Page 433 of 730
4324-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Wanneer het gaspedaal diep wordt ingetrapt
■Wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde scha-
kelstand is geselecteerd
Blz. 419
Soorten sensorenWAARSCHUWING
■Om ervoor te zorgen dat de Parking
Support Brake goed werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot de sensoren in acht
( Blz. 419). Het niet in acht nemen van
de voorschriften kan er toe leiden dat een
sensor niet goed werkt, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
●Wijzig, demonteer of spuit de sensoren
niet.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 432 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 434 of 730

433
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Voorwaarden voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten)
De functie werkt als het controlelampje PKSB
OFF niet brandt of knippert ( Blz. 118, 119)
en aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
• Er bevindt zich een stilstaand object in de rijrichting van de auto, op een afstand van
2 tot 4 m.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er harder dan normaal moet worden geremd
om een aanrijding te voorkomen.
WAARSCHUWING
●Vervang een defecte sensor uitsluitend
door een originele sensor.
●Stel een sensor en zi jn omgeving niet
bloot aan krachtige schokken.
●Beschadig de sensoren niet en houd ze
altijd schoon.
●Wanneer het gebied rondom een radar-
sensor wordt blootgesteld aan een
krachtige schok, werkt het systeem
mogelijk niet goed meer doordat de sen-
sor niet goed meer werkt. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■Omgaan met de wielophanging
Breng geen wijzigingen aan de wielop-
hanging aan, aangezien veranderingen in
de wagenhoogte of de hellingshoek van
de auto ervoor kunnen zorgen dat de sen-
soren objecten niet juist signaleren, dat
het systeem niet werkt of dat het systeem
onnodig werkt.
■Als de Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten) onnodig
wordt geactiveerd, bijvoorbeeld op
een spoorwegovergang
Als de Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten) onnodig in werking
treedt op een spoorwegovergang e.d.,
wordt de remregeling na ongeveer 2
seconden uitgeschakeld, zodat u verder
kunt rijden en de plek kunt verlaten. De
remregeling kan ook worden geannuleerd
door het rempedaal in te trappen. Wan-
neer u het gaspedaal intrapt nadat de rem-
regeling is geannuleerd, kunt u weer
verder rijden en de plek verlaten.
■Opmerkingen bij het wassen van de
auto
Stel de omgeving van de sensoren niet
bloot aan sterke waterstralen of stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
●Spuit bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger niet rechtstreeks
op de sensoren, omdat dit er toe kan lei-
den dat een sensor niet meer goed
werkt.
●Richt bij het wassen van de auto met
stoom de stoom niet rechtstreeks op de
sensoren, omdat dit er toe kan leiden
dat een sensor niet meer goed werkt.
■Wanneer moet de Parking Support
Brake uitgeschakeld worden
Schakel in de onderstaande situaties de
Parking Support Brake uit, omdat het sys-
teem anders mogelijk zelfs werkt als er
geen kans op een aanrijding is.
●Bij een controle van de auto op een rol-
lenbank o.i.d.
●Wanneer de auto op een schip, vracht-
wagen of ander transportmiddel wordt
geladen
●Als de wielophanging is gewijzigd of als
er een andere maat banden dan voor-
geschreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de
auto
●Als er uitrusting die een sensor kan hin-
deren, zoals een sleepoog, bumperbe-
schermer (een extra beschermstrip,
enz.), fietsendrager of sneeuwploeg, is
geplaatst
●Bij het wassen van de auto in een was-
straat
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 433 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 435 of 730

4344-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Remregeling
• De begrenzingsregeling motorvermogen is in werking
• De Parking Support Brake stelt vast dat er onmiddellijk moet worden geremd om een
aanrijding te voorkomen.
■Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support Brake-
functie (voor stilstaande objecten)
De werking van de functie stopt als aan één
van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Het systeem stelt v ast dat de aanrijding
voorkomen kan worden met normaal rem-
men.
• Het statische object bevindt zich niet lan- ger op een afstand van 2 tot 4 m van de
auto in de rijrichting van de auto.
●Remregeling
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Het statische object bevindt zich niet lan- ger op een afstand van 2 tot 4 m van de
auto in de rijrichting van de auto.
■Detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten)
Het detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor sti lstaande objecten) ver-
schilt van dat van de Toyota Parking Assist-
sensor. ( Blz. 423) Daardoor wordt de Par-
king Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten) mogelijk niet geactiveerd, ook al
signaleert de Toyota Parking Assist-sensor
een object en wordt er een waarschuwing
gegeven.
■Objecten die mogelijk niet door de Par-
king Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten) worden gesignaleerd
Het kan voorkomen dat de sensoren
bepaalde objecten niet signaleren, zoals de
volgende:
●Voetganger
●Katoen, sneeuw en andere materialen die
ultrasoongolven slecht weerkaatsen
●Objecten die niet loodrecht op de grond
staan, objecten die niet in een rechte hoek
ten opzichte van de rijrichting van de auto
staan en ongelijkmatige of golvende objec-
ten
●Lage objecten
●Dunne objecten zoals draden, hekken, tou-
wen en palen van verkeersborden
●Objecten die zich extreem dicht bij de
bumper bevinden
●Zeer hoekige objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste deel
uitsteekt in de richting van uw auto
■Situaties waarin de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten) mogelijk niet werkt
Als de selectiehendel in stand N staat.
■Zoemer Toyota Parking Assist-sensor
Als, ongeacht of de zoemer van de Toyota
Parking Assist-sensor i s ingeschakeld of niet
( Blz. 420), de Parking Support Brake-func-
tie (voor stilstaande objecten) is ingeschakeld
( Blz. 428) en de sensoren voor of achter
een object signaleren en de remregeling en
de begrenzingsregeling van het motorvermo-
gen worden uitgevoerd, klinkt de zoemer van
het Toyota Parking Assist Sensor-systeem
om de geschatte afstand tot het object aan te
geven.
■Omstandigheden waaronder de Par-
king Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten) mogelijk werkt, zelfs
als er geen kans op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de
onderstaande, werkt de Parking Support
Brake-functie (voor s tilstaande objecten)
mogelijk zelfs als er geen kans op een aanrij-
ding is.
●Omgeving van de auto
• Wanneer op een smalle weg wordt gere- den
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 434 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 436 of 730

435
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Wanneer op een grindweg of in een omge-
ving met hoog gras wordt gereden
• Wanneer richting een spandoek of vlag, een laaghangende tak of een slagboom
(zoals wordt gebruikt bij spoorwegovergan-
gen, tolpoortjes en parkeerplaatsen) wordt
gereden
• Als er een constructie aan de rand van de weg aanwezig is (zoals bij het rijden in een
smalle tunnel, over een smalle brug of op
een smalle weg)
• Bij fileparkeren
• Bij een groef of gat in het wegdek
• Wanneer de auto over een metalen afdek- king (rooster) rijd t, zoals gebruikt boven
afvoergoten
• Bij het omhoog of omlaag rijden op een steile helling
• Als een sensor wordt geraakt door een grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg
• Bij transport op schepen of trucks
• In een wasstraat met een bewegende wasinstallatie
• In een parkeergarage met autolift of par- keerplaatsen met meerdere verdiepingen
• In een ondergrondse parkeergarage
• Bij constructies op de grond (verkeers- drempels, kattenogen, enz.)
• Bij hoogteverschillen
• Bij het rechtuitrijden of een bocht naar rechts
• Bij leidingen voor het smelten van sneeuw
• Bij apparaten voor het detecteren van voertuigen, zoals verkeerslichten, appara-
ten voor het signaleren van verkeersop-
stoppingen of apparaten voor het
signaleren van lege parkeerplekken op
parkeerterreinen
• Bij spoorlijnen
• Bij H-vormige stalen balken
• Als er aan beide zijden auto's staan of als er een auto aanwezig is die lijkt op deze
auto●Weer
• Als een sensor is bedek t met bijvoorbeeld
ijs, sneeuw of vuil (nadat de sensor is
schoongemaakt, zal het systeem weer nor-
maal werken)
• Bij zware regenval of als er veel water op een sensor terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersomstandig- heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm
• Bij sterke wind
●Andere bronnen van ultrasoongolven
• Wanneer in de omgeving van de auto ultra- soongolven worden geproduceerd door
claxons, voertuigdetectiesystemen, motor-
fietsmotoren, luchtremmen van vrachtwa-
gens, sonarsystemen van andere auto's of
andere bronnen.
• Als een sticker of een elektronisch onder- deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in
de buurt van een van de sensoren is
geplaatst
●Wijzigingen in de stand van de auto ten
opzichte van de weg
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van de auto
• Als de stand van een sensor is gewijzigd door een aanrijding o.i.d.
■Situaties waarin de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten) mogelijk niet goed werkt
In bepaalde situaties, zoals de onderstaande,
werkt deze functie mogelijk niet goed.
●Weer
• Wanneer een sensor of de omgeving van een sensor zeer heet of koud is
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 435 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 437 of 730

4364-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Wanneer het stevig waait
• Als een sensor is bedekt met bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil (nadat de sensor is
schoongemaakt, zal het systeem weer nor-
maal werken)
• Bij zware regenval of als er veel water op een sensor terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersomstandig- heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm
• De sensor is bevroren. (Het ontdooien van de sensor zal het probleem oplossen.)
●Omgeving van de auto
• Wanneer zich tussen de auto en een gesignaleerd obstakel een object bevindt
dat niet kan worden gesignaleerd
• Als een object zoals een auto, motorfiets, fiets of voetganger voor de auto langs
komt of plotseling van opzij opduikt.
• De auto nadert een hoge of gebogen stoeprand.
• De auto rijdt op een bijzonder hobbelige weg, op een helling, op grind of op gras.
• Als het object zich te dicht bij de sensor bevindt.
●Andere bronnen van ultrasoongolven
• Wanneer in de omgeving van de auto ultra- soongolven worden geproduceerd door
claxons, voertuigdetectiesystemen, motor-
fietsmotoren, luchtremmen van vrachtwa-
gens, sonarsystemen van andere auto's of
andere bronnen.
• Als een sticker of een elektronisch onder- deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in
de buurt van een van de sensoren is
geplaatst
●Veranderingen in de auto
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van de auto
• Als de stand van een sensor is gewijzigd door een aanrijding o.i.d.
• Als er uitrusting die een sensor kan hinde- ren, zoals een sleepoog, bumperbescher- mer (een extra beschermstrip, enz.),
fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
• Als de wielophanging is g ewijzigd of als er
een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
• Als er verf of een sticker op de sensor is aangebracht
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 436 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 438 of 730

437
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
Deze functie t
reedt in werking in situaties zoals hieronder aan gegeven wanneer in
de rijrichting van de auto een auto wordt gesignaleerd.
■Bij het achteruitrijden nadert een auto en het rempedaal wordt niet of te laat
ingetrapt
Blz. 413
Parking Suppor t Brake-functie (voor voer tuigen die
achterlangs rijden)*
Als een radarsensor achter een auto signaleert die van rechts o f links achter
nadert en het systeem bepaalt da t de kans op een aanrijding groot is, acti-
veert deze functie de remmen om d e kans op een aanrijding met de nade-
rende auto te verkleinen.
Voorbeelden van het in werki ng treden van de functie
Soorten sensorenWAARSCHUWING
■Ervoor zorgen dat de Parking Sup-
port Brake (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) goed werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot de radarsensoren ach-
ter ( Blz. 413) in acht. Het niet in acht
nemen van de voorschriften kan er toe lei-
den dat een sensor niet goed werkt, waar-
door een ongeval kan ontstaan.
●Wijzig, demonteer of spuit de sensoren
niet.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 437 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 439 of 730

4384-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Voorwaarden voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs rijden)
De functie werkt als het controlelampje PKSB
OFF niet brandt of knippert ( Blz. 118, 119)
en aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
• Voertuigen die de auto van rechts of links achter de auto naderen met een snelheid
van minder dan ongeveer 8 km/h
• De selectiehendel staat in stand R.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er harder dan normaal moet worden geremd
om een aanrijding met een naderende auto
te voorkomen.
●Remregeling
• De begrenzingsregeling motorvermogen is in werking
• De Parking Support Brake stelt vast dat een noodstop noodzakelijk is om een aan-
rijding met een naderende auto te voorko-
men.
■Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support Brake-
functie (voor voertuigen die achterlangs
rijden)
De werking van de functie stopt als aan één
van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• De aanrijding kan worden voorkomen met normaal remmen.
• Er nadert niet langer een auto van rechts
of links achter de auto.
●Remregeling
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Er nadert niet langer een auto van rechts of links achter de auto.
■Detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden)
Het detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) verschil t van dat van de RCTA
( Blz. 417). Daardoor wordt de Parking Sup-
port Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet geactiveerd, ook
al signaleert de RCTA een auto en wordt er
een waarschuwing gegeven.
■Omstandigheden waaronder de Par-
king Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs rijden) een auto
niet signaleert
De Parking Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs r ijden) is niet ontwor-
pen om de volgende typen voertuigen en/of
objecten te signaleren.
●Voertuigen die van direct achter de auto
naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in een
parkeerruimte naast uw auto
WAARSCHUWING
●Vervang een radarsensor achter uitslui-
tend door een originele sensor.
●Voorkom dat de radarsensoren achter
beschadigd raken en houd de radarsen-
soren en hun omgeving op de bumper
te allen tijde schoon.
●Wanneer het gebied rondom een radar-
sensor achter wordt blootgesteld aan
een krachtige schok, werkt het systeem
mogelijk niet goed meer doordat de sen-
sor niet goed meer werkt. Laat de auto
controleren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Neem de voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot het omgaan met de radar-
sensor achter in acht. ( Blz. 413)
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 438 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 440 of 730

439
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van
obstakels
●Voertuigen vlak bij uw auto die plotseling
accelereren of decelereren
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
●Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto*
●Objecten die zich zeer dicht bij een radar-
sensor bevinden*
●Voertuigen die de auto van rechts of links
achter de auto naderen met een snelheid
van minder dan ongeveer 8 km/h
●Voertuigen die de auto van rechts of links
achter de auto naderen met een snelheid
van meer dan ongeveer 24 km/h
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt
er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk werkt, zelfs als er geen
kans op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de
onderstaande, werkt de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) mogelijk zelfs als er geen kans
op een aanrijding is.
●Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een
straat en er auto's over die straat rijden
●Wanneer een gesignaleerde naderende
auto een bocht maakt
●Wanneer een voertuig uw auto van opzij
passeert
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 439 Monday, October 7, 2019 3:26 PM