................................306
Tankbeveiliging .............................................107Technische gegevens ...........................235-237Te laag brandstofniveau .........................5 7, 1 0 5Telefoon ........................243, 273 -275, 312, 316Te l l e r ..........................................................Te l l e r ..........................................................Te l l e r32, 48Tijdelijke bandenspanning (met set) .............197Tijd instellen ....................................................65TMC (verkeersinformatie) ....................265, 309Toerenteller .....................................................Toerenteller .....................................................Toerenteller48Trekhaak .......................................................229
T
U
S
V
Veiligheidsgordels ..................................157-159Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ......137, 138, 142, 145, 147-149, 160Ventilatie .................................40, 44, 74, 75, 87Ventilatieroosters ............................................74Verbindingstoets PEUGEOT ........................243Verbruikscijfers ...............................................42Vergrendeling van binnenuit .........................101Verkeersinformatie (TA) .......266, 310, 323, 348Verkeersinformatie (TMC) .......265, 266, 309, 310Verklikkerlampje Ready ..................................28Verklikkerlampjes ..........................50, 52, 54-56Verklikkerlampje service .................................55Verklikkerlampjes (status) ...............................52Verlichting .....................................................123Verlichting bagageruimte ..............................123Vermogen ........................................................32Vervoer van lange voorwerpen ..............8 4, 13 0Verwarming .....................................................40Verwijderbare koffervloer ............................13 3Voor stoelen .........................................80, 81, 84
Resetten van de ruitbediening ........................98Richtingaanwijzers ................151, 209, 210, 212Riem ..............................................................132Risicozones (update) ...........................263, 300Roetfilter ................................................Roetfilter ................................................Roetfilter19 4, 195Ruitbediening ..................................................98Ruitensproeier achter ...................................Ruitensproeier achter ...................................Ruitensproeier achter117Ruitensproeiers vóór.....................................118Ruitenwisser achter ......................................Ruitenwisser achter ......................................Ruitenwisser achter117Ruitenwisserbladen (vervangen) ..........120, 226Ruitenwissers ........................................11 6 , 11 9Ruitenwisserschakelaar .................Ruitenwisserschakelaar .................Ruitenwisserschakelaar11 6 , 117, 11 9
Starten.....................................................27, 222Starten van de auto...........................27, 93, 179Starten van de motor ..........................Starten van de motor ..........................Starten van de motor27, 28, 35Stilzetten van de auto .......................27, 93, 179Stoelen achter .................................................Stoelen achter .................................................Stoelen achter85Stoelen verstellen .....................................80, 81Stoelverwarming .............................................83Stop & Start .....................77, 189, 190, 192, 195Streaming audio Bluetooth ..................328, 355Stuurslot ..........................................................93Stuurwiel (verstellen) ......................................87Supervergrendeling ........................................91Synchroniseren afstandsbediening ................94Synchroniseren van de afstandsbediening ....94
Uitschakelen airbag passagier .....................Uitschakelen airbag passagier .....................Uitschakelen airbag passagier160Updaten risicozones ............................263, 300Update van de POI's .....................................263USB-aansluiting ...................126, 329, 350, 352