Page 297 of 356

ONDERHOUDSSCHEMA — DIESELMOTOR
Verplichte onderhoudsbeurten
Raadpleeg de onderhoudsschema's op de volgende pagina's voor de vereiste onderhoudsintervallen.
In duizenden kilometers30 60 90 120 150 180
Maanden 24 48 72 96 120 144
Banden op conditie/slijtage controleren en bandenspanning
eventueel corrigeren.
Werking verlichting controleren (koplampen, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, interieurverlichting,
waarschuwingslampjes instrumentenpaneel enz.).
Werking ruitenwisser/-sproeier controleren.
Stand van wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen
op slijtage controleren.
Conditie en slijtage van de remblokken voor en de werking van
het slijtage-indicatielampje controleren.
Remblokken achter op conditie en slijtage controleren.
Conditie en visuele controle: buitenzijde carrosserie,
chassisbescherming, pijpen en slangen (uitlaat, brandstofsysteem,
remsysteem), rubberdelen (hoezen, manchetten enz.),
homokinetische koppelingen, voorwielophanging,
spoorstangeinden en stofhoezen. Indien nodig vervangen.
Controleer of de grendels van de motorkap schoon zijn en
controleer of de koppelingen gesmeerd en schoon zijn.
Alle vloeistofniveaus (koelvloeistof, remvloeistof en vloeistof van
de hydraulische koppeling, ruitensproeiervloeistof, accuzuur, enz.)
controleren en zo nodig bijvullen.
291
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 298 of 356

In duizenden kilometers30 60 90 120 150 180
Maanden 24 48 72 96 120 144
De slag van de parkeerremhefboog controleren en zo nodig
bijstellen.
Uitlaatgassen-/emissies controleren.
Accustatus controleren en zo nodig bijladen.
Werking motorsysteem controleren (via diagnosestekker).
Doe een visuele controle van de conditie van de hulpaandrijfriem.
De hulpaandrijfriemen vervangen.
Toestand van distributieriem controleren.
Distributieriem vervangen (*).
Oliefilter vervangen (of minstens elke 24 maanden vervangen).
Luchtfilterelement vervangen (of minstens elke 24 maanden
vervangen).
Motorolie verversen en oliefilterelement vervangen (**) (***).
Remvloeistof verversen.
Pollenfilter vervangen.
Vloeistof in het achterdifferentieel (RDA) verversen (voor
bepaalde uitvoeringen/markten).
Vloeistof in de verdeelbak (PTU) verversen (voor bepaalde
uitvoeringen/markten).
292
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 299 of 356

* Ongeacht het aantal gereden kilometers moet de
distributieriem elke 4 jaar vervangen worden bij ge-
bruik in bijzonder zware omstandigheden (koud kli-
maat, stadsverkeer, langdurig stationair draaien) en ten
minste elke 5 jaar.
(**) Als er minder dan 10.000 km per jaar met de auto
wordt gereden, moet om de 12 maanden de motorolie
worden ververst en het oliefilterelement worden ver-vangen.
(***) Het feitelijke interval voor verversing van de
motorolie en vervanging van het oliefilterelement is
afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van de
auto. Dit interval wordt aangegeven door een meter of
via een bericht (indien aanwezig) op het dashboard, en
mag maximaal 24 maanden bedragen.
Als het vereiste onderhoud achterwege
wordt gelaten, kan uw auto hierdoor
schade oplopen.Periodieke controles
Na elke 1.000 km of voorafgaand aan lange ritten het
volgende controleren en eventueel bijvullen:
koelvloeistof, remvloeistof, ruitensproeiervloeistof
en stuurbekrachtigingsvloeistof;
bandenspanning en bandenconditie;
werking verlichting (koplampen, richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten, enz.);
werking ruitenwissers/-sproeiers, wisserbladenstand en slijtage aan voor- en achterwisserbladen;
Controleer het motoroliepeil en vul zo nodig olie aan na elke 3.000 km.
Gebruik van de auto onder zware
omstandigheden
Als u de auto voornamelijk onder een van de volgende
omstandigheden gebruikt:
trekken van aanhangwagen of caravan;
stoffige wegen;
korte (minder dan 7-8 km) en herhaalde ritten bij temperaturen onder het vriespunt;
regelmatig stationair draaien, lange afstanden rijden met lage snelheden, langdurig niet gebruiken van de
auto; moet u de volgende controles regelmatiger
uitvoeren dan wordt aangegeven in het onderhouds-schema:
controleer remblokken voor op conditie en slijtage;
293
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 300 of 356
controleer of de grendels van de motorkap schoonzijn en controleer of de koppelingen gesmeerd en
schoon zijn.
controleer visueel de conditie van: motor versnel- lingsbak, pijpen en leidingen (uitlaat - brandstof -
remmen), rubberdelen (hoezen, manchetten enz.);
controleer de accustatus en het accuzuurniveau (elektrolyt); doe een visuele controle van de conditie van de
hulpaandrijfriemen;
controleer en vervang zo nodig de motorolie en het oliefilter;
Controleer en vervang zo nodig het pollenfilter;
controleer en vervang zo nodig het luchtfilter;
controleer en vervang zo nodig het brandstoffilter.
294
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 301 of 356
MOTORCOMPARTIMENT — 3,6 L (afb. 177)(afb. 177)1 — Reservoir koelvloeistof 5 — Luchtfilter
2 — Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof 6 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
3 — Reservoir remvloeistof 7 — Peilstok motorolie
4 — Volledig geïntegreerde vermogensmodule (zekeringen) 8 — Vulopening motorolie
295
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 302 of 356
MOTORCOMPARTIMENT — 2,0L DIESEL (afb. 178)(afb. 178)1 — Reservoir koelvloeistof 5 — Reservoir remvloeistof
2 — Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof 6 — Volledig geïntegreerde vermogensmodule (zekeringen)
3 — Vulopening motorolie 7 — Luchtfilter
4 — Peilstok motorolie 8 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
296
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 303 of 356

ONDERHOUDSPROCEDURES
De volgende pagina's bevatten devereisteonder-
houdswerkzaamheden zoals vastgesteld door de fabri-
kant van uw auto.
Naast de onderhoudsaspecten die genoemd zijn in het
onderhoudsschema zijn er nog andere componenten
die op een later tijdstip onderhouden of vervangen
moeten worden.
Het niet goed onderhouden van uw
voertuig of het achterwege laten van be-
nodigde beurten en reparaties kan leiden
tot duurdere reparaties, schade aan andere on-
derdelen of slechtere prestaties van het voertuig.
Laat mogelijke storingen onmiddellijk onderzoe-
ken bij een erkende dealer of garagebedrijf.
Uw auto is geproduceerd met verbeterde vloei-
stoffen, waardoor de prestaties en duurzaamheid
van uw auto behouden blijven en er langere on-
derhoudsintervallen mogelijk zijn. Gebruik geen
chemicaliën voor het spoelen van deze onderde-
len, omdat de chemicaliën uw motor, versnellings-
bak, stuurbekrachtiging of airconditioning kun-
nen beschadigen. Dergelijke schade wordt niet
gedekt door de beperkte garantie van een nieuw
voertuig. Als het nodig is om te spoelen vanwege
een storing, gebruik daarvoor dan alleen de voor-
geschreven vloeistof.
MOTOROLIE
Oliepeil controleren – Benzinemotor
Om een optimale smering van de motor te waarbor-
gen, moet het juiste motoroliepeil gehandhaafd blijven.
Controleer het oliepeil daarom regelmatig, bijvoor-
beeld bij elke tankstop.
297
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 304 of 356

Het ideale tijdstip voor een controle van het motor-
oliepeil is ongeveer vijf minuten nadat een volledig
opgewarmde motor is uitgezet. Controleer het oliepeil
niet voordat u de motor start, als de auto een nacht
niet gebruikt is. Het oliepeil controleren als de motor
koud is, geeft een verkeerd resultaat.
Het controleren van de olie als de auto op vlakke
ondergrond staat en alleen als de motor warm is, zal
het meetresultaat van het oliepeil nauwkeuriger ma-
ken. Houd het oliepeil tussen de markeringen op de
peilstok. De peilstok is gemarkeerd met een kruisarce-
ring met het woord SAFE (veilig) of een deel met
kruisarcering met de woorden MIN aan de ondergrens
en MAX aan de bovengrens. Bijvullen met één liter olie
als het oliepeil aan de ondergrens staat brengt het peil
terug naar de bovengrens van de markering.
Niet te veel olie bijvullen.Als er teveel olie
wordt bijgevuld, komt er lucht in de olie,
wat kan leiden tot verlies van de oliedruk
en toename van de olietemperatuur. Dat kan
leiden tot motorschade. Let ook op dat u de
olievuldop vervangt en goed vastdraait nadat u
olie hebt toegevoegd.
Oliepeil controleren – Dieselmotor
Om een optimale smering van de motor te waarbor-
gen, moet het juiste motoroliepeil gehandhaafd blijven. Controleer het oliepeil daarom regelmatig, bijvoor-
beeld bij elke tankstop.
Het ideale tijdstip voor een controle van het motor-
oliepeil is ca. 5 minuten nadat u een bedrijfswarme
motor hebt afgezet, of ‘s ochtends voordat u de motor
de eerste keer start.
Controleer het oliepeil als de auto op een vlakke
ondergrond staat. Zo krijgt u een meer nauwkeurige
meting. Het oliepeil moet gehandhaafd blijven tussen
de MIN en MAX merktekens op de peilstok. Het
bijvoegen van 1 liter olie als de olie tot aan het MIN-
merkteken reikt, heeft tot gevolg dat de olie tot aan het
MAX-teken reikt bij deze motoren.
Motorolie verversen – Benzinemotor
Raadpleeg "Onderhoudsschema" voor de juiste
onderhoudsintervallen.
Motorolie verversen – Dieselmotor
Raadpleeg "Onderhoudsschema" voor de juiste
onderhoudsintervallen.
Viscositeit motorolie – 3,6L benzinemotor
SAE 5W-30-motorolie wordt aanbevolen voor alle ge-
bruikstemperaturen. Deze motorolie vergemakkelijkt
het starten bij lage temperaturen en vermindert het
brandstofverbruik.
Op de motorolievuldop wordt tevens de aanbevolen
viscositeit van de motorolie voor uw auto aangegeven.
Zie "Motorruimte" in "Service en onderhoud" voor
298
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD