Page 86 of 356

MISTLAMPEN VÓÓR EN
MISTACHTERLICHTEN (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
De schakelaar voor de mistlampen vóór is geïntegreerd
in de lichtschakelaar. (afb. 51)De mistlampen vóór en mistachterlichten kunt u
naar wens gebruiken als het zicht door mist is
verslechterd. De mistlampen worden in deze
volgorde ingeschakeld: als u de schakelaar koplampen
één keer indrukt, gaan de mistkoplampen aan. Druk de
schakelaar een tweede keer in om de mistachterlichten
in te schakelen (mistlampen vóór blijven aan). Druk de
schakelaar een derde keer in om de mistachterlichten
uit te schakelen (mistkoplampen blijven aan). Druk de
schakelaar een vierde keer in om de mistkoplampen uit
te schakelen. Bij auto's zonder mistkoplampen worden de mistachterlichten ingeschakeld als u de schakelaar
de eerste keer indrukt.
Bij ingeschakelde mistlampen gaat een indicatielampje
in de instrumentengroep branden. OPMERKING:
De mistlampen werken alleen wan-
neer het dimlicht of het stadslicht is ingeschakeld. Als u
het grootlicht inschakelt, worden de mistlampen auto-
matisch uitgeschakeld.
MULTIFUNCTIONELE HENDEL
Met deze multifunctionele schakelaar bedient u de
richtingaanwijzers, het dim- en grootlicht en het licht-
signaal. De hendel bevindt zich aan de linkerzijde van de
stuurkolom.
RICHTINGAANWIJZERS
Beweeg de multifunctionele hendel op of neer zodat de
pijlen aan beide zijden de instrumentengroep gaan
knipperen om aan te geven dat de richtingaanwijzers
voor en achter naar behoren werken. OPMERKING:
Als een van de lampjes blijft branden en niet knip-
pert, of als een van de lampjes zeer snel knippert,
controleert u of aan de buitenzijde van de auto een
lamp defect is. Als één der controlelampjes niet gaat
branden wanneer u de hendel beweegt, is waarschijnlijk
het betreffende gloeilampje defect.
Als u meer dan 1,6 km hebt gereden met ingescha-
kelde richtingaanwijzer, verschijnt het bericht "Turn(afb. 51)
Schakelaar mistlampen
80
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 246 of 356

WAARSCHUWING!
Sluit de remmen van de aanhanger
niet aan op de hydraulische remleidin-
gen van uw auto. Dit kan leiden tot overbelasting
en uitval van het remsysteem. Dan kan het voor-
komen dat u niet kunt remmen wanneer dit
nodig is en zo een ongeval veroorzaakt .
Bij het trekken van een aanhanger moet u
rekening houden met een langere remweg. Bij het
trekken van een aanhanger dient u extra afstand
te bewaren tot het voorliggende voertuig. Een te
kleine afstand tot uw voorganger kan leiden tot
een ongeval.
Vereisten voor het trekken van een
aanhangwagen — verlichting en bedrading
Ongeacht het formaat van de aanhanger moet deze zijn
voorzien van remlichten, richtingaanwijzers en een
mistachterlicht.
De trekhaakset kan een bedradingsbundel met zeven of
dertien pennen bevatten. Gebruik een door de fabriek
goedgekeurde bedradingsbundel en stekker. OPMERKING: Probeer niet om de bedrading van de
auto door splitsing te verbinden met die van de aan-
hanger. De elektrische aansluitingen zijn compleet, u hoeft
alleen de bedradingsbundel aan te sluiten op de stekker
van de aanhanger. (afb. 149)
Aantal
pennen Functie Kleur draad
1 Linkerrichtingaanwijzer Geel
2 Mistachterlichten Blauw
3 Aarde/gemeenschappelijke retourlijn Wit
4 Rechterrichtingaanwijzer Groen
5 Positieverlichting rechts- achter, zijmarkeringsver-
lichting en verlichting ken- tekenplaat achter.
b
Bruin
6 Remlichten Rood
(afb. 149) Zevenpens connector
240
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 247 of 356
Aantal
pennen Functie Kleur draad
7 Positieverlichting linksach- ter, zijmarkeringsverlich-
ting en verlichting kente- kenplaat achter.
b
Zwart
bDe verlichting van de kentekenplaat achter wordt zo
aangesloten dat geen enkel lampje een gemeenschappe-
lijke verbinding heeft met zowel pen 5 als 7. (afb. 150)
Aantal
pennen Functie Kleur draad
1 Linkerrichtingaanwijzer Geel
2 Mistachterlichten Blauw
3
a
Aarde/gemeenschappelijke retourlijn voor contacten
(pennen) 1 en 2 en 4 tot 8 Wit
4 Rechterrichtingaanwijzer Groen
5 Positieverlichting rechts- achter, zijmarkeringsver-
lichting en verlichting ken- tekenplaat achter.
b
Bruin
6 Remlichten Rood
(afb. 150) Connector met dertien pennen
241
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU- WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 258 of 356

Wanneer het ABS-lampje brandt, moet u het remsys-
teem zo spoedig mogelijk laten controleren om weer
van de voordelen van ABS te kunnen profiteren. Con-
troleer het ABS-waarschuwingslampje regelmatig om
er zeker van te zijn dat het goed werkt. Als het lampje
niet gaat branden, laat het systeem dan door een
erkende dealer controleren. (Raadpleeg “Elektronisch
remsysteem” in “Starten en rijden” voor meer infor-
matie.)
13. Indicator brandstofvuldopDit symbool geeft de voertuigzijde aan waar
zich de brandstofvuldop bevindt.
14. Controlelampje mistachterlichten (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) Dit lampje gaat branden wanneer de mistach-
terlichten aan zijn. (Raadpleeg "Achtermistlam-
pen" in "Uw auto" voor meer informatie.) 15. Controlelampje beveiligingssysteem (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit lampje gaat ongeveer 16 seconden aan en
uit als het beveiligingssysteem wordt geacti-
veerd en knippert daarna langzamer als het
systeem eenmaal is geactiveerd. Het lampje
zal ook ongeveer drie seconden branden nadat de
contactschakelaar in de stand ON/RUN is gezet. Raad-
pleeg “Alarmsysteem" of “Premium veiligheidssys-
teem” in “Uw auto voor meer informatie).
252UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD