Page 169 of 356

radio de radiofuncties regelen. In dat geval kan VES™
de radiomodus delen, maar niet van zender veranderen
totdat de radiomodus veranderd is in een modus die
anders is dan de in VES™ gekozen radiomodus. Bij
deling heeft de radio voorrang boven VES™ of alle
radiomodi (FM, AM en SAT). Het VES™ kan de tuner
(AM/FM/MW/LW), SEEK, TUNE (zoeken, afstemmen)
omschakelen en vooraf ingestelde radiomodi terugroe-
pen zolang het systeem niet in de gedeelde modus
staat.
Wanneer de videomodus zich in gedeelde disk of
satellietvideomodus bevindt, hebben zowel de radio en
het VES™ controle over de videofuncties. VES™ kan
de volgende videomodi regelen:
1. CD: mogelijkheid vooruit te spoelen, terug te spoe-len en volgende/vorige nummer.
2. Cd-wisselaar (in radio): mogelijkheid disk verder/ terug en programmeren van alle vermelde cd-
bedieningsmogelijkheden (snel vooruit spoelen, te-
rugspoelen, nummer verder/terug).
VES™ kan zelfs de radio- of videomodi regelen wan-
neer de radio is uitgeschakeld. VES™ heeft toegang tot
de radio- of diskmodi door naar die modi te navigeren
op VES™ en een radio- of diskmodus te activeren.
Scherm Informatiemodus (afb. 113)
Als de informatiemodus actief is, wordt de huidige
modusinstelling voor beide geluidskanalen weergege-
ven. Behalve de met een getal aangegeven punten geeft de resterende informatie de huidige status van de bron
aan (bijv. frequentie, naam, nummer voorinstelling of
muzieknummer, muziektitel, naam artiest, albumtitel
enz.).
1. Modus kanaal 1 – Geeft de huidige bron voor kanaal
1 weer.
2. Kanaal 1 Alleen audio/Geluid uit — Audio: Het pictogram "Alleen audio" wordt niet gebruikt op
kanaal 1 in een systeem met slechts één scherm.
Mute (geluid uit): als het pictogram "Mute" ver-
schijnt, is het geluid voor kanaal 1 gedempt met
behulp van de MUTE-toets op de afstandsbediening.
3. Kanaal 2 Alleen audio/Geluid uit — Audio: Alleen in een systeem met slechts één scherm: Het picto-
gram "Alleen audio" wordt getoond op kanaal 2
wanneer kanaal 1 in de videomodus staat. Mute
(afb. 113)
Weergave videoscherm informatiemodus
163
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 170 of 356

(geluid uit): als het pictogram "Mute" verschijnt, is
het geluid voor kanaal 2 gedempt met behulp van de
MUTE-toets op de afstandsbediening.
4. Modus kanaal 2 – Geeft de huidige bron voor kanaal 2 weer.
5. Actie van knop ENTER kanaal 2 – Als de knop ENTER op de afstandsbediening wordt ingedrukt
terwijl de toets "INPUT FILE #" (bestandnummer
invoeren) te zien is op het scherm, toont het
scherm een numeriek toetsenbord waarmee u een
specifiek muzieknummer op gegevens-cd's en een
harde schijf kunt invoeren (zie het hoofdstuk "Menu
numeriek toetsenbord" van deze handleiding). An-
dere actie van knop ENTER – "INPUT TRK #" om
een specifiek muzieknummer op audio-cd's in te
voeren.
6. Afstandsbediening vergrendeld — Als het picto- gram verschijnt, is de werking van de afstandsbedie-
ning uitgeschakeld.
7. Klok — Toont de tijd.
8. Gedeelde status kanaal 1 – Als dit pictogram ver- schijnt, is het geluid voor kanaal 1 ook te horen op
de radio en door de luidsprekers van de auto.
Menu Selecteren modus (afb. 114)
De eerste druk op de MODE-toets toont het menu
Selecteren modus op het scherm (afbeelding 114). De
huidige modus is altijd de standaardkeuze. De modus
kan met behulp van de afstandsbediening worden ge-
wijzigd in kanaal/scherm 1 of kanaal/scherm 2. Met de navigatietoetsen (
▴,▾ ,▸ ,◂ ) van de afstandsbe-
diening navigeert u door de beschikbare modi en drukt
u vervolgens op de ENTER-toets van de afstandsbedie-
ning om de modus te selecteren. Er is ook een andere
manier om de modus te wijzigen: druk meermaals op
de MODE-toets tot de gewenste modus wordt aange-
geven en druk vervolgens op de ENTER-toets van de
afstandsbediening om de modus te selecteren.
Als in een systeem met één scherm een videomodus
(bijv. DVD-video, Aux-video etc.) actief is en kanaal/
scherm 1 wordt geselecteerd met de keuzeschakelaar
van de afstandsbediening, wordt het menu Selecteren
modus weergegeven wanneer de eerste keer op de
knop MODE van de afstandsbediening wordt gedrukt.
(afb. 114) Menu selecteren modus
164
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 171 of 356

Menu met numeriek toetsenbord (afb. 115)
Als het weergavevenster voor hetzij kanaal 1 of kanaal
2 een directe actie-toets toont, activeert de ENTER-
toets van de afstandsbediening een menu met een
Numeriek toetsenbord (zoals te zien in afbeelding 115
"Kanaal 1"). In dit scherm kunt u eenvoudig een be-
paalde radiofrequentie, satellietzender of nummer in-
voeren. Het gewenste cijfer invoeren:
1. Druk op de navigatietoetsen (▴, ▾, ▸, ◂) van de
afstandsbediening naar het gewenste cijfer te stu-
ren.
2. Als het cijfer wordt gemarkeerd, drukt u op de ENTER-toets van de afstandsbediening om het cij-
fer te selecteren. Herhaal deze stappen tot u alle
cijfers heeft ingevoerd. 3. Om het laatste cijfer te wissen navigeert u naar de
toets Del (wistoets) en drukt u op de ENTER-toets
van de afstandsbediening.
4. Nadat alle cijfers zijn ingevoerd, navigeert u naar de toets Go en drukt u op de ENTER-toets van de
afstandsbediening.
Menu voor disks (afb. 116)
Bij het beluisteren van cd's of databestanden op cd
verschijnt er een lijst met alle commando's die betrek-
king hebben op het afspelen van de cd wanneer u op de
toets MENU van de afstandsbediening drukt. Met de
verschillende opties kunt u het scannen of in willekeu-
rige volgorde afspelen van de cd aan- of uitzetten.(afb. 115) Menu numeriek toetsenbord
(afb. 116) Diskmenu voor cd's
165
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 172 of 356

Beeldinstellingen (afb. 117)
Wanneer u een videobron (dvd-video met disk in
afspeelmodus, Aux-video, enz.) bekijkt, activeert u het
menu Display Settings (Beeldinstellingen) door op de
toets SETUP van de afstandsbediening te drukken.
Deze instellingen bepalen de weergave van het beeld
op het scherm. De fabrieksinstellingen zijn bedoeld
voor optimale weergave,waardoor het onder normale
omstandigheden niet nodig is deze instellingen te wij-zigen.
Om de instellingen te wijzigen drukt u op de navigatie-
toetsen van de afstandsbediening (▴,▾ ) om een optie te
selecteren en drukt u vervolgens op de navigatietoet-
sen van de afstandsbediening ( ▸,◂ ) om de waarde van
de geselecteerde optie te wijzigen. Om alle standaard-
waarden van de instellingen te herstellen, kiest u de menuoptie Default Settings (Standaardinstellingen) en
drukt u op de ENTER-toets van de afstandsbediening.
De diskfuncties regelen de instellingen van de externe
dvd-speler (voor bepaalde uitvoeringen/markten) voor
de dvd die in de externe speler wordt bekeken.
Luisteren naar audio met gesloten scherm
Alleen luisteren naar het audiodeel van het kanaal, met
het scherm gesloten:
Stel het geluid in op de gewenste bron en het ge-
wenste kanaal.
Sluit het beeldscherm.
Om de huidige audiomodus te wijzigen drukt u op de toets MODUS van de afstandsbediening. Hierdoor
wordt automatisch de volgende beschikbare audio-
modus geselecteerd zonder het menu Mode Select
(Modus kiezen) te gebruiken.
Als het scherm weer wordt geopend, gaat het beeld- scherm automatisch aan en wordt het juiste scherm-
menu of medium weergegeven.
Als het scherm is gesloten en u geen geluid hoort,
controleer dan of hoofdtelefoon is ingeschakeld (het
lampje ON brandt) en de keuzeschakelaar van de
hoofdtelefoon op het gewenste kanaal staat. Wanneer
de hoofdtelefoon is ingeschakeld, druk dan op de aan/
uit-toets van de afstandsbediening om het geluid in te
schakelen. Indien u nog steeds niets hoort, controleer
dan of de batterijen in de hoofdtelefoons niet leeg zijn.(afb. 117) Weergave videoscherminstellingen
166
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 173 of 356

Waarom verandert de modus van het scherm
automatisch?
Om de bediening van het VES™ zo eenvoudig mogelijk
te houden en de bestuurder zo weinig mogelijk af te
leiden, zijn er bepaalde momenten waarop het scherm
(de schermen) automatisch overschakelt (overschake-
len) naar de dvd-modus. Dit gebeurt wanneer:
er een disk in de dvd-speler (indien aanwezig) wordtgeplaatst
de knop PLAY op het front van de dvd-speler wordt ingedrukt nadat de stop- of pauze-toets is ingedrukt,
of bij
AM/FM-selectie via radio.
Indien de auto geen aparte dvd-speler heeft, schakelt
(schakelen) het scherm (de schermen) in de volgende
gevallen automatisch over naar de diskmodus van de
radio.
Een disk plaatsen in de radio-cd/dvd-speler
AM/FM-selectie via radio
AUX-aansluitingen
Voor elk beeldscherm is er een hulpingang (Aux-
aansluiting) die men kan gebruiken om meegebrachte
geluids- of beeldapparatuur op het VES™ aan te slui-
ten. Apparaten die op de Aux-ingangen kunnen wor-
den aangesloten, zijn bijv. draagbare muziekspelers,
videocamera's, videorecorders, spelcomputers en an-
dere apparaten met audio en/of video-uitgangen. De
Aux-aansluitingen bevinden zich normaal op de achter- kant van de middenconsole of in één van de zijpanelen
achter in de auto.
Als een extern apparaat op de AUX-
ingang wordt aangesloten, dient u re-
kening te houden met de standaard
kleurencode voor de aansluitingen
van VES™:
1. Video in (geel)
2. Linker audio in (wit)
3. Rechter audio in (rood)
Ingangen voor audio- en video-apparatuur
(AUX) gebruiken
Doe het scherm omlaag en druk vervolgens op de knop POWER van de afstandsbediening om het
scherm in te schakelen.
Steek de geluids- en/of video-uitgangen van het ex- terne apparaat met het volume op hard, in de ingang
voor randapparatuur (AUX) (let erop dat u de kleu-
rencodes correct gebruikt: video is geel, linker audio
is wit en rechter audio is rood). Navigeer vervolgens
naar de modus VES AUX1 of VES AUX2 in het
scherm Selecteren modus.
Om de AUX-modus te verlaten, gebruikt u de knop MODE op de afstandsbediening. (Raadpleeg de in-
structies in hoofdstuk "Menu Selecteren modus" van
deze handleiding.)
167UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 174 of 356

BEDIENING iPod®/USB/MP3 (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze voorziening maakt het mogelijk een iPod
®
of
extern USB-apparaat aan te sluiten op de USB-poort.
iPod
®
regeling is compatibel met mini-, 4G-, foto-,
nano-, 5G-, iPod
®
en iPhone
®
apparaten. Sommige
versies van de iPod
®software zijn mogelijk niet volle-
dig compatibel met de iPod
®functies. Ga in dat geval
naar de website van Apple om de recentste software-
versies te downloaden.
Raadpleeg voor meer informatie de Uconnect Touch™ handleiding. ONDERHOUD VAN CD/DVD- SCHIJFJES
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om uw cd's
en dvd's in goede conditie te houden:
1. Houd de cd aan de rand vast en zorg dat u het
oppervlak niet aanraakt.
2. Als er vlekken op de cd zijn, moet u het oppervlak met een zachte doek schoonmaken en vegen van
het midden naar de richting van de rand.
3. Geen papier of plakband op de cd aanbrengen; krassen van de cd vermijden.
4. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzine, terpen- tijn, schoonmaakmiddelen of antistatische sprays.
5. Bewaar de cd in de houder na het afspelen.
6. De cd niet aan direct zonlicht blootstellen.
7. De cd niet bewaren op een plaats waar het te heet kan worden.
OPMERKING: Als u op problemen stuit bij het
afspelen van een bepaalde disc, kan er sprake zijn van
een beschadiging (bijvoorbeeld krassen, gedeeltelijke
verwijdering van de reflecterende laag, een haar, vocht
of dauw op de disc). De disc kan echter ook te groot
zijn of een beveiligingscode hebben. Probeer eerst een
goede disc af te spelen, voordat u de cd-speler ter
reparatie aanbiedt.
168
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 175 of 356

RADIOWEERGAVE EN MOBIELE TELEFOONS
Onder bepaalde omstandigheden kan een ingescha-
kelde mobiele telefoon in uw auto de radio storen.
Deze situatie kunt u verhelpen door de antenne van de
mobiele telefoon te verplaatsen. Dit probleem is niet
schadelijk voor de radio. Wanneer de radio nog steeds
niet naar tevredenheid werkt nadat de antenne is
verplaatst, is het raadzaam de radio zachter of uit te
zetten wanneer de mobiele telefoon in gebruik is.BRANDSTOF BIJVULLEN
AFSLUITBARE BRANDSTOFVULDOP
(TANKDOP) (voor bepaalde uitvoeringen/
markten)
De tankdop met slot bevindt zich achter het tankklepje
aan de linkerkant van de auto. Als de tankdop zoekge-
raakt of beschadigd is, moet de vervangende dop ge-
schikt zijn voor deze auto.
1. Zet de motor af.
2. Steek de contactsleutel in het slot van de vuldop en
draai de sleutel een kwartslag naar rechts. Draai
vervolgens de dop naar links om deze te verwijde-
ren.
3. Hang de vuldopkabel na verwijdering van de vuldop aan de haak aan de binnenkant van de brandstofklep.
Zo zit de vuldop niet in de weg en wordt de autolak
niet beschadigd. (afb. 118)
4. Draai de contactsleutel weer linksom om deze uit te nemen.
5. Na het tanken plaatst u de tankdop opnieuw op de vulpijp. Draai de dop naar rechts tot u ten minste
drie klikken hoort.
169
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 176 of 356

Een slecht passende brandstofvuldop
kan schade aan het brandstofsysteem of
aan het emissieregelsysteem veroorza-
ken.
Door een slecht passende dop kan er vuil in het
brandstofsysteem terechtkomen.
Als de tankdop niet goed afsluit , kan het sto-
ringsindicatielampje gaan branden.
Om te voorkomen dat brandstof wordt gemorst
en de tank te vol wordt , is het beter de brandstof-
tank niet tot de rand toe te vullen. Wanneer het
mondstuk aan de vulslang klikt of afsluit , is de
brandstoftank vol. OPMERKING:
Wanneer het mondstuk aan de vul-
slang klikt of afsluit, is de brandstoftank vol.
WAARSCHUWING!
Door de vluchtigheid van benzine kan
druk worden opgebouwd in de brand-
stoftank. Deze druk kan groter worden tijdens
het rijden.Wanneer de auto warm is en u de dop
verwijdert , kan het gebeuren dat benzine en/of
benzinedamp wegspuit . Verwijder de dop lang-
zaam om de druk te laten ontsnappen en het
wegspuiten van brandstof te vermijden.
Verwijder de brandstofvuldop langzaam om te
voorkomen dat brandstof uit de vulpijp gutst en
letsel veroorzaakt .
Houd alle rookgerei en vuur uit de buurt van
het voertuig wanneer de tankdop is verwijderd
en u de tank vult .
Laat de motor nooit draaien terwijl u brandstof
tankt .
Er kan brand ontstaan als u een jerrycan vult
met benzine terwijl deze in de auto staat . U kunt
brandwonden oplopen. Zet een jerrycan altijd op
de grond tijdens het vullen.
(afb. 118) Tankklep
170
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD