Page 305 of 356

meer informatie over de locatie van de
motorolievuldop.
Viscositeit motorolie – 2,0L dieselmotor
Voor de beste prestaties en grootst mogelijke bescher-
ming onder alle omstandigheden adviseert de fabrikant
het gebruik van volledig synthetische 5W-30 motorolie
met laag asgehalte, die voldoet aan de vereisten van
FIAT-specificatie 9.55535-S1 en ACEA C1/C2.
Additieven voor motorolie
Voeg geen andere additieven toe aan de motorolie,
behalve kleurstoffen om lekken op te sporen. Motor-
olie is een geavanceerd en hoogwaardig product waar-
van de prestaties door additieven nadelig kunnen wor-
den beïnvloed.
Afvoeren van afgewerkte motorolie en
oliefilters
Wees zorgvuldig bij het afvoeren van afgewerkte mo-
torolie en een gebruikte motoroliefilter. Willekeurig
afgevoerde olie en motoroliefilters kunnen een belas-
ting voor het milieu vormen. Neem contact op met uw
dealer, een benzinestation of de gemeentelijke over-
heid voor advies over de juiste en veilige manier om
verouderde olie of een gebruikt oliefilter af te voeren.
LUCHTREINIGINGSFILTER
BENZINEMOTOR
Raadpleeg "Onderhoudsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtinlaatsysteem (luchtfilterhuis,
slangen, enz.) biedt bescherming tegen
terugslaan van de motor. Verwijder het luchtin-
laatsysteem (luchtfilterhuis, slangen, enz.) alleen
als dat nodig is in verband met onderhoud of
reparatie. Zorg dat er niemand in de nabijheid
van de motorruimte staat voordat u de motor
start terwijl het luchtinlaatsysteem (luchtfilter-
huis, slangen, enz.) is verwijderd. Er bestaat an-
ders kans op ernstig letsel.
Motorluchtfilter kiezen
De kwaliteit van vervangende motorluchtfilters is sterk
wisselend. Alleen hoogwaardige filters mogen gebruikt
worden.
ONDERHOUDSVRIJE ACCU
U hoeft nooit water bij te vullen of onderhoudswerk-
zaamheden uit te voeren. OPMERKING: De accu bevindt zich in de ruimte
achter het linker voorspatbord en is bereikbaar via de
wielholte. Het wiel- en bandensamenstel hoeven niet
verwijderd te worden om bij die ruimte te komen. Om
de auto met een hulpaccu te starten, bevinden zich in
de motorruimte extra aansluitklemmen.
Om de accu te bereiken draait u het stuurwiel volledig
naar rechts en verwijdert u het wielkuippaneel.
299
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 306 of 356

WAARSCHUWING!
Accuvloeistof is een gevaarlijke corro-
sieve vloeistof die brandwonden of zelfs
blindheid kan veroorzaken. Zorg dat uw ogen,
huid en kleding niet in contact komen met het
accuzuur. Leun niet over de accu terwijl u de
klemmen aansluit .Wanneer accuzuur in de ogen
of op de huid spat , spoel dan onmiddellijk met
een ruime hoeveelheid schoon water.
Accugas is brandbaar en explosief. Houd vuur
en vonken uit de buurt van de accu. Gebruik geen
hulpaccu of andere stroombron van meer dan
12 volt . Zorg dat de kabelklemmen elkaar niet
raken.
Accupolen en bijbehorende accessoires bevat-
ten lood en loodhoudende stoffen. Was uw han-
den na het werken met accu’s.
Let er bij het aansluiten van de accuka-
bels op dat de pluskabel op de pluspool
(+) en de minkabel op de minpool (-)
aangesloten worden. De aansluitpolen zijn ge-
markeerd als positief (+) en negatief (-) op de
accubehuizing. De kabelklemmen moeten stevig
op de aansluitpolen zitten en mogen geen corro-
sie vertonen.
Wanneer u een snellader gebruikt terwijl de
accu nog in de auto zit , koppel dan beide accuka-
bels los voordat u de lader op de accu aansluit .
Gebruik een "snellader" nooit als starthulp, u
kunt de accu zo beschadigen.
ONDERHOUD VAN DE AIRCONDITIONING
Voor optimale prestaties kunt u het aircosysteem het
best laten controleren door een erkende dealer aan
het begin van het zomerseizoen. Bij deze onderhouds-
beurt moeten ook de condensorribben worden gerei-
nigd en moet een bedrijfstest worden uitgevoerd. Laat
ook de spanning van de aandrijfriem controleren.Spoel het systeem van de airconditioning
niet met chemicaliën, omdat daardoor de
onderdelen van de airconditioning be-
schadigd kunnen raken. Dergelijke schade wordt
niet gedekt door de beperkte garantie van een
nieuw voertuig.
300
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 307 of 356

WAARSCHUWING!
Gebruik voor uw airco uitsluitend
door de fabrikant goedgekeurde com-
pressorsmeermiddelen en koelmiddelen. Som-
mige niet-goedgekeurde koelmiddelen zijn ont-
vlambaar, kunnen ontploffen en ernstig letsel
veroorzaken. Andere niet-goedgekeurde koel-
middelen of smeermiddelen kunnen de werking
verstoren en hoge reparatiekosten veroorzaken.
Het aircosysteem bevat een koelvloeistof on-
der hoge druk. Om persoonlijk letsel of schade
aan het systeem te voorkomen mag het bijvullen
van koelmiddel, of andere reparaties waarbij lei-
dingen moeten worden losgekoppeld, alleen wor-
den uitgevoerd door een vakbekwame en speci-
aal opgeleide monteur.
Koelmiddel terugwinnen en hergebruiken
Het airconditioningsysteem van uw auto bevat R-134a,
een koelmiddel dat de ozonlaag in de bovenste atmo-
sfeer niet aantast. De fabrikant adviseert om het on-
derhoud aan het airconditioningsysteem te laten uit-
voeren door een erkende dealer of een bedrijf dat
beschikt over een installatie om het koelmiddel op te
vangen en te recycleren. OPMERKING: Gebruik alleen vloeibare afdichtings-
middelen voor aircosystemen, producten voor het
stoppen van lekken, afdichtingsconditioners, compres- sorolie of koelmiddelen die goedgekeurd zijn door defabrikant.
A/C-LUCHTFILTER (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Raadpleeg "Onderhoudsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtfilter van het aircosysteem niet
verwijderen als de aanjager aanstaat ,
anders kan persoonlijk letsel het gevolg zijn.
Het luchtfilter van het aircosysteem bevindt zich in de
luchtinlaat achter het handschoenenkastje. Volg de
onderstaande stappen om het filter te vervangen:
1. Open het handschoenenkastje en neem alle voor- werpen eruit.
2. Druk het lipje aan weerszijden van het handschoe- nenkastje naar binnen en trek tegelijkertijd zachtjes
aan het klepje van het handschoenenkastje tot beide
lipjes vrijkomen en het klepje opengaat op het
instrumentenpaneel. (afb. 179)
3. Klap het handschoenenkastje naar beneden.
4. De twee houders waarmee het filterdeksel aan de ventilatiebehuizing is bevestigd losmaken en het
deksel verwijderen. (afb. 180)
5. Verwijder het luchtfilter van de airco door het recht uit de behuizing te trekken.
301
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 308 of 356

6. Installeer het luchtfilter van de airco met de pijl ophet filter naar beneden wijzend. Bij het terugplaat- sen van het filterdeksel zorgen dat het deksel goed
in de houders klikt en vast wordt gezet.
Het luchtfilter van de airco is voorzien
van een pijl die de richting van de lucht-
stroom door het filter aangeeft . Als het
filter niet op de juiste wijze wordt geïnstalleerd,
moet het wellicht vaker worden vervangen.
7. Plaats het klepje van het handschoenenkastje weer terug. Zorg dat de scharnieren volledig op hun
plaats zitten als u het klepje omhoog doet. Anders
klikt het veerslot niet goed dicht.
SMEREN VAN CARROSSERIEDELEN
De sloten en alle scharnierpunten aan de carrosserie,
zoals de stoelrails, portierscharnieren en -rollers, kof-
ferbakdeksel, achterklep, schuifdeuren en motorkap-
scharnieren, moeten voor een stille en soepele werking
en bescherming tegen corrosie en slijtage regelmatig
worden gesmeerd met een vet op lithiumbasis. Voordat
carrosseriedelen worden gesmeerd moeten de desbe-
treffende punten goed worden gereinigd. Verwijder na
het smeren overtollig vet of olie. Let vooral op onder-
delen voor vergrendeling van de motorkap, om een
correcte werking te verzekeren. Als u werkzaamheden
onder de motorkap verricht, moet u eerst de motor-
kapvergrendeling reinigen en indien nodig smeren.
Smeer de buitenste portierslotcilinders twee keer per
jaar, bij voorkeur in het voorjaar en in het najaar. Breng
(afb. 179) Handschoenenkastje verwijderen(afb. 180)
Vervanging luchtfilter airconditioning
302
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 309 of 356

een klein beetje hoogwaardig smeermiddel recht-
streeks aan in de slotcilinder. WISSERBLADEN
De rubber delen van de wisserbladen, de voor- en
achterruit regelmatig afsponsen of met een zachte
doek en een niet-schurend reinigingsmiddel schoonma-
ken. Zo verwijdert u strooizout, vet of olieaanslag en
vermindert u de kans op streepvorming en vlekken.
Als de ruitenwissers langdurig over een droge ruit in
werking zijn, zullen de wisserbladen snel slijten en
beschadigd raken. Gebruik altijd sproeivloeistof als u
met de wissers strooizout of vuil van een droge voor-
of achterruit wilt verwijderen.
Rijp of ijs niet met behulp van de wissers van de voor-
of achterruit verwijderen. Controleer alvorens te wis-
sen of de wisserbladen niet aan de voorruit zijn vast-
gevroren, om beschadiging te voorkomen. Zorg dat het
wisrubber niet in aanraking komt met aardolieproduc-
ten zoals motorolie, benzine, enz. OPMERKING:De levensduur van ruitenwisserbla-
den is afhankelijk van de geografische regio en de
gebruiksfrequentie. Wanneer u merkt dat de ruiten-
wissers klapperen of (water)sporen of natte plekken
achterlaten, dan duidt dit op een slechte werking van
de ruitenwisserbladen. Als een van deze symptomen
optreedt, reinig dan de ruitenwisserbladen met een
vochtige doek en verwijder alle vuil dat mogelijk de
werking beïnvloedt. Achterruitwisser verwijderen/aanbrengen
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
1. Trek de kap op het scharnier van de achterruitwis-
ser omhoog. Het ruitenwisserblad kan nu van de
achterruit worden afgenomen. (afb. 181)
OPMERKING: De arm van de achterruitwisser kan
niet volledig van de ruit worden afgenomen als niet
eerst de kap op het scharnier is opgeklapt.
2. Kantel de wisserarm naar boven, zodat het ruiten- wisserblad vrijkomt van de achterruit.
3. Pak de onderzijde van het ruitenwisserblad vast en draai het naar voren zodat de scharnierpen loskomt
van de bladhouder. (afb. 182)
(afb. 181)
1 — Wisserarm
2 — Kap op scharnier
303
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 310 of 356

4. Plaats de scharnierpen in de bladhouder aan hetuitende van de ruitenwisserarm, druk het ruitenwis-
serblad stevig aan tot deze op zijn plaats schiet.
5. Kantel het ruitenwisserblad omlaag en breng de kap op het scharnier op zijn plaats.
RUITENSPROEIERVLOEISTOF BIJVULLEN
De ruitensproeiers vóór en achter maken gebruik van
hetzelfde vloeistofreservoir. Het vloeistofreservoir be-
vindt zich in de motorruimte. Controleer regelmatig
de inhoud van het reservoir. Vul het reservoir met een
ruitensproeieroplossing (geen antivries) en laat het
systeem enkele seconden werken om het restwater
weg te spoelen. Als u het sproeivloeistofreservoir bijvult, breng dan een
beetje vloeistof op een doekje aan en veeg de ruiten-
wissers ermee schoon. Dat verbetert de wiswerking.
Om te voorkomen dat uw ruitensproeiersysteem bij
koud weer bevriest, moet u een oplossing of mengsel
kiezen dat de temperatuurverschillen in uw klimaat
aankan of beter. Deze informatie kunt u op de meeste
flessen met ruitensproeiervloeistof vinden.
Het vloeistofreservoir kan met bijna 4 liter sproeivloei-
stof bijgevuld worden als het bericht "Washer Fluid
Low" (Sproeivloeistofpeil laag) verschijnt in het EVIC.
WAARSCHUWING!
De sproeivloeistoffen die in de handel
verkrijgbaar zijn, kunnen ontbranden.
Ze kunnen ontvlammen en brandwonden veroor-
zaken. Pas daarom goed op als u het reservoir
bijvult of in de buurt van het reservoir werkt .
ACTIEVE REGENERATIESTRATEGIE – 2.0L
DIESELMOTOREN
Dit voertuig is uitgerust met een uiterst moderne
motor en een uitlaatsysteem met roetfilter. De motor
en het uitlaatgasnabehandelingssysteem werken samen
om te voldoen aan de uitlaatgasnormen. Het systeem
controleert de verbranding in de motor, zodat de
katalysator roetdeeltjes kan opvangen en verbranden
zonder uw tussenkomst.
(afb. 182) 1 — Ruitenwisserblad
2 — Scharnierpen
3 — Ruitenwisserarm
4 — Bladhouder
304
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 311 of 356

Raadpleeg voor meer informatie "Elektronisch voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC)" in "Uw auto".
UITLAATSYSTEEM
De beste bescherming tegen koolmonoxidevergiftiging
is een goed onderhouden uitlaatsysteem.
Wanneer enige verandering in het uitlaatgeluid is waar
te nemen, als u uitlaatgassen in het interieur ruikt of als
de onder- of achterzijde van de auto is beschadigd, laat
u een vakbekwame monteur het hele uitlaatsysteem en
naburige carrosseriedelen controleren op breuk,
schade, slijtage of verkeerde montage. Open naden of
losse verbindingen kunnen zorgen dat uitlaatgas bin-
nendringt in het interieur. Laat het uitlaatsysteem ook
altijd controleren wanneer de auto op een hefbrug
wordt gezet voor smering of bij olieverversing. Laat
indien nodig delen van het uitlaatsysteem vervangen.
WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen kunnen letsel veroorza-
ken of zelfs dodelijk zijn. Ze bevatten
koolmonoxide (CO), een kleur- en reukloos gas.
Het inademen ervan kan bewusteloosheid en
vergiftiging veroorzaken. Raadpleeg
"Veiligheidstips/uitlaatgas" in "Veiligheid" voor
meer informatie om inademen van koolmo-
noxide (CO) te voorkomen. OPMERKING:
Opzettelijk knoeien aan het uitlaat-
gasregelsysteem is strafbaar en kan leiden tot straf-
rechtelijke vervolging.
WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand ver-
oorzaken wanneer u boven brandbaar
materiaal parkeert . Dat kunnen bijvoorbeeld
droog gras of bladeren zijn die in contact komen
met de hete uitlaat . Parkeer daarom nooit op
een ondergrond waar uw uitlaat in contact kan
komen met brandbaar materiaal.
In uitzonderlijke omstandigheden (bij zeer ernstige
motorschade) kan een doordringende geur duiden op
een ernstige en abnormale oververhitting van de kata-
lysator. Als dat gebeurt, breng de auto dan veilig tot
stilstand, zet de motor uit (OFF) en laat deze afkoelen.
Laat de auto zo spoedig mogelijk controleren en afstel-
len volgens de specificaties van de fabrikant.
Let op het volgende om mogelijke schade aan de
katalysator tot een minimum te beperken:
U mag nooit de motor uitzetten of het contact afzetten terwijl de versnellingsbak is ingeschakeld en
de auto rijdt.
Probeer de auto niet te starten door deze te duwen of te slepen.
305
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 312 of 356

De motor niet voor langere tijd in zijn vrij laten lopenterwijl de aansluitingen van de bobine zijn
losgekoppeld.
KOELSYSTEEM
WAARSCHUWING!
Als u werkzaamheden gaat verrichten
in de buurt van de radiatorventilator,
moet u de ventilatormotor loskoppelen of de
contactschakelaar in de stand LOCK zetten. De
ventilator is temperatuurgeregeld en kan op elk
moment gaan draaien indien de contactschake-
laar in de stand ON staat .
Hete koelvloeistof en stoom uit de radiator
kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.Als u
stoom van onder de motorkap hoort of ziet ko-
men, mag u de motorkap pas openen nadat de
radiator voldoende is afgekoeld. Open nooit de
vuldop van het expansiereservoir als de radiator
heet is.
Controle van koelvloeistof
Controleer het antivries elk jaar (bij voorkeur voordat
de vorst invalt). Als de koelvloeistof vuil of roestig lijkt,
laat dan het systeem aftappen, spoelen en opnieuw
vullen met nieuwe koelvloeistof. Controleer of de
voorzijde van de aircocondensor vrij is van insecten-
resten, bladeren, enz. Spuit de voorzijde van de con- densor indien nodig voorzichtig verticaal vanaf de bo-
venkant schoon met een tuinslang.
Controleer de slangen van het expansiereservoir op
brosheid, scheurtjes, insnijdingen en vloeistofdichte
aansluiting aan reservoir- en radiateurzijde. Controleer
het hele systeem op lekkage.
Koelsysteem – leegmaken, spoelen en bijvullen
Raadpleeg "Onderhoudsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
Reinig het koelsysteem met een betrouwbaar reini-
gingsmiddel als de koelvloeistof vuil is of als er veel
bezinksel aanwezig is. Voer daarna een grondige spoel-
beurt uit om alle afzettingen en chemicaliën te verwij-
deren. Voer afgewerkte koelvloeistof (antivries) op de
juiste wijze af.
Soort koelvloeistof – Benzinemotor
Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbevolen koel-
vloeistof. Raadpleeg "Vloeistoffen, smeermiddelen en
originele onderdelen" in "Technische gegevens" voor
meer informatie.
306
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD