Page 49 of 356
Compass Settings (instellingen van het
kompas)
Afwijking (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De kompasafwijking is het verschil tussen het magne-
tische noorden en het geografische noorden. Ter com-
pensatie van de verschillen moet de kompasafwijking
aan de hand van de zonekaart worden ingesteld voor
de zone waarin de auto wordt gebruikt. Nadat u het
kompas correct heeft ingesteld, worden de verschillenautomatisch gecompenseerd, zodat de nauwkeurigheid
van de kompasrichting optimaal is. OPMERKING:
Zorg dat er geen magnetische voor-
werpen, zoals iPod's, mobiele telefoons, laptops en
radardetectors, op het dashboard liggen. Omdat zich
hier de kompasmodule bevindt, zou er interferentie
met de sensor van het kompas kunnen optreden,
waardoor de weergegeven waarden onbetrouwbaar
worden. (afb. 15)(afb. 15)
Kaart kompasafwijking
43
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 50 of 356

Compaskalibratie uitvoeren (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Druk op de knop Calibration om deze instelling te
veranderen. Het kompas is zelfijkend, zodat u het niet
handmatig hoeft terug te stellen. Mogelijk geeft het
kompas onjuiste waarden weer wanneer de auto nieuw
is. In dat geval geeft het EVIC het bericht CAL weer tot
het kompas wordt geijkt. U kunt ook het kompas
kalibreren door op de schermtoets ON te drukken en
een of meerdere keren in een cirkel van 360 graden te
rijden (in een gebied zonder grote metalen of metaal-
houdende objecten) tot de CAL indicator in het EVIC
uitgaat. Het kompas werkt nu normaal. Audio
Balance/Fade (voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt, kunt u de
balans links/rechts en de balans voor/achter verande-
ren.
Equalizer (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u toegang tot dit scherm hebt kunt u de Bass (bas),
Mid (middentonen) en Treble (hogetonen) instellen.
Wijzig de instellingen met de schermtoetsen + en - of
door een punt op de schaal tussen de schermtoetsen +
en - te selecteren en op schermtoets met de pijl naar
links te drukken. OPMERKING:
Met Bass/mid/treble kunt u door
eenvoudig uw vinger naar boven/beneden te schuiven
de instelling veranderen. U kunt ook direct op de
gewenste instelling drukken.
Snelheidsafhankelijke volumeregeling (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Geluid wordt zachter afhankelijk van de rijsnelheid.
Druk op de schermtoets Off, 1, 2 of 3 om de snelheids-
afhankelijke volumeregeling te veranderen. Druk
daarna op de schermtoets met de pijl naar links.
Muziekinformatie opruimen (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Deze functie is behulpzaam bij het organiseren van
muziekbestanden voor een optimale navigatie. Maak
uw uw keuze door op de schermtoets Music Info
Cleanup te drukken en vervolgens op de schermtoets
met de pijl naar links.
Phone/Bluetooth (telefoon/Bluetooth)
Gekoppelde apparaten (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze functie toont welke telefoons zijn gekoppeld aan
het telefoon / Bluetooth systeem. Raadpleeg voor
meer informatie het Uconnect Touch™ supplement.
44
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 51 of 356

STOELEN
De stoelen vormen een belangrijk onderdeel van het
veiligheidssysteem voor inzittenden van deze auto.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om tijdens het rijden
personen te vervoeren in de bagage-
ruimte, zowel binnen als buiten de auto. Bij een
aanrijding lopen personen in de bagageruimte
een groter risico om ernstig of zelfs dodelijk
gewond te raken.
Vervoer geen personen in een ruimte van de
auto die niet is voorzien van stoelen en autogor-
dels. Bij een aanrijding lopen personen in de
bagageruimte een groter risico om ernstig of zelfs
dodelijk gewond te raken.
Zorg dat iedereen in uw auto een stoel heeft en
de autogordel op de juiste wijze heeft omgedaan.
ELEKTRISCH VERSTELBARE
BESTUURDERSSTOEL (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
De schakelaar voor de elektrische stoelverstelling be-
vindt zich onder aan de zijkant van de zitting, aan
portierzijde. Met deze schakelaar schuift u de stoel
omhoog, omlaag, naar voren of naar achteren of kunt u
de stoel kantelen. (afb. 16) De stoel naar voren of naar achteren
verstellen
De stoel kan zowel naar voren als naar achteren wor-
den versteld. Druk de stoelschakelaar naar voren of
naar achteren om de stoel in de richting van de scha-
kelaar te verstellen. Laat de schakelaar los zodra de
gewenste stand is bereikt.
De stoel omhoog of omlaag verstellen
De stoelhoogte kan omhoog of omlaag worden ver-
steld. Trek de stoelschakelaar omhoog of druk deze
omlaag om de stoel in de richting van de schakelaar te
verstellen. Laat de schakelaar los zodra de gewenste
stand is bereikt.
(afb. 16)
Schakelaar elektrische stoelverstelling
45
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 52 of 356

De stoel omhoog of omlaag kantelen
De hoek van de zitting kan in vier richtingen worden
versteld. Trek de voorzijde van de stoelschakelaar om-
hoog of druk de achterzijde van de stoelschakelaar
omlaag om het voorste of achterste gedeelte van de
zitting in de richting van de schakelaar te verstellen.
Laat de schakelaar los zodra de gewenste stand is
bereikt.
WAARSCHUWING!
Het verstellen van een stoel tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn. Het verstellen
van een stoel tijdens het rijden kan ertoe leiden
dat u de macht over het stuur verliest en een
botsing met ernstig of dodelijk letsel veroor-
zaakt .
Het verstellen van de stoelen moet plaatsvin-
den voordat de veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt en terwijl de auto is geparkeerd. Een slecht
afgestelde veiligheidsgordel kan ernstig of dode-
lijk letsel tot gevolg hebben.
Rij nooit met de rugleuning zo schuin ingesteld
dat de schoudergordel niet meer tegen uw borst-
kas rust . Tijdens een botsing bestaat het gevaar
dat u onder de veiligheidsgordel door schuift ,
waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan.
Plaats geen voorwerpen onder een elek-
trisch verstelbare stoel en zorg dat deze
altijd vrij kan bewegen. Anders kan de
stoelbediening worden beschadigd. De stoel kan
niet vrij bewegen als deze wordt gehinderd door
obstakels.
ELEKTRISCHE LENDENSTEUN (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
De schakelaar voor de elektrisch verstelbare lenden-
steun bevindt zich aan de buitenzijde van de bestuur-
dersstoel. Druk de schakelaar naar voren voor meer
lendensteun. Druk de schakelaar naar achteren voor
minder lendensteun. Druk de schakelaar omhoog of
omlaag om de positie van de lendensteun te verhogen
of te verlagen. (afb. 17)
STOELVERWARMING (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Bij sommige modellen zijn de bestuurders- en voorpas-
sagiersstoel uitgerust met verwarmingselementen in
zowel de zittingen als de rugleuningen. De verwarm-
bare stoelen worden bediend m.b.v. het Uconnect
Touch™ systeem.
46
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 53 of 356

Voor uitvoeringen met Uconnect Touch™ 4.3:
Kies de toets CLIMATE (aan de linkerzijde van het
Uconnect Touch™ display) om het bedieningsscherm
van de klimaatregeling te openen.Kies eenmaal de schermtoets voor de stoel
"Driver" of "Pass" (op het Uconnect Touch™
display) om de HI-level verwarming te selec-
teren. Kies de schermtoets een tweede maal
om de LO-level verwarming te selecteren. Kies de
schermtoets een derde maal om de verwarmingsele-
menten uit te schakelen (OFF). Uitvoeringen met Uconnect Touch™ 8.4 en
8.4 Nav
Kies de schermtoets "Controls" op het Uconnect
Touch™ display. (afb. 18)
Kies eenmaal de schermtoets voor de stoel
"Driver" of "Pass" om de HI-level verwarming
te selecteren. Kies de schermtoets een
tweede maal om de LO-level verwarming te
selecteren. Kies de schermtoets een derde maal om de
verwarmingselementen uit te schakelen (OFF).
(afb. 19) OPMERKING: Zodra u een stand hebt geselec-
teerd, voelt u na twee tot vijf minuten dat de stoel
warm wordt.(afb. 17)
Schakelaar voor de elektrische lendensteun
(afb. 18) Schermtoetsbediening
47UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 54 of 356

Als u de stand Hi-level hebt geselecteerd, geeft de
verwarming extra veel hitte tijdens de eerste vier
gebruiksminuten. Daarna neemt de uitgestraalde hitte
af tot het normale hoge niveau. Als het hoge niveau is
geselecteerd, schakelt het systeem automatisch na
maximaal 60 minuten continue werking terug naar laag
niveau. Op dat moment verandert het display van HI
naar LO. Het lage niveau wordt automatisch na 45
uitgeschakeld (OFF).
WAARSCHUWING!
Personen die geen pijn op de huid
kunnen voelen als gevolg van ouderdom,
chronische ziekte, diabetes, rugletsel, medicatie,
alcoholgebruik, uitputting of een andere licha-
melijke conditie, moeten voorzichtig zijn bij het
gebruik van de stoelverwarming. Deze kan zelfs
bij lage temperaturen brandwonden veroorza-
ken, met name als de verwarming langdurig
wordt gebruikt .
Plaats geen voorwerpen op de stoel die
warmte-isolerend werken, zoals een deken of
kussen. Hierdoor kan de stoelverwarming over-
verhit raken. Gaan zitten op een zitting die over-
verhit is kan leiden tot ernstige brandwonden als
gevolg van de verhoogde oppervlaktetempera-
tuur van de zitting.
VOORSTOELEN HANDMATIG VERSTELLEN
Voor uitvoeringen met handmatig verstelbare stoelen
kunnen de bestuurdersstoel en de passagiersstoel naar
voren en naar achteren worden versteld m.b.v. de stang
vóór de zitting bij de vloer. (afb. 20)
Trek, terwijl u op de stoel zit, de stang omhoog en
beweeg de stoel voor- of achterwaarts. Laat de stang
los zodra de gewenste stand is bereikt. Beweeg vervol-
gens met lichaamsdruk voorwaarts en achterwaarts op
(afb. 19) Schermtoets "Heated Seats" (stoelverwarming)
48
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 55 of 356

de stoel om er zeker van te zijn dat het stoelverstel-
mechanisme is vergrendeld.
WAARSCHUWING!
Het verstellen van een stoel tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn. Het verstellen
van een stoel tijdens het rijden kan ertoe leiden
dat u de macht over het stuur verliest en een
botsing met ernstig of dodelijk letsel veroor-
zaakt .
Het verstellen van de stoelen moet plaatsvin-
den voordat de veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt en terwijl de auto is geparkeerd. Een slecht
afgestelde veiligheidsgordel kan ernstig of dode-
lijk letsel tot gevolg hebben. RUGLEUNING VERSTELLEN
De regelhendel bevindt zich aan de buitenzijde van de
stoel. Leun, om de rugleuning te verstellen, licht naar
voren, trek de hendel omhoog, leun naar achteren tot
de gewenste stand is bereikt en laat de hendel los. Om
de rugleuning naar de normale stand terug te brengen
leunt u naar voren en licht de hendel omhoog. Laat de
hendel los wanneer de rugleuning zich in de stand
rechtop bevindt. (afb. 21)
(afb. 20)
Handmatig verstelbare stoelen
(afb. 21) Hendel rugleuning
49
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 56 of 356

WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om tijdens het rijden
een stoel in te stellen. Door een plotse-
linge beweging van de stoel zou u de controle
over de auto kunnen verliezen. De autogordel is
wellicht niet correct ingesteld en u kunt zo letsel
oplopen. Stel de stoel alleen af als de auto gepar-
keerd staat .
Rij nooit met de rugleuning zo schuin ingesteld
dat de schoudergordel niet meer tegen uw borst-
kas rust . Bij een aanrijding zou u dan onder de
autogordel door kunnen glijden en zo ernstig of
zelfs dodelijk gewond raken. Gebruik de rugleu-
ningversteller uitsluitend terwijl de auto gepar-
keerd staat .
HOOGTEVERSTELLING
BESTUURDERSSTOEL (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
De hendel voor de hoogteverstelling bevindt zich aan
de buitenzijde van de stoel. Breng de hendel naar boven
om de zitting te verhogen. Breng de hendel naar bene-
den om de zitting te verlagen. De hoogteverstelling van
de stoel bedraagt in totaal circa 55 mm. (afb. 22) NEERKLAPBARE VOORSTOEL
PASSAGIERSZIJDE (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Met deze functie wordt de laadruimte uitgebreid. Als
de stoel wordt neergeklapt, vormt hij een verlenging
van het laadvloeroppervlak (zodat langwerpige voor-
werpen van de achterklep tot aan het instrumentenpa-
neel in de auto passen). De neerklapbare rugleuning
heeft ook een hard oppervlak dat u kunt gebruiken als
uw werkvlak als de stoel wordt neergeklapt en het
voertuig niet in beweging is. (afb. 23)
Trek de hendel van de rugleuning omhoog om de stoel
neer of op te klappen.
(afb. 22)
Hoogteverstellingshendel van stoel
50
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD