Page 265 of 356

INSTRUCTIES BIJ OPKRIKKEN
WAARSCHUWING!
Neem deze waarschuwingen in acht bij
het verwisselen van een band om per-
soonlijk letsel of schade aan het voertuig te voor-
komen:
Parkeer de auto op een stevige en vlakke on-
dergrond zo ver van de rijbaan als mogelijk voor-
dat u het voertuig opkrikt .
Schakel de alarmknipperlichten in.
Blokkeer het wiel dat zich schuin tegenover het
te vervangen wiel bevindt .
Trek de handrem stevig aan en zet de automa-
tische transmissie in PARK.
De motor nooit starten of laten draaien als de
auto is opgekrikt .
Er mag niemand in het voertuig zitten terwijl
het is opgekrikt .
Niet onder het voertuig kruipen als het is op-
gekrikt .
Gebruik de krik alleen op de aangegeven
plaatsen en om de auto tijdens het verwisselen
van een band op te krikken.
Wees uiterst voorzichtig als u de band moet
verwisselen op of langs de weg.
(Vervolgd)(Vervolgd)
Om de reservebanden, plat of opgeblazen, vei-
lig op te bergen, moeten ze met het ventiel naar
beneden gericht worden opgeborgen.
(afb. 157)
Probeer niet om de auto op te krikken op
andere plaatsen dan die aangegeven
worden in de Instructies bij opkrikken
voor deze auto.
(afb. 158)
1. Neem het reservewiel, de krik en de krikhendel uit de opbergplaats.
2. Draai de wielmoeren op het wiel met de lekke band los, maar haal ze er niet af. Draai de wielmoeren één
slag linksom terwijl het wiel nog op de grond staat.
3. Plaats de krik onder het krikpunt dat zich het dichtst bij de lekke band bevindt. Centreer de krik-
kop tussen de inkepingen in de dorpelbalk. Draai de
krikas rechtsom totdat de krikkop stevig aangrijpt in
(afb. 157)
Waarschuwingslabel krik
259
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 266 of 356
het krikpunt aan de dorpelbalk. (afb. 159)
(afb. 160)4. Krik het voertuig op door de krikas naar rechts te
draaien met de slinger. Breng de auto zover omhoog
dat de band net loskomt van het wegdek en er
voldoende speling is om het reservewiel te monte-
ren. De voertuigstabiliteit blijft maximaal als de
band zo laag mogelijk boven de grond blijft.
WAARSCHUWING!
Als u de auto hoger opkrikt dan noodza-
kelijk, zal hij minder stabiel staan. De
auto kan van de krik glijden en zo ernstig letsel
veroorzaken. Krik de auto slechts zover op als
nodig is om het wiel te verwijderen.
5. Verwijder de wielmoeren. Verwijder de wieldop, indien aanwezig, van het wiel met de hand. Wrik de
(afb. 158) Krikpunten(afb. 159)
Locatie voor het opkrikken van de vooras
(afb. 160)Locatie voor het opkrikken van de achteras
260
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 267 of 356

wieldop niet los. Trek vervolgens het wiel los van de wielnaaf.
WAARSCHUWING!
Om persoonlijk letsel te voorkomen,
dient u de wieldoppen voorzichtig te
hanteren.Vermijd aanraking met scherpe randen.
6. Breng de reserveband aan.Monteer het reservewiel met het ventiel
naar buiten gericht . De auto kan bescha-
digd raken als het reservewiel incorrect
wordt gemonteerd.
(afb. 161) OPMERKING:
Bij auto's die hiermee zijn uitgerust, moet u niet
proberen een wielmoersierdop of wieldop op het
thuiskomertje te installeren.
Raadpleeg "Noodreservewiel" en "Thuiskomer" on-
der "Banden — Algemene informatie" in "Starten en
rijden" voor nadere waarschuwingen, voorzorgsmaat-
regelen en informatie over het reservewiel, het gebruik
en de werking ervan.
7. Breng de wielmoeren aan met de conische zijde van
de moer naar het wiel gekeerd. Draai de wielmoe-
ren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
op de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als aan deze waarschuwing geen gehoor
wordt gegeven, kan persoonlijk letsel het gevolgzijn.
8. Draai de krikas met de slinger naar links om het voertuig te laten zakken.
9. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de moersleutel aan het einde van de hendel omlaag voor meer
(afb. 161)
Reservewiel monteren
261
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 268 of 356

hefboomwerking. Trek de wielmoeren in stervolg-
orde aan totdat iedere moer twee keer aangetrok-
ken is. Het correcte aanhaalmoment voor de moe-
ren is 130 Nm. Als u twijfelt of de moeren goed zijn
vastgezet, laat dit dan bij uw erkende dealer of
servicecenter controleren met een momentsleutel.
10. Laat de krik weer zakken tot de sluitstand.
WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij een nood-
stop of ongeval naar voren schieten en
zo de inzittenden ernstig letsel toebrengen. Berg
de krik en het reservewiel altijd op de daartoe
bestemde plaatsen op. Laat de leeggelopen
(lekke) band onmiddellijk repareren of vervan-
gen.
11. Leg de lege (lekke) band in de laadruimte. De
lekke band niet wegbergen op de plaats van
de reserveband. Laat de lege (lekke) band zo
snel mogelijk repareren of vervangen.
12. Breng de in elkaar gezette krikhendel aan over de lieraandrijfmoer om de lierkabel en houder op te
bergen. Draai de in elkaar gezette krikhendel naar
rechts tot u het liermechanisme drie keer hoort
klikken. Te strak aandraaien is onmogelijk.
13. Berg de krikhendel en krik op.
14. Controleer de bandenspanning zo spoedig moge- lijk. De bandenspanning zo nodig aanpassen. WIEL MONTEREN
Auto's uitgerust met wieldoppen
1. Monteer het wiel op de as.
2. Breng om het monteren van stalen wielen met
wieldoppen gemakkelijker te maken twee wielmoe-
ren aan op de tapeinden die zich aan beide zijden van
het ventiel bevinden. Breng de wielmoeren aan met
het conusvormige uiteinde van de moer in de rich-
ting van het wiel. Haal de wielmoeren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
op de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als aan deze waarschuwing geen gehoor
wordt gegeven, kan persoonlijk letsel het gevolgzijn.
(afb. 162)
3. Zet de ventieluitsparing in de wieldop in lijn met het ventiel op het wiel. Breng de wieldop met de hand
aan en klik de dop over de twee wielmoeren. Ge-
bruik nooit een hamer of buitensporige kracht om
de wieldop aan te brengen.
4. Breng de resterende wielmoeren aan met het co- nusvormige uiteinde van de moer in de richting van
het wiel. Haal de wielmoeren licht aan.
262
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 269 of 356

WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
op de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als aan deze waarschuwing geen gehoor
wordt gegeven, kan persoonlijk letsel het gevolgzijn.
5. Laat de auto zakkeen op de grond door de slinger linksom te draaien. 6. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de moersleutel
aan het einde van de hendel omlaag voor meer
hefboomwerking. Trek de wielmoeren in stervolg-
orde aan totdat iedere moer twee keer aangetrok-
ken is. Het correcte aanhaalmoment voor de moe-
ren is 130 Nm. Als u twijfelt of de moeren goed zijn
vastgezet, laat dit dan bij uw erkende dealer of
servicecenter controleren met een momentsleutel.
7. Controleer na 40 km het aanhaalmoment van de wielmoeren met een momentsleutel om ervoor te
zorgen dat alle moeren goed tegen het wiel
aanliggen.
Auto's zonder wieldoppen
1. Monteer het wiel op de as.
2. Breng de resterende wielmoeren aan met het co- nusvormige uiteinde van de moer in de richting van
het wiel. Haal de wielmoeren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
op de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als aan deze waarschuwing geen gehoor
wordt gegeven, kan persoonlijk letsel het gevolgzijn.
3. Laat de auto zakkeen op de grond door de slinger linksom te draaien.
(afb. 162) Wieldop of wielmoersierdop
1 — Ventiel 4 — Wieldop
2 — Ventieluitsparing 5 — Tapeinde
3 — Wielmoer
263
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 270 of 356

4. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de moersleutelaan het einde van de hendel omlaag voor meer
hefboomwerking. Trek de wielmoeren in stervolg-
orde aan totdat iedere moer twee keer aangetrok-
ken is. Het correcte aanhaalmoment voor de moe-
ren is 130 Nm. Als u twijfelt of de moeren goed zijn
vastgezet, laat dit dan bij uw erkende dealer of
servicecenter controleren met een momentsleutel.
5. Controleer na 40 km het aanhaalmoment van de wielmoeren met een momentsleutel om ervoor te
zorgen dat alle moeren goed tegen het wiel
aanliggen. TIREFIT-SET (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Klein gaatjes (tot 6 mm) in het loopvlak van de band
kunnen worden gedicht met TIREFIT. Voorwerpen als
spijkers en schroeven moet u niet uit de band verwij-
deren. TIREFIT kan worden gebruikt bij een buitentem-
peratuur tot ongeveer 20°C.
Deze set zorgt voor een tijdelijke afdichting, waardoor
u nog maximaal 160 km kunt rijden met een maximum-
snelheid van 88 km/u.
TIREFIT-opbergvak
De TIREFIT-set bevindt zich in de kofferbak. (afb. 163)
(afb. 163)
Plaats van TIREFIT
264
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 271 of 356

Onderdelen en gebruik van de TIREFIT-set
(afb. 164)
1. Fles met afdichtingsmiddel
2. Knop voor leeglaten
3. Drukmeter
4. Aan/uit-knop
5. Functieregelknop
6. Afdichtingsslang (doorzichtig)
7. Luchtpompslang (zwart)
8. Stekker
Gebruik van de functieregelknop en slangen
Uw TIREFIT-set is voorzien van de volgende symbolen,
die de lucht- en afdichtfunctie aangeven.Luchtfunctie selecteren
Draai de functieregelknop (5) naar de stand
voor alleen luchtpompbediening. Gebruik de
zwarte luchtpompslang (7) bij selecteren van
deze functie.
De afdichtfunctie kiezen Draai de functieregelknop (5) naar
deze stand om het afdichtingsmiddel
TIREFIT in te spuiten en de band op
te pompen. Gebruik de afdichtings-
slang (doorzichtige slang) (6) wan-
neer u deze functie kiest.
Gebruik van de aan/uit-knop Druk eenmaal op de aan/uit-knop (4) om de
TIREFIT-set in te schakelen. Druk nogmaals
op de aan/uit-knop (4) om de TIREFIT-set uit
te schakelen.
Gebruik van de knop voor leeglaten Druk op de knop voor leeglaten (2) om de
luchtdruk in de band te verlagen wanneer de
bandenspanning te hoog is.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik TIREFIT
Vervang de TIREFIT-fles met afdichtingsmiddel (1) en de afdichtingsslang (6) voordat de houdbaarheidsda-
tum (vermeld op het etiket van de fles) is verstreken,
om er zeker van te zijn dat het systeem optimaal
werkt. Lees het hoofdstuk "Een band repareren met(afb. 164)
265UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 272 of 356

TIREFIT" (F), “Fles met afdichtingsmiddel en slang
vervangen".
De fles met afdichtingsmiddel (1) en de afdichtings- slang (6) zijn bedoeld voor eenmalig gebruik. Na
gebruik moeten deze onderdelen altijd onmiddellijk
worden vervangen door een erkende dealer.
Als het afdichtingsmiddel van TIREFIT vloeibaar is, kan het met schoon water en een vochtige doek van
de lak of de band- en wielonderdelen worden afge-
veegd. Als het afdichtingsmiddel droog is, kan het
makkelijk worden verwijderd en op de juiste wijze
worden afgevoerd.
Voor de beste prestaties dient u ervoor te zorgen dat het ventiel op het wiel schoon is voordat u de
TIREFIT-set aansluit.
U kunt de luchtpomp van TIREFIT gebruiken om fietsbanden op te pompen. De set bevat tevens twee
naalden, die zich in de opbergruimte voor toebeho-
ren (aan de onderkant van de luchtpomp) bevinden,
waarmee u ballen, luchtbedden of andere opblaas-
bare voorwerpen kunt oppompen. Gebruik uitslui-
tend de zwarte luchtpompslang (7) en zorg ervoor
dat de functieregelknop (5) op de luchtmodus is
afgesteld als zulke voorwerpen worden opgepompt
om te voorkomen dat ze worden ingespoten met
afdichtingsmiddel. Het TIREFIT-afdichtingsmiddel is
uitsluitend bedoeld voor het afdichten van gaatjes
met een kleinere diameter dan 6 mm in het loopvlak
van een band. U mag de TIREFIT-set niet aan de slangen optillen of
dragen.
WAARSCHUWING!
Verwissel geen wiel aan de kant van de
auto waar ander verkeer langs rijdt . Ga
ver genoeg van de weg af om ongelukken te
vermijden bij gebruik van de TIREFIT-set .
TIREFIT niet gebruiken of met de auto rijden
bij de volgende omstandigheden:
Als het gat in het loopvlak van de band ongeveer
6 mm of groter is.
Als de band beschadigd is aan de zijkant .
Als de band schade heeft opgelopen door te rijden
met zeer lage bandenspanning.
Als de band schade heeft opgelopen door te rijden
met een lekke band.
Als het wiel beschadigd is.
Als u niet zeker bent van de staat van de band of het
wiel. Houd TIREFIT uit de buurt van open vuur en
warmtebronnen.
(Vervolgd)
266
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD